Genieten van genoeg is christelijke deugd
Tevredenheid en matigheid zijn mooie deugden. Ze zijn echter geen doel op zich. Het leven van een christen is immers gericht op de eer van God.
Hijzelf roept op te genieten van het goede dat Hij geeft. Maar niet onbegrensd en ongebreideld; de mens is verantwoordelijk voor het bewaren van de kwetsbare schepping. En dat moet gevolgen hebben voor het consumptiepatroon van elke dag.
”Genieten van genoeg” was het thema van de Week van de Schepping, die het Reformatorisch Dagblad afgelopen week voor de zevende keer organiseerde. Het woord ”genoeg” doet een appel op tevredenheid, soberheid en matigheid. Dat is voor de westerse consument in de 21e eeuw niet overbodig. De wereld ademt materialisme en consumentisme en predikt dat daarin geluk en welzijn te vinden zijn. Intussen bevredigt dat niet; hoeveel Nederlanders zeggen niet zich eenzaam en ongelukkig te voelen? Het loont daarom de moeite om de onverzadigbare honger naar meer te stillen en de deugden van tevredenheid en matigheid te oefenen.
Dat zijn meteen ook christelijke deugden. De Bijbel roept op vergenoegd (tevreden) te zijn met het tegenwoordige en noemt matigheid een vrucht van de Heilige Geest. Een hart dat vol is van liefde tot God en dat gericht is op het Koninkrijk dat komt, hoeft geen vervulling te zoeken in vergankelijke en voorbijgaande dingen.
Een christen-pelgrim heeft zich intussen te hoeden voor tal van risico’s. Niet alleen luxe kan zomaar een afgod worden, ook soberheid kan dat zijn. De reformator Calvijn waarschuwt in zijn ”Institutie” voor twee klippen: die van misplaatste matigheid en van misplaatste onmatigheid. Hij schrijft behartenswaardige woorden: „We moeten maat houden, om de middelen met een goed geweten te gebruiken, zowel voor het noodzakelijke levensonderhoud als voor onze ontspanning. Die maat schrijft de Heere in Zijn Woord voor, wanneer Hij ons leert dat het tegenwoordige leven voor de Zijnen een soort pelgrimsreis is waarin zij op weg zijn naar het hemels koninkrijk. Maar als we op deze aarde slechts op doorreis zijn, moeten we zonder twijfel in die zin van haar goederen gebruikmaken dat ze onze loop eerder bevorderen dan belemmeren.”
Tijdens die pelgrimage heeft een christen te genieten van dat wat God hem gaf. Dat genieten klinkt menigeen verdacht in de oren, als zou dat te aards en hedonistisch zijn. Niets is minder waar. Omdat God de gever is van het goede wordt Hij geëerd als de mens van Zijn gave geniet.
Intussen heeft dat ”genieten van genoeg” ook een heel praktische kant. Het verantwoorde christenleven wordt immers op aarde geleefd. Minder vlees eten, minder vliegen, korter douchen: het helpt allemaal om de aarde niet uit te putten en de schadelijke uitstoot te verminderen. Maar vooral spullen, elektronica en snuisterijen hebben een grote schadelijke impact op de aarde. Juist op dat vlak zijn tevredenheid en matigheid als eerste geboden.