Kerk & religie

Van 1 mei 2004 naar 1 mei 2014

Drie kerken verenigden zich tot één en vervolgens ontstonden er naast deze kerk twee nieuwe kerkgenootschappen. Vandaag is het precies tien jaar geleden. Hoe is het de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) en de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN) vergaan, het afgelopen decennium?

Wim van Egdom en Reinald Molenaar

1 May 2014 18:28Gewijzigd op 4 April 2023 15:03
De Dorpskerk in Garderen. beeld RD, Sjaak Verboom
De Dorpskerk in Garderen. beeld RD, Sjaak Verboom

De goed in de materie ingevoerde lezer zal mogelijk direct al tijdens het lezen van de eerste zinnen van dit artikel de wenkbrauwen ietwat opgetrokken hebben. Of zich in ieder geval nieuwsgierig afgevraagd hebben wélke nieuwe kerkgenootschappen hier bedoeld worden. Want ook daarover ging de strijd die voor en na 1 mei 2004 gevoerd werd in vooral hervormde kring. Wie is er nu de voortzetting van de Nederlandse Hervormde Kerk die op genoemde datum ophield te bestaan? Mag de Protestantse Kerk in Nederland zich de voortzetting noemen, of is de Hersteld Hervormde Kerk dat?

Het is een vraag die gaat over het hart van het conflict. Want de grote beroering die rond het zogenoemde Samen-op-Wegproces in hervormde kring al tientallen jaren bestond, spitste zich rond de vorming van de Protestantse Kerk heel erg toe op juist deze vraag. Want wie de voortzetting is van de Nederlandse Hervormde Kerk heeft recht op naam en goederen.

Eerst moet even duidelijk gesteld worden dat de bezwaarden tegen de kerkvereniging niet alleen zij waren die nu de Hersteld Hervormde Kerk vormen. Zeker in de breedte van de Gereformeerde Bond is er al tientallen jaren voor de kerkvereniging van 2004 gestreden tegen de komst van een fusiekerk. Steeds meer spitste die strijd zich toe op de kerkorde. Want daarin werd bijvoorbeeld ook ruimte gecreëerd voor het zegenen van niet-huwelijkse relaties.

Na intensieve discussies besloot de meerderheid van de triosynode –een kerkvergadering die bestond uit hervormden, gereformeerden en lutheranen– dat er in de nieuw te vormen Protestantse Kerk ruimte moest komen voor het zegenen van niet-huwelijkse relaties. Om dit te voorkomen, was vanuit orthodoxe kring nog voorgesteld om iedere verwijzing naar het huwelijk uit de kerkorde te halen. Maar uiteindelijk besloot de triosynode om naast een ordinantie over het huwelijk (5.3) ook een ordinantie over het zegenen van niet-huwelijkse relaties op te nemen. Het werd de beruchte ordinantie 5.4. Huwelijkse relaties worden volgens de kerkorde ingezegend, andere relaties tussen personen kunnen gezegend worden.

Bij bezwaarden namen deze tekstuele aanpassingen de angel uit ordinantie 5.4 bepaald niet weg. Want hoe kan een kerk ruimte geven om relaties te zegenen die in de Bijbel een gruwel worden genoemd?

Toch zou zelfs de opname van dit ordinantieartikel in de protestantse kerkorde wellicht niet tot een scheuring hebben geleid. Immers: gemeenten kregen in de Protestantse Kerkorde de vrijheid om, na intern beraad in de gemeente, over te gaan tot het zegenen van niet-huwelijkse relaties. Maar geen enkele gemeente werd ertoe verplicht. Daarbij werd deze zegening van relaties tussen personen geregeld in de ordinanties, zeg maar het huishoudelijk reglement van de kerk.

Belijdenis

Anders lag het echter met de zogenoemde Romeinse artikelen in de Protestantse Kerkorde. In artikel 1 werden namelijk naast gereformeerde belijdenisgeschriften ook lutherse belijdenisgeschriften genoemd. Dus veranderde de belijdende grondslag van de Protestantse Kerk ten opzichte van die van de Nederlandse Hervormde Kerk.

Was de weerstand tegen ordinantie 5.4 in bezwaarde hervormde kring vrijwel unaniem, anders lag het met het opnemen van de lutherse belijdenisgeschriften in de grondslag van de kerk. Hier werden de eerste inhoudelijke verschillen tussen de bezwaarden zichtbaar. Veel orthodox-hervormden erkenden wel de verschillen tussen sommige lutherse belijdenisgeschriften en de Drie Formulieren van Enigheid, maar kwalificeerden die verschillen niet als kerkscheidend. Andere bezwaarden konden niet leven met een kerk waarvan de grondslag niet meer exclusief gereformeerd zou zijn.

De verschillen gingen meer knellen toen de triosynode besloot dat op 12 december 2003 de drie kerken die het voornemen hadden zich te verenigingen tot de PKN met tweederdemeerderheid moesten uitspreken of ze die vereniging wel of niet wilden. Lang dachten de bezwaarden dat het met de afronding van het SoW-proces niet zo’n vaart zou lopen. Maar toen de finale beslissingsdatum naderde, liep de spanning vooral binnen de Gereformeerde Bond snel op. Het hoofdbestuur van de Bond had lang gezegd niet mee te kunnen met SoW maar ook niet weg te kunnen uit de kerk. Op een grote ambtsdragersvergadering in Putten (1992) lag de nadruk op het niet mee kunnen. Op een bijeenkomst in Amersfoort in 1996 lag de nadruk meer op het niet weg kunnen.

Kort samengevat: de gezamenlijke strijd tegen de vorming van de PKN met een nieuwe Protestantse Kerkorde ging over in een onderlinge strijd over de vraag welke consequenties er getrokken zouden moeten worden als de verenigingskerk er toch zou komen. Hervormden die zich verenigd hadden in het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk stelden dat ze onder geen beding mee konden gaan in een kerk die geen exclusief gereformeerde grondslag meer zou hebben. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond stelde echter de kerk om deze reden niet te kunnen verlaten.

Uiteindelijk leidde dit op 1 mei 2004 tot een scheuring in hervormde kring. Al direct op zondag 2 mei belegden groepen hervormde gemeenteleden en enkele tientallen gemeenten eigen kerkdiensten. Er werd een zogenoemd noodverband van gemeenten opgericht onder de naam Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk (HNHK). De scheuring was definitief een feit.

Rechtszaken

Een bijzonder pijnlijke periode voor zowel hervormden in de PKN als in de HNHK brak aan. Tal van gemeenten waarvan de kerkenraad unaniem of in meerderheid had besloten niet mee te gaan in de PKN werden geconfronteerd met een verlies van alle kerkelijke goederen. Omdat zij van mening waren de wettige voortzetting te zijn van de Nederlandse Hervormde Kerk voelden ze zich gedrongen de burgerlijke rechter in kort geding om een noodvoorziening te vragen. Ondertussen liep er bij de rechtbank in Utrecht, namens enkele tientallen gemeenten die niet mee wilden gaan in de PKN, een zogenoemde verklaring-voor-rechtprocedure waarin de gemeenten gezamenlijk de burgerlijke rechter vroegen uit te spreken dat zij eigenaar waren van zowel de naam Hervormd als van de kerkelijke goederen.

In alle kort gedingen wees de rechter de hervormde gemeente in de Protestantse Kerk aan als de wettige eigenaar van de kerkelijke goederen en werden de eisen van de ‘herstelden’ afgewezen. Uiteindelijk gebeurde dit op 12 maart 2008 ook in de verklaring-voor-rechtprocedure.

Ondertussen had de Protestantse Kerk in 2006 een rechtszaak aangespannen tegen de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk over het voeren van de aanduiding ”Nederlandse” in de naam. De rechter stelde de PKN in het gelijk en de HNHK veranderde de naam van het kerkgenootschap in Hersteld Hervormde Kerk.

