BuitenlandVerkiezingen
Nederlaag Erdogan doet oppositie in Turkije hopen

De Turkse regeringspartij AKP van president Erdogan leed zondag bij de lokale verkiezingen een historische nederlaag. Ontaardt Turkije dan toch niet in een dictatuur?

Aanhangers van de Turkse oppositiepartij CHP vieren maandag in de vroege ochtend de overwinning van hun partij bij de regionale verkiezingen van zondag. beeld AFP, Yasin Akgult 
Aanhangers van de Turkse oppositiepartij CHP vieren maandag in de vroege ochtend de overwinning van hun partij bij de regionale verkiezingen van zondag. beeld AFP, Yasin Akgult 

Hij leed zondag zijn grootste nederlaag. Voor de eerste keer sinds Recep Tayyip Erdogan twintig jaar geleden aan de macht kwam rolde zijn partij bij een stembusgang niet als grootste uit de bus. De AKP kreeg 35,5 procent van de stemmen, de oppositiepartij CHP 37,5 procent.

De CHP, de seculiere partij van de grondlegger van Turkije Kemal Atatürk,  kreeg 36 van de 81 Turkse provincies in handen, waarvan 16 meer dan vijf jaar geleden. En, niet onbelangrijk, dit betrof niet alleen relatief liberale provincies aan de westkust, maar ook traditionele bolwerken van de AKP in de binnenlanden. Erdogans conservatief-islamitische AKP moest het doen met 23 provincies, 16 minder dan in 2019.

De CHP veroverde de vijf grootste steden van Turkije, waaronder Istanbul. De herverkiezing aan de Bosporus van burgemeester Ekrem Imamoglu is een ware slag voor Erdogan. Hij wilde koste wat het kost de metropool op de CHP heroveren.

Hoge inflatie

De verkiezingsoverwinning van de CHP is des te groter omdat niemand die zag aankomen. Erdogans AKP kon in de verkiezingscampagne rekenen op de steun van de staatsmedia. Bovendien traden de oppositiepartijen niet op als een verenigd front. De nederlaag vorig jaar mei, toen Erdogan de parlements- en presidentsverkiezingen won, lag ook nog vers in het geheugen.

Waarom zegevierde de oppositie nu wel?  Waarnemers wijzen vooral naar de hoge inflatie die nog altijd 67 procent bedraagt. Meer dan de helft van het werkzame deel van de bevolking moet rondkomen van het minimumloon. Veel Turken kunnen hun maag alleen vullen door zich dieper in de schulden te steken. Het aantal burgers dat het land wil verlaten is groot.

Erdogan weerstond de verleiding om, zoals hij bij de presidentsverkiezingen deed, cadeautjes uit de delen. Het minimumloon verhoogde hij dit keer niet. Misschien ook meende hij het toen hij zei: „We hebben populistische maatregelen vermeden, waar toekomstige generaties de prijs voor moeten betalen.” Friederike Böge, correspondent van de Frankfurter Allgemeine Zeitung suggereert dat de „staatskas mogelijk eenvoudigweg leeg is”.

Wat de AKP evenmin hielp is dat de wederopbouw in het zwaar getroffen aardbevingsgebied niet wil vlotten. De partij van Erdogan kan ook hebben verloren omdat het regionale verkiezingen betrof. Bij een lokale stembusgang gaat het om de partij en minder om de persoon. Om die reden zou Erdogan vorig jaar de verkiezingen nipt hebben gewonnen.

Vorig jaar had de Turkse president evenmin een krachtige tegenstander. Het resultaat van zondag laat zien wat vorig jaar met een andere oppositiekandidaat mogelijk was geweest. De toenmalige CHP-leider Kemal Kilicdaroglu, een relatief kleurloze technocraat, gold voor velen als de verkeerde man om het serieus tegen Erdogan op te kunnen nemen. Liever had men gezien dat Imamoglu of Mansur Yavas, de burgemeester van Ankara, Erdogan had uitgedaagd.

Andere stemming

De verkiezingsuitslag kan worden uitgelegd als een motie van wantrouwen in de richting van Erdogan. De oppositie riep zondagavond toen de eerste uitslagen binnenkwamen:  „Erdogan, treed af.” Ze ziet in de overwinning van zondag het begin van het einde van het tijdperk Erdogan.

Dat moment kan zijn aangebroken, maar is allerminst zeker. Er zijn nog vier jaren te gaan voor de presidentsverkiezingen van 2028. Dat is een lange tijd waarin veel kan gebeuren. Als de economie aantrekt kan Erdogan zomaar weer de gevierde man worden.

Door de regionale verkiezingen zijn de machtsverhoudingen in het land niet gewijzigd. Burgemeesters hebben in het centralistische Turkije weinig speelruimte om zich in de kijker te spelen.

Deskundigen zijn het er bijna allemaal over eens dat de stemming in het land is veranderd en zijn daarmee ingenomen. Böge: „Voor het eerst sinds lange tijd lijkt een ander Turkije mogelijk. Een land dat niet meer schijnbaar onophoudelijk in de richting van een autocratie afglijdt.”

Voor het eerst sinds lange tijd lijkt een ander Turkije mogelijk

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer