In Turkije vinden zondag gemeenteraadsverkiezingen plaats. Meestal is een dergelijke stembusgang niet bijster interessant, maar in het geval van Turkije ligt dat dit keer wel heel anders.
President Recep Tayyip Erdogan verklaarde drie weken geleden dat de lokale verkiezingen de laatste zullen zijn die hij in zijn carrière meemaakt. Hij zei dat hij „meedogenloos en bijna zonder adem te halen” doorgaat, omdat dit „voor mij de finale verkiezing is, zoals toegestaan door de wet”. De uitslag van de verkiezingen omschreef hij als „mijn politieke nalatenschap aan mijn broers, die na mij komen”.
De populaire oppositieleider en burgemeester van Istanbul, Ekram Imamoglu, reageerde direct op de woorden van de president. „Bent u niet recent tot president gekozen? Wij vroegen ons al af wie onze tegenstander is”, merkte hij sarcastisch op.
Dat sloeg op de weinig charismatische Murat Kuram, de burgemeesterskandidaat die Erdogan namens zijn partij, de AKP, naar voren heeft geschoven.
De verkiezingscampagne is toegesneden op de president, die zich van de ene naar de andere verkiezingsbijeenkomst spoedt, alsof hij zelf op het stembiljet staat. Erdogan wil dat de grote steden niet langer worden bestuurd door de Republikeinse Volkspartij (CHP) van Imamoglu. In 2019 moest de AKP het onderspit delven in onder andere Ankara, Izmir en Istanbul.
Vooral het verlies in de metropool aan de Bosporus ging Erdogan aan het hart. Het is niet alleen de stad van de Ottomaanse heersers waarvan de Turkse president zich als opvolger ziet, maar ook is hier Erdogans carrière begonnen toen hij in de jaren 90 tot burgemeester werd gekozen.
In de campagnes spelen lokale thema’s, maar in feite gaat het om het landsbestuur. Erdogan zei eens: „Wie Istanbul wint, wint Turkije.” Wordt Imamoglu herkozen, dan voorspellen deskundigen dat hij de presidentsverkiezingen van 2028 wint.
De huidige burgemeester doet het goed in de peilingen, maar dat zegt niet alles. Anders dan bij de presidentsverkiezingen van vorig jaar is de oppositie verdeeld en komen de verschillende oppositiepartijen met een eigen kandidaat.
Bovendien mag er net als in 2023 worden gerekend op min of meer vrije verkiezingen, maar die zullen niet eerlijk verlopen. De media zijn immers nog altijd bijna volledig in handen van de regeringspartij, die bovendien staatsgelden voor de campagne kan inzetten.
En dan hangt Imamoglu nog altijd een rechterlijke uitspraak boven het hoofd. Twee jaar geleden ging hij in hoger beroep toen hij tot een gevangenisstraf van twee jaar en zeven maanden was veroordeeld voor het beledigen van leden van een kiescommissie. Als de hogere rechtbank het vonnis handhaaft, dan mag Imamoglu niet langer een politiek ambt uitoefenen. Het is dan over en uit voor hem. En Erdogan? Die kan na een grondwetswijziging voor de rest van zijn leven president blijven.