Goederen

Inmiddels werkte in de tientallen gescheurde hervormde gemeenten de zogenoemde commissie van bijzondere zorg voor hervormde gemeenten (cbz). De PKN had ook zo’n commissie in het leven geroepen voor gereformeerde kerken, maar die had weinig te doen. Volgens de Gereformeerde Kerkorde mochten plaatselijke gereformeerde kerken namelijk uit het landelijke kerkverband treden met behoud van de naam en de plaatselijke kerkelijke goederen. Gemeenten die dat deden, verenigden zich in de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN). De VGKN tellen inmiddels acht gemeenten met in totaal bijna 2800 leden.

Doordat de hervormde synode in 2001 met het aannemen van het rapport ”Om de eenheid en de heelheid van de kerk” had besloten dat alleen leden en niet plaatselijke gemeenten kunnen uittreden uit het landelijke kerkverband, was de situatie in de gescheurde hervormde gemeenten veel complexer en onoverzichtelijker. De cbz moest gesprekken aangaan met zowel het deel van de gemeente dat in de PKN wilde blijven, als met gemeenteleden die dat niet wilden. In de jaren na 2004 leidde dat tot emotionele taferelen in diverse gemeenten. In enkele gevallen erkenden de gemeenteleden in de HHK de commissie niet. Toch stelde de commissie uiteindelijk 61 regelingen vast die bindend werden opgelegd. Door middel van die regelingen kregen de 61 hersteld hervormde gemeenten 40 miljoen euro van hervormde gemeenten in de PKN om een eigen kerkelijk leven op te bouwen. Niet zelden leidde de regeling op plaatselijk gebied niet alleen bij hersteld hervormden maar ook bij hervormde gemeenten tot weerstand omdat die gescheurde gemeente soms enkele tonnen moest overdragen aan de hersteld hervormden.

Bij veel van de hersteld hervormde gemeenten namen de regelingen het gevoel van onrecht echter niet weg. Zeker het verlies van de monumentale kerkgebouwen, die de commissie vrijwel zonder uitzondering toewees aan de hervormde gemeente, deed veel hersteld hervormden pijn. Wel gaf de commissie een aantal monumentale kerkgebouwen aan hersteld hervormde gemeenten in langdurige erfpacht. In een enkel geval werd een historische dorpskerk, bijvoorbeeld in verband met het te verwachten noodzakelijke onderhoud van het gebouw, in eigendom overgedragen.

Geluwd

Na tien jaar zijn de emoties in veel plaatsen geluwd. De synodebesturen van de Hersteld Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland hebben elkaar enkele keren ontmoet en plaatselijk bestaan hervormde en hersteld hervormde gemeenten in relatieve rust naast elkaar, met zowel uitzonderingen in positieve als in negatieve zin.

De Hersteld Hervormde Kerk, die bestaat uit zeven classes, heeft inmiddels een eigen jongerenorganisatie, een vrouwen- en eenmannenbond, een eigen kerkblad en een min of meer zelfstandige zendingsorganisatie. Het kerkverband telt bijna 59.000 leden. De synode, die minimaal twee keer per jaar in besloten vergaderingen bijeenkomt, heeft de Hervormde Kerkorde van 1951 op tal van punten aangepast aan de nieuwe kerkelijke praktijk.

In de Protestantse Kerk is de generale synode, die in 2004 150 leden telde, gehalveerd. Ook zijn de hervormde en gereformeerde classes verenigd tot 75 protestantse classes. Plaatselijk blijven er in de PKN altijd vier soorten gemeenten bestaan: protestantse (gefuseerde) gemeenten, hervormde gemeenten, gereformeerde kerken en lutherse gemeenten. Inmiddels zijn de meeste van de krap 2 miljoen leden van de Protestantse Kerk lid van een protestantse gemeente (53,5) procent). Zo’n 36 procent van de leden staat ingeschreven bij een hervormde gemeente, 0,7 procent bij een lutherse gemeente en bijna 10 procent is lid van een gereformeerde kerk. In een enkele plaats is er naast de protestantse gemeente een volledig autonome hervormde gemeente gesticht. Deze mogelijkheid biedt de protestantse kerkorde. In andere gefuseerde protestantse gemeenten is er een hervormde wijkgemeente gebleven, al dan niet van bijzondere aard. Het totale ledental van de Protestantse Kerk daalt jaarlijks met tussen de 50.000 en de 60.000 personen.

