Pogingen om homoseksuele gevoelens of genderidentiteit te onderdrukken, zijn uit den boze, vinden progressieve partijen. Vandaar hun wetsvoorstel voor een verbod op conversietherapie. Maar de wet rammelt, zeggen drie wetenschappers én de Raad van State. Acht vragen.
Wat is conversietherapie?
Het gaat hier over pogingen om iemands seksuele geaardheid en genderidentiteit te veranderen of te onderdrukken, iets wat vooral onder sociale of religieuze druk zou plaatsvinden. Het kan gaan om praattherapieën en gebed; elektroshocks zijn een extremere vorm.
Hoe groot is dit probleem?
Dat is de vraag. Volgens het onderzoek ”Voor de verandering” van Bureau Beke en Ateno zijn over de omvang geen betrouwbare uitspraken mogelijk.
Wat wil het wetsvoorstel?
Het wetsvoorstel wil twee vormen van conversiepraktijken strafbaar maken. Dit betreft conversiepraktijken bij minderjarigen „die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf of in verband van een organisatie zijn verricht”. Daarnaast gaat het om praktijken bij kwetsbare meerderjarigen die in een zogenoemde functionele afhankelijkheidsrelatie verkeren, waarbij de verdachte zijn machtspositie misbruikt. Verdachten riskeren volgens het voorstel maximaal een jaar cel of een boete tot 22.500 euro.
Kennen andere landen ook een verbod op conversietherapie?
België, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Spanje, Portugal, IJsland en Noorwegen hebben inmiddels zo’n verbod. In andere Europese landen loopt het politieke proces nog, zoals Groot-Brittannië, Ierland, Finland, Zwitserland en Polen.
Spreken landen dit met elkaar af?
Dit soort wetgeving is onderdeel van doelen van de EU en de VN, om elke barrière voor het beleven van de persoonlijke identiteit uit de weg te ruimen. Een Transgenderwet, een verbod op conversietherapie en een verbod op haatzaaien zijn drie vormen om aan deze lhbti-doelen gestalte te geven. De meeste westerse landen zijn hiermee de afgelopen jaren aan de slag gegaan.
In Nederland zal het proces van de Transgenderwet worden afgerond als er een nieuw kabinet is. Deze wet wil biologisch geslacht (juridisch) vervangen door gender. Iemand ís dan voor de wet wat hij zich voelt.
Het proces voor een verbod op conversietherapie startte in augustus 2022. D66 legde toen samen met VVD, PvdA, GroenLinks, SP en Partij voor de Dieren een initiatiefwet op tafel. De Raad van State heeft deze inmiddels beoordeeld en sinds kort ligt er ook een wetenschapstoets. Tot begin deze week konden politieke partijen schriftelijke vragen indienen.
Wat vindt de Raad van State van het voorstel?
Deze is kritisch en vindt de wet overbodig, omdat het Wetboek van Strafrecht al artikelen bevat waarmee de conversiepraktijken die de indieners willen verbieden strafbaar kunnen worden gesteld. Bijvoorbeeld het verbod op dwang (art. 284). Een betere motivatie vindt de raad daarom wenselijk. Volgens de indieners voegt hun wet wel degelijk iets toe omdat deze alle conversiepraktijken bij minderjarigen verbiedt, dus ook als er geen sprake van dwang is.
Wat is een wetenschapstoets?
Ten minste twee wetenschappers beoordelen dan de wetenschappelijke deugdelijkheid van wetsvoorstellen. Het is een instrument waarover de Tweede Kamer nu ongeveer twee jaar beschikt. In het geval van het verbod op conversietherapie heeft Mirjam Bikker (CU) om zo’n toets gevraagd.
Drie onafhankelijke wetenschappers zijn ermee aan de slag gegaan: hoogleraar sociale wetenschappen dr. John de Wit, strafrechtswetenschapper dr. Sjors Ligthart en filosoof en ethicus dr. Jilles Smids.
Wat zeggen zij?
Het wetsvoorstel krijgt van hen een onvoldoende. De belangrijkste inhoudelijke kritiek betreft de consequenties die de wet voor het werk van psychologen en andere professionals kan hebben. Het is hun taak om serieuze vragen te stellen als een cliënt problemen ervaart waarbij de genderidentiteit een rol speelt. Deze vragen kunnen makkelijk worden uitgelegd als gericht op conversie, wat dit wetsvoorstel dus strafbaar maakt. Dit geldt ook voor de methode van actief afwachtend beleid (”watchful waiting”), wat therapeuten zeker bij minderjarigen kunnen adviseren. Volgens de wetenschappers kan dit niet de bedoeling zijn.
Verder vinden ze het wetsvoorstel op allerlei punten rammelen. Het is bijvoorbeeld niet met Nederlandse cijfers onderbouwd, maar met gegevens uit de VS en andere landen.
Ook is de definitie van gender en van genderidentiteit breed en vaag; volgens de wetenschappers kan dat in de praktijk niet goed gaan. Ze wijzen er verder op dat er veel verschil bestaat tussen de verschillende handelingen die onder het verbod vallen – pastorale gesprekken, gebedssessies, therapie, toedienen van elektroshocks en libidoremmende medicatie. Hoe schadelijk zijn de verschillende praktijken precies en wat is dan strafbaar, is hun vraag. De wetenschapstoets biedt vijftien aanbevelingen om het wetsvoorstel deugdelijker te maken.
En nu?
De politieke partijen moeten hun oordeel gaan geven. Nu de verhoudingen in de Kamer ingrijpend veranderd zijn, is de vraag vooral wat grote partijen als PVV, NSC en BBB van het wetsvoorstel vinden. Interessant is dat NSC er in zijn schriftelijke vragen de vinger bij legt dat volgens de wetenschapstoets genderidentiteit „zeker bij minderjarigen, niet in algemene zin onveranderlijk is”.