Verwondering en eensgezindheid op Mbuma-Zendingsdag
„Het is tot verwondering dat er nog steeds zendingsdagen gehouden mogen worden, ondanks het grote verval in Nederland”, aldus ds. A. van Voorden. Zestig jaar geleden werd de Nederlandse Stichting Mbuma Zending opgericht.
Ds. Van Voorden, voorzitter van de stichting, sprak zaterdag op de 59e Mbuma-Zendingsdag. Die vond plaats in de Evenementenhal te Gorinchem. De eerste zendingsdag werd op 18 juli 1964 in Tivoli te Utrecht gehouden. Twee jaar, tijdens de coronatijd, was er geen zendingsdag. Vandaar dat het dit jaar niet de 61e, maar de 59e zendingsdag is.
De predikant haalde ds. C. Smits aan, een vroegere voorzitter van de stichting. Die was in zijn dagen blij met het zendingswerk en geloofde dat „dit werk een planting des Heeren is”. Ook citeerde hij zijn leermeester en voormalig bestuurslid ds. F. Mallan, die zijn vertrouwen uitsprak in het werk van de Free Presbyterian Church of Scotland (FPC), de kerk die verantwoordelijk is voor het zendingswerk in Zimbabwe.
Bagage
De zendingsdag trok ruim 3000 bezoekers. Twee van hen waren Kees en Alies Teunissen uit Lunteren. „We steunen de zending”, zegt Kees Teunissen, „en we willen onze betrokkenheid tonen. Het is een goede invulling van Koningsdag. Ik vind het mooi dat het Wilhelmus gezongen wordt.” Alies Teunissen voegt eraan toe dat er sprake is van een goede inhoudelijke invulling van de bijeenkomst. „Zo krijg je bagage mee. Ook kijk je hier over kerkmuren heen.”
Er zijn ook heel wat gezinnen met jonge kinderen. Dirk en Geeske van Dijk uit Leerdam zijn er met twee van hun kinderen; hun dochter Marleen en schoonzoon Matheo van de Bruinhorst uit Rhenoy met vier kinderen. Ze zijn blij met de inhoudelijke bijdragen vanuit Gods Woord en met de samenwerking met de FPC. Carlijn roept ineens: „Het is heel gezellig.”
Moeilijkheden
Van de FPC was ds. Bruce Jardine aanwezig. Hij voerde het woord in plaats van ds. T. Mwedzi, predikant op het zendingsveld in Zimbabwe, die was verhinderd door problemen met het verkrijgen van een visum. Ds. Jardine gaf aan dat er wel vaker moeilijkheden zijn met visa. Zo konden recent studenten theologie in Zimbabwe niet naar het Verenigd Koninkrijk reizen.
De Schotse predikant vestigde er de aandacht op hoe nauw de Nederlandse en Schotse kerkelijke tradities met elkaar verbonden zijn. „Ze zijn beide voortgekomen uit het werk van de reformator Calvijn. Gemeenschappelijk voor hen is ook dat ze Gods Woord in het dagelijks leven willen uitdragen.”
Hij zei dat in de Schotse confessie, die in 1560 is opgesteld door John Knox, staat dat het Evangelie in de gehele wereld gepredikt zal worden. Een doel van de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie, dat hiermee overeenkwam, was „de planting van de kerk, de kerstening van de heidenen en het evangeliseren van de kinderen van de inheemsen”.
Ineenstorting
Ds. Jardine vindt het „een wonderlijke voorzienigheid van God dat we mogen samenwerken om in Zimbabwe Gods Woord te brengen en onderwijs en zorg te verstrekken”. Hij bedankte de Nederlanders voor hun gebed en aanhoudende steun. „Ze hebben het zendingswerk van de FPC vaak in moeilijke tijden geholpen”, zei hij.
De predikant verwees naar de economische ineenstorting van Zimbabwe in 2008. „Onze Nederlandse vrienden waren mede het middel dat het werk in Zimbabwe kon worden voortgezet.”
De Schotse predikant wees op de moeilijke tijden die er op dit moment in Zimbabwe zijn in verband met de aanhoudende droogte, waardoor er honger wordt geleden. Er wordt gewerkt aan voedselhulp.
Ds. Van Voorden bood hem een recent in het Nederlands vertaald boek aan: ”Mfundisi Tallach, een man met een brandend hart voor zielen”. Dat gaat over ds. Tallach, de eerste blanke zendeling van de FPC, die in 1924, nu honderd jaar geleden, naar Matabeleland ging om daar zendingsarbeid te verrichten. Het boek is voor het eerst uitgegeven in 2012 in het Engels en nu vertaald in het Nederlands.
„De rijkdom van Christus is een goudmijn” - Ds. A. van Voorden, predikant in Leerdam
Goudmijn
Ds. Van Voorden zei in zijn toespraak dat hij tijdens zijn recente bezoek aan Zimbabwe langs een goudmijn reed. Hij stopte even om te zien hoe er gegraven werd. De predikant wees de bezoekers van de zendingsdag op Christus: „De rijkdom van Christus is een goudmijn, met de goudaders van Christus’ zoen- en kruisverdiensten en de eeuwige gerechtigheid die Hij heeft aangebracht voor zondaren.”
Ds. Th.L. Zwartbol, predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Urk, sprak over Psalm 23:1. Hij zei dat er twee herders zijn: de Heere en de duivel. „Wij hebben God verlaten en de vorst der duisternis als herder verkozen. De schapen van de Heere zijn door de Opperherder getrokken uit de macht van de duisternis.”
’s Middags voerde eerst ds. A.C. Rijken woord. De hersteld hervormde emeritus predikant sprak over Lukas 24:47. „Het werk van God gaat voort, ook onder de heidenen. Het wordt een schare die niemand tellen kan.”
Slavin
N. Verdouw vertelde een verhaal voor de jeugd: over Numia, een meisje dat ongeveer 1700 jaar geleden als slavin werd weggevoerd uit Armenië. Zij mocht het middel in Gods hand worden voor de verkondiging van het Evangelie in Georgië.
De bijeenkomst werd afgesloten met een toespraak van ds. P. de Boer, predikant van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Echteld-Ochten, over de Emmaüsgangers (Lukas 24:29), „twee mensen die door God opgezocht zijn”.
„Er zijn twee herders: de Heere en de duivel” - Ds. Th. L. Zwartbol, predikant in Urk