Waarom koper van huis het energielabel vaak niet zo belangrijk vindt
Sinds in 2008 het energielabel voor huizen verplicht werd, is het een begrip geworden. Na de energiecrisis lijkt het nog belangrijker. Toch blijkt dat veel mensen die op zoek zijn naar een huis er betrekkelijk weinig waarde aan hechten. Hoe komt dat?
Natuurlijk heeft bijna iedereen een voorkeur voor een woning met een goed label, zoals A of B; een energiezuinig huis is aantrekkelijk. Maar steeds vaker laten potentiële kopers zich bij hun beslissingen niet leiden door het energielabel, blijkt uit een onderzoek van adviesorganisatie De Hypotheker.
Onzekerheid
Belangrijkste oorzaak is het geringe aanbod van betaalbare woonruimte. Twee derde van de mensen die op zoek zijn naar een woning vindt dat ze te weinig keuze hebben. Dat leidt tot onzekerheid. Om toch aan een huis te kunnen komen, zijn ze in veel gevallen bereid om hun eisen bij te stellen.
En dan blijkt een goed energielabel een van de eerste wensen die sneuvelen. Hoewel 66 procent van de zoekers aangeeft het liefst een huis met een A- of B-label te willen kopen, is dit niet doorslaggevend. Als die wens hun kansen op een woning vermindert, zien ze er vaak van af.
Met name starters geven aan dat ze niet de luxe hebben om zich met het energielabel bezig te houden
Het tekort aan betaalbare huizen is groot en de zoektocht naar een woning duurt veel langer dan veel Nederlanders lief is, blijkt uit het onderzoek van De Hypotheker. Zo geldt voor ruim een derde van de mensen die zich oriënteren op een koopwoning dat men veel langer dan gepland op zoek is naar een betaalbaar huis. Een derde van de potentiële huizenkopers is tussen zes maanden en een jaar op zoek naar een woning. Voor ruim een kwart duurt deze zoektocht zelfs langer dan een jaar.
De meerderheid van de zoekers op de woningmarkt is dan ook niet positief gestemd over hun kansen. Zo verwachten zes op de tien mensen dat de huizenprijzen verder zullen stijgen en vindt 85 procent dat de overheid zich te weinig inspant om de woningnood tegen te gaan. Als er uiteindelijk een geschikte woning is gevonden, wordt daarop ook nog eens regelmatig overboden. Daarom zijn veel zoekers al blij als ze na lang zoeken de kans krijgen om een huis te kopen, ook al heeft dat een matig of slecht label: E, F of G.
Hogere hypotheek
Zelfs het besluit van de meeste banken om kopers van woningen met een goed label een hogere hypotheek aan te bieden, keert dit tij niet. Natuurlijk helpt het een potentiële koper als hij meer kan lenen, maar doordat een huis met een gunstig energielabel gemiddeld genomen een stuk duurder is dan een vergelijkbare woning met een matig of slecht label, levert het hem in de praktijk vaak weinig voordeel op. De extra leenruimte is ook niet heel groot. Kopers van een woning met label A of B, kunnen 10.000 euro meer lenen dan die van een huis met label F of G.
Steeds vaker proberen mensen dan ook eerst een huis te vinden en gaan ze pas daarna kijken wat er kan worden gedaan qua verduurzaming. Dat merkt ook hypotheekadviseur André van Luijk, van Bureau van Luijk in Rotterdam.
Hij herkent het beeld dat uit het onderzoek van De Hypotheker oprijst. „Voor mensen zonder veel keuzemogelijkheden, onder wie de meeste beginners op de woonmarkt, maakt het energielabel inderdaad weinig uit.” Van Luijk stelt in gesprekken het onderwerp duurzaamheid altijd aan de orde. „Maar met name starters geven aan dat ze niet de luxe hebben om zich daarmee bezig te houden.”
Voor andere woningzoekenden speelt het volgens de adviseur wel degelijk een rol. „En dan merk je dat er sprake is van een prijsopdrijvend effect. Zeker bij woningen met een A-label. Die zijn veel populairder dan huizen met een minder goed label, waardoor ze erg duur worden.”