RMU pleit voor royalere verlofregelingen werknemer
Volledig doorbetaald geboorte- en ouderschapsverlof voor alle ouders en een financieel coachingsgesprek voor werknemers. Daar gaat de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU) zich in 2024 onder meer hard voor maken.
„Zorg voor de kwetsbaren”, zo omschrijft Jan Schreuders, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid, de nota in één zin. Dan gaat het wat hem betreft zeker over een gezin dat moeite heeft om rond te komen, maar ook over de werknemer die zich niet veilig voelt op de werkvloer of de sollicitant die maar moeilijk aan het werk komt. „Wij dragen verschillende oplossingen aan, maar het gaat ons vooral om de juiste focus: oog hebben voor onze naaste.”
SGP-Kamerlid André Flach nam dinsdag de arbeidsvoorwaardennota van de RMU officieel in ontvangst in het internationale perscentrum Nieuwspoort in Den Haag. In de nota legt de RMU de vinger bij dossiers waar de christelijke vakorganisatie al langer voor strijdt, zoals de inkomenssituatie van eenverdienersgezinnen.
Zo rekent de vakorganisatie voor dat een eenverdienersgezin met een inkomen van 50.000 euro over dat bedrag jaarlijks zo’n 13.000 euro belasting betaalt. Als dit gezinsinkomen wordt verdiend door twee werkende ouders, verdwijnt niet meer dan ruim 3000 euro naar de fiscus. De vakorganisatie constateert dat de overheid ouders beknot in hun keuzevrijheid. „Wij willen dat de overheid stopt met deze ongelijke belastingheffing”, zegt Schreuders.
De RMU maakt zich sterk voor gezinnen. Zo pleit de vakorganisatie om het loon tijdens het geboorte- en ouderschapsverlof voor de volle 100 procent door te betalen. Nu kunnen werknemers na de geboorte van een kind tegen 70 procent van het salaris –betaald door het UWV– verlof opnemen. „Niet ieder gezin kan echter 30 procent van het loon missen. Met een volledige vergoeding van het loon willen we alle ouders de kans geven om gebruik te maken van geboorte- en ouderschapsverlof”, legt Schreuders uit.
Schulden
Een opvallend pleidooi: om het jaar moet de werknemer de mogelijkheid krijgen om, op kosten van de werkgever, een financieel adviesgesprek te hebben met een deskundige. Zo krijgt hij meer inzicht in zijn persoonlijke situatie en kunnen problemen met geldzaken worden voorkomen. Schreuders: „We vragen de werkgever om hieraan bij te dragen, omdat hij er ook van profiteert als de werknemer goed in zijn vel zit. Als zo’n gesprek een vaste routine wordt, net als een medische gezondheidstest, hoeft de werknemer ook geen drempel te ervaren om hiernaar te vragen.”
De werkgever profiteert ervan als de werknemer goed in zijn vel zit
De werkgever hoeft wat de RMU betreft niet altijd de portemonnee te trekken. Zo wil de vakorganisatie de kosten voor de baas juist drukken door de loondoorbetalingsperiode bij ziekte te verkorten van twee naar één jaar. Instandhouding van de termijn van twee jaar zadelt met name kleinere werkgevers met onnodige financiële risico’s op, stelt Schreuders. „Het tweede ziektejaar zou collectief, bijvoorbeeld vanuit de ziektewet, moeten worden opgevangen. Dat was tot in de jaren negentig ook zo. Destijds hoefde de werkgever bij ziekte alleen maar de eerste zes weken door te betalen.”
Overlijden
Als een dierbare overlijdt, gebeurt het vaak dat een werknemer zich ziek meldt, constateert de RMU. Daarom zou iedere werknemer recht moeten hebben op tien dagen rouwverlof na het verlies van een naaste uit de eerste graad: partner, (schoon)ouders en (schoon)kinderen. Die dagen moeten binnen een halfjaar na overlijden zijn opgenomen. Een belangrijke toevoeging, vindt Schreuders. Want hoewel hij het toejuicht dat het rouwverlof in steeds meer cao’s terugkomt, moeten de dagen vaak kort na het overlijden al zijn opgenomen. „In de praktijk hebben mensen echter vaak op een later moment behoefte aan verlof. Bijvoorbeeld rond de feestdagen of als de dierbare jarig zou zijn geweest. Die mogelijkheid moet er dus zijn in zo’n regeling.”
De procentuele loonwens van de RMU bedraagt 5 procent. De vakorganisatie oppert een optionele verhoging van een maandelijks brutobedrag van 100 euro voor werknemers die onder in het salarisgebouw verkeren. Daarmee zet de vakorganisatie lager in dan vorig jaar. Schreuders: „Vanwege de hyperinflatie kwam onze wens toen uit tussen de 7,5 en 8 procent. Nu de inflatie minder extreem is, blijkt uit onze berekening dat 5 procent, gemiddeld gezien, een redelijke wens is.”