Kamerlid Wieke Paulusma (D66) las in de brief die Van Ooijen eerder deze week stuurde over zijn voorgenomen aanpak „veel intenties maar weinig acties”. Met zijn voorstel om onder meer artsen in te zetten als influencers, om tegenwicht te beiden aan het grote aanbod aan desinformatie over vaccinaties op sociale media, kijkt de staatssecretaris toch vooral naar anderen, zegt zij in een Kamerdebat.

Paulusma wil van Van Ooijen weten hoe hij gaat zorgen dat mensen in hun eigen buurt laagdrempelig terechtkunnen om hun kinderen te laten inenten tegen gevaarlijke kinderziektes. De ‘twijfeltelefoon’ waar ouders vanaf de zomer terechtkunnen met vragen over vaccinaties, moet wat haar betreft „vandaag” al open.

Ook Judith Tielen (VVD) vindt de aanpak van Van Ooijen nog „weinig voortvarend”. Zij wijst erop dat in sommige dorpen net de helft van de kinderen is gevaccineerd. „Voorlichting is nú nodig”, vindt ze. Je kinderen beschermen tegen ernstige ziektes door ze te laten inenten, zou volgens Tielen net zo normaal moeten zijn als „een traphekje, autostoeltje en zwemles”.

De liberale partijen willen kinderdagverblijven de mogelijkheid geven ongevaccineerde kinderen te weren als de vaccinatiegraad onder een bepaald niveau zakt. Op die manier kunnen ouders van kinderen die nog te jong zijn om al hun prikken te hebben gehad, ze toch met een gerust hart naar de opvang brengen. Zij worden dan beschermd door groepsimmuniteit.

Maar dat voorstel stuit op weerstand bij andere partijen. Volgens Daniëlle Jansen (NSC) is het gebrek aan vertrouwen een gevolg van falend overheidsbeleid en mogen ouders daar niet de schuld van krijgen. Mona Keijzer (BBB) is ook fel tegen en verwijt met name D66 dat die partij op deze manier groepen ouders tegen elkaar opzet.