Ondertussen blijft de datum van 1 mei 2004 voor hervormden een kerkelijk kantelpunt in de tijd. De wonden zijn in de meeste gevallen littekens geworden. Maar al doen die littekens misschien geen pijn meer, ze blijven altijd zichtbaar en kunnen bij tijden nog flink jeuken.


1961: Achttien predikanten uit de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland roepen hun kerken rond Pinksteren tot eenwording op.

1962: De achttien organiseren op 26 mei een landelijk congres in de Jaarbeurs te Utrecht. Er komen zo’n 4000 mensen.

1964: Dezelfde achttien –negen hervormde en negen gereformeerde predikanten– organiseren diverse regionale bijeenkomsten.

1969: De Hervormde Jeugdraad en de Nederlandse Gereformeerde Jeugdraad doen verslag van verschillende regionale bijeenkomst in de rapportage ”Samen op Weg”. Deze bieden zij de hervormde en gereformeerde synoden aan.

1970: De intersynodale werkgroep ”Samen op Weg” wordt benoemd.

1971: Eerste vergadering van de werkgroep.

1972: Eerste rapport van de werkgroep ”Samen op Weg” wordt op de hervormde en de gereformeerde synode besproken.

1973: In de Lukaskerk te Utrecht vindt de eerste „gemeenschappelijke vergadering van synoden” plaats.

1973: De vergadering heeft als resultaat dat er een interimraad van deputaten komt met vier werkgroepen: ”Kernen van belijden”, ”Kerkordelijke aangelegenheden”, ”Samenwerking plaatselijk vlak” en ”Organisatie en financiën”.

1982: De combisynode besluit een conceptintentieverklaring op te stellen die als basis moest dienen voor de verenigde kerk.

1984: Het document wordt besproken op de combisynode en onder applaus aanvaard.

1984: Op dezelfde vergadering aanvaardt de combisynode de ”Verklaring van overeenstemming ten aanzien van het samen kerk zijn” (over kwesties als leertucht, pluraliteit, belijdenis) en de ”Voorlopige schets inzake de toekomstige vormgeving van de kerk”.

1985: Verschillende hervormde classes spreken zich uit tegen het meedoen aan het Samen-op-Wegproces (SoW).

1985: Elf hervormde predikanten stellen een open brief op waarin zij stellen dat ze „om des Woords wil niet op weg kunnen gaan met Samen-op-Weg in zijn huidige vorm.”

1985: De Gereformeerde Bond publiceert de brochure ”Bezinning en appèl”. Daarin wordt zorg geuit over de plaats van de belijdenis en het feit dat SoW als een stortvloed over gemeenten en de kerkleden gaat.

1986: De Evangelisch-Lutherse Kerk wordt waarnemer in het proces.

1986: Op een gemeenschappelijke synodevergadering op 14 november wordt verklaard dat beide kerken zich in een „staat van hereniging” bevinden.

1987: Achthonderd hervormd-gereformeerde ambtsdragers doen een manifest uitgaan aan de synode met het verzoek gefedereerde classes in Samen-op-Wegverband te voorkomen.

1990: De Evangelisch-Lutherse Kerk gaat meedoen aan het proces.

1992: Zo’n 1600 hervormd-gereformeerde ambtsdragers geven aan de ontwerpkerkorde onaanvaardbaar te vinden.

1996: In mei richten vijftien hervormde predikanten het Comité tot Behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk op.

2002: De synode van de Nederlandse Hervormde Kerk gaat op 13 december akkoord met de naam Protestantse Kerk in Nederland (PKN).

2003: De synodes van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk stemmen op 12 december in Utrecht in met de vereniging van de drie kerken.

2004: De Gereformeerde Bond belegt op 17 april een ambtsdragersvergadering in de Augustijnenkerk te Dordrecht met het oog op de naderende fusiedatum 1 mei.

