Demissionair pensioenminister Carola Schouten gaf in een debat aan dat ze over een nieuwe afspraak voor vroegpensioen praat met zowel werkgevers als de bonden. Maar van een formeel overleg is nog geen sprake. De bestaande regeling, die de belastingheffing versoepelt waardoor werkgevers werknemers eerder met pensioen kunnen laten gaan, loopt na 2025 af. Er moet een structurele regeling voor in de plaats komen, vindt de Tweede Kamer.

Dat de bonden en werkgeversclubs hierover niet met elkaar in overleg treden, leidt tot onbegrip in de Tweede Kamer. VVD’er Thierry Aartsen benadrukt dat de vakbonden, de werkgevers én het kabinet aangeven hier veel belang aan te hechten. „Hoe kan het dan dat er nog geen formele gesprekken zijn? Als u de vakbonden en de werkgevers uitnodigt voor een kop koffie, dan komen ze toch, neem ik aan?”

Luc Stultiens (GroenLinks-PvdA) wijst op recente demonstraties van onder anderen agenten voor het behoud van de regeling. Het is aan het demissionaire kabinet om met een regeling te komen, stelt hij. „Wanneer komt het voorstel van de minister?” Ook SP’er Bart van Kent wacht op een gebaar van Schouten.

SGP-Kamerlid André Flach baalt dat er „weinig schot in zit”, en ziet het somber in. Hij spreekt van een „behoorlijke patstelling” nu er nog steeds geen gesprek is, ondanks nadrukkelijke bemoeienis van de minister.

Dat woord vindt Schouten zelf „wat te groot”. Ze is nog steeds „misschien wel naïef hoopvol” dat de sociale partners op tijd met elkaar aan tafel gaan en tot een akkoord komen. Daarmee is het „veelkoppige” probleem voor zware beroepen overigens niet zomaar opgelost. Dat „vraagt om een bredere aanpak”.

Een nieuwe regeling voor vroegpensioen is voor zowel critici van de nieuwe pensioenwet als voorstanders een belangrijk onderdeel van de afspraken. Mensen moeten langer werken omdat we ouder worden. Maar mensen met een (fysiek) zwaar beroep bereiken dan lang niet altijd de pensioengerechtigde leeftijd.

Bijna alle partijen vroegen in het debat met Schouten dan ook aandacht voor de kwestie. De grootste partij, PVV, was een van de afwezigen.