De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) verloren vorig jaar 1434 leden. Dat is de grootste afname in tien jaar tijd.
Het kerkverband telde op 1 januari 67.629 leden, zo blijkt uit het nieuwe Jaarboek van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Daarvan zijn er 41.968 belijdend lid en 25.661 dooplid.
„Het valt niet mee om een paar positieve opmerkingen te maken over de cijfers van het afgelopen jaar”, schreef ds. D. Quant, die vorige week overleed , in het jaaroverzicht. „Het aantal kerken is gedaald met 2, het aantal leden met 1434 en het aantal predikanten met 4.”
In totaal gingen 621 doopleden en 400 belijdende leden naar „geen kerk” of ze onttrokken zich aan de CGK. „Dat is ter grootte van een gemeente als Barendrecht.”
„Positief” is het aantal toetreders: 16 doopleden en 50 belijdende leden. „Staat dat saldo alleen op conto van de zendingsgemeenten? Het is maar een vraag, maar die komt niet uit de lucht vallen.”
Er is nog altijd een geboorteoverschot binnen de CGK: er werden 170 kinderen meer gedoopt dan dat er gemeenteleden overleden, zo blijkt uit het Jaarboek 2024 (uitg. Buijten & Schipperheijn), dat alleen binnen het kerkverband te verkrijgen is.
Grensverkeer
Het grensverkeer met andere kerken en groepen levert een negatief saldo van 181 doopleden en 207 belijdende leden op. Die cijfers zijn lager dan vorig jaar, maar „nog altijd ter grootte van een gemeente als Damwoude”.
Het grensverkeer met de Protestantse Kerk in Nederland levert voor de CGK een negatief saldo op, zowel wat doop- als belijdende leden betreft. Er zit een verschil in doop- en belijdende leden in het grensverkeer met de Hersteld Hervormde Kerk: bij de doopleden is het saldo positief, bij de belijdende leden is het negatief.
Er was vorig jaar behoorlijk wat grensverkeer met de nieuwe Nederlandse Gereformeerde Kerken: 394 leden kwamen uit die kerk over en 275 leden gingen erheen. Hoewel het saldo in het grensverkeer met pinkstergemeenten en diverse evangelische groeperingen negatief is, viel volgens ds. Quant toch op dat 68 personen van die kant zich aansloten bij de CGK. Het grensverkeer is „niet meer zó eenzijdig als een aantal jaren geleden”.
Uit de Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en diverse oud gereformeerde gemeenten kwamen meer mensen over dan dat er naartoe gingen.
De CGK telden op 1 januari 179 gemeenten: twee minder dan een jaar eerder. Er waren op die datum 134 predikanten. Er gingen vorig jaar zeven predikanten met emeritaat; zes predikanten overleden. Drie kandidaten werden bevestigd in hun eerste gemeente: W.L.W. Kater in 's-Gravenzande, J. van Limbeek in Oud-Vossemeer en B.H.P. Mussche in Zwaagwesteinde.
Vrouw en ambt
In het jaaroverzicht ging ds. Quant ook in op de verdeeldheid binnen de CGK rond vrouw en ambt en hermeneutiek, de uitleg en toepassing van de Bijbel in deze tijd. „In de maand februari werd via de media nog eens onderstreept hoe riskant het is om elkaar al te scherp te beoordelen”, schreef de emeritus predikant. „In mijn auto hoorde ik regelmatig een boodschap van SIRE via de radio: „Ben je bezig een discussie te winnen of elkaar te verliezen?” En ik kon er niet omheen om die vraag toe te passen op de breekbare situatie in onze kerkelijke gemeenschap…”