2004: Per 1 mei is de vereniging een feit. Ruim 50.000 kerkleden gaan niet mee in de Protestantse Kerk in Nederland. Op zondag 2 mei komen zij voor het eerst samen in verschillende noodverbanden.

2004: Op 12 juni vindt in de Jaarbeurs in Utrecht een Landelijke Kerkdag plaats waarop wordt stilgestaan bij de fusie.

2006: De rechtbank in Arnhem stelt de PKN op 15 mei in het gelijk in de naamskwestie. De Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk (HNHK) moet met onmiddellijke ingang haar naam aanpassen. Sindsdien draagt zij de naam Hersteld Hervormde Kerk (HHK).

2010: Hervormde en gereformeerde classes die zelf nog niet tot vereniging hadden besloten, fuseren per 1 mei automatisch op grond van een bepaling in de kerkorde van de PKN.

2011: De commissie van bijzondere zorg voor hervormde gemeenten (cbz) geeft in april haar eindrapportage aan de synode van de PKN. Daaruit stelt zij dat de kerk 40 miljoen euro heeft gegeven aan 61 hersteld hervormde gemeenten.


Lees meer in Digibron

Ledental Hersteld Hervormde Kerk groeit met 798 (Reformatorisch Dagblad, 01-06-2013)

Balans na vijf jaar PKN en HHK : De pijn aan beide kanten in gemeenten is soms nog diep en zal ook niet zomaar verdwijnen (Reformatorisch Dagblad, 16-04-2009)

Rechter geeft PKN gelijk in naamskwestie (Reformatorisch Dagblad, 16-05-2006)

De pijn van de kerkscheuring : Predikanten uit PKN en HHK zetten hun gevoelens op papier (Reformatorisch Dagblad, 24-12-2004)

HHK start met noodopleiding (Reformatorisch Dagblad, 18-12-2004)

„Op het grondvlak overheerst de pijn” – interview met ds. D. Heemskerk – deel 2 uit de serie Een jaar na 12 december 2003 (Reformatorisch Dagblad, 09-12-2004)

„Het greep me meer aan dan ik verwachtte” – deel 1 uit de serie Een jaar na 12 december 2003 (Reformatorisch Dagblad, 08-12-2004)

„We hebben de hoop dat dit een kentering is”: Moderamenleden uit Protestantse Kerk en Hersteld Hervormde Kerk blij met overeenkomst over naam (Reformatorisch Dagblad, 01-09-2004)

HNHK wordt Hersteld Hervormde Kerk (Reformatorisch Dagblad, 01-09-2004)

Eerste nummer Herv. Kerkblad verschenen (Reformatorisch Dagblad, 14-07-2004)

Laatste Gekrookte Riet rolt van de pers (Reformatorisch Dagblad, 02-07-2004)

Voorstel voor nieuwe naam kerk bekend (Reformatorisch Dagblad, 06-05-2004)

Bezwaarde kerkenraden tekenen akte in Garderen (Reformatorisch Dagblad, 30-04-2004)

Bezwaarde gemeenten kiezen naam (Reformatorisch Dagblad, 23-04-2004)

Hervormd moderamen roept bezwaarde kerken op eenheid te bewaren (De Waarheidsvriend, 30-12-2003)

Een historische dag – synodeverslag van 12 december 2003 (Gereformeerd Weekblad, 19-12-2003)

Comité komt met nieuwe brochure (Reformatorisch Dagblad, 16-12-2003)

Grote teleurstelling in veel hervormde gemeenten (Reformatorisch Dagblad, 15-12-2003)

Samen op Weg-kerken besluiten tot fusie (Reformatorisch Dagblad, 13-12-2003)

Gekrookte Riet praat met moderamen (Reformatorisch Dagblad, 29-10-2003)

De hervormde gemeente in mei 2004 (Reformatorisch Dagblad, 03-04-2003)

Veel verzet tegen nieuwe kerkorde PKN (Reformatorisch Dagblad, 24-01-2003)

Herv. Comité blijft nee zeggen tegen SoW (Reformatorisch Dagblad, 13-01-2003)

Naam PKN definitief aanvaard (Reformatorisch Dagblad, 14-12-2002)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer