Als mensen het hinderlijk vinden dat iemand flyers uitdeelt bij een abortuskliniek, biedt dat dan wel voldoende juridische grond om in te grijpen? Die vraag legt SGP-Kamerlid Diederik van Dijk voor aan minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en minister Dilan Yeşilgöz van Justitie.
Aanleiding voor de Kamervragen is de arrestatie van een waker vorige week woensdag bij de abortuskliniek in Den Bosch, waarover het Reformatorisch Dagblad schreef. De vrouw deelde daar folders uit aan voorbijgangers. Na zes uur te hebben doorgebracht in de cel op het politiebureau, werd ze weer vrijgelaten.
Reden voor de aanhouding door boa’s was volgens de gemeente Den Bosch dat de vrouw „hinderlijk gedrag vertoonde en dit is verboden in de APV”. Daarmee doelde de gemeente op het feit dat de vrouw mensen actief aansprak en flyerde bij de kliniek. „Deze handelingen worden als erg hinderlijk ervaren door de vrouwen die de abortuskliniek bezoeken.”
Meningsuiting
Volgens Van Dijk valt het uitdelen van flyers over hulp bij ongewenste zwangerschap onder de reikwijdte van vrijheid van meningsuiting. Zo’n activiteit wordt dus grondwettelijk beschermd, stelt de SGP’er. In 2021 bleek uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken dat een vreedzaam eenmensprotest, hoe choquerend, kwetsend of verontrustend ook, in beginsel niet kan worden verboden of beëindigd vanwege vijandige tegenreacties dan wel de vrees daarvoor. Van Dijk vraagt of de ministers die conclusie onderkennen.
Ook wil hij dat de bewindslieden bevestigen dat het arresteren en vastzetten van mensen zonder dat daar een aanklacht uit volgt „niet gebruikt mag worden als oplossing voor een vermeende hinderlijke situatie”.