Het einde van glyfosaat lijkt in zicht. Chemiereus Bayer test een vervanger voor de omstreden onkruidbestrijder. Is dat goed nieuws?
Het moment is opmerkelijk: terwijl glyfosaat veel velden weer geel kleurt in plaats van groen vertelde Bayer-topman Bill Anderson afgelopen weekeinde in de Duitse krant Frankfurter Algemeine dat de pesticidenfabrikant een alternatief voor het middel aan het testen is. Het bedrijf wil dit al over vier jaar op de markt brengen.
Glyfosaat is omstreden. Wetenschappers sluiten niet uit dat de werkzame stof in onkruidbestrijdingsmiddelen kankerverwekkend is, het DNA kan beschadigen of de voortplanting kan hinderen. Ook zou glyfosaat indirect kunnen bijdragen aan hersenbeschadigingen als de ziekte van Parkinson, al is daar geen sluitend bewijs voor. Consumenten mogen het in Nederland niet meer gebruiken en ook overheden moeten de openbare ruimte op een andere manier onkruidvrij maken.
Toch verlengde de Europese Commissie de toelating van glyfosaat voor gebruik in de Europese landbouw afgelopen november met tien jaar, omdat dit gebruik volgens de Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA niet onveilig is voor de gezondheid van mensen en dieren en niet schadelijk voor het milieu.
Adema
De commissie hakte de knoop door omdat veel Europese lidstaten zich van stemming onthielden. Ook de Nederlandse landbouwminister Piet Adema deed dat, hoewel de Tweede Kamer hem had opgeroepen tegen te stemmen. Actiegroep Pesticide Action Network Europe wil via de rechter alsnog een verbod afdwingen.
Akkerbouwers gebruiken glyfosaat in deze tijd van het jaar om de zogeheten vanggewassen op hun akkers plat te spuiten, waardoor ze geel kleuren. Vanggewassen heten zo omdat ze voorkomen dat meststoffen als nitraat, die zijn gebruikt om mais goed te laten groeien, uitspoelen in de grond en terechtkomen in de sloot. Boeren moeten daarom na de oogst bijvoorbeeld wintertarwe inzaaien, die in het voorjaar niet meer nodig is en dus als onkruid mag worden verdelgd.
Bayer zoekt dus een alternatief voor de onkruidverdelger. De Duitse chemiereus heeft vooral in de Verenigde Staten te maken met rechtszaken tegen RoundUp, het bekendste middel met glyfosaat. Bayer wint deze zaken doorgaans, maar heeft er wel miljarden euro’s voor gereserveerd.
Monsanto
RoundUp is een van de paradepaardjes van Monsanto, het Amerikaanse chemiebedrijf dat verder vooral bekend is door genetische manipulatie van plantencellen. Bayer nam Monsanto in 2018 over en kreeg daarmee dus ook RoundUp in handen. En misschien kocht de Duitse medicijnen- en pesticidenproducent daarmee een kat in de zak, al zal niemand bij het bedrijf dat openlijk toegeven.
De twee bedrijven vullen elkaar goed aan, zo is de boodschap naar buiten. Bayer was al wereldleider in gewasbeschermingsmiddelen, Monsanto loopt voorop in veredeling van planten.
Financieel draait de internationale onderneming uitstekend. Maar het gedoe rond glyfosaat tast de reputatie van Duitse degelijkheid aan die Bayer in de loop der jaren heeft opgebouwd.
Bayer kon groot worden omdat het oog heeft voor ontwikkelingen in de markt en in de politiek. Zo werkt het bedrijf in stilte aan groene middelen die een deel van de synthetische (lees: giftige) middelen kunnen vervangen, domweg omdat de toelating daarvan langzaam maar zeker wordt beperkt. En zo test het bedrijf dus ook een werkzame stof die glyfosaat als wondermiddel voor de landbouw moet vervangen.
De vraag is hoe dat uitpakt. Glyfosaat wordt veel gebruikt omdat het goedkoop, effectief en breed inzetbaar is. Alternatieve stoffen werken minder goed – waardoor er dus meer van nodig is – en zijn vaak schadelijker voor de bodem en waterorganismen. Niet-chemische middelen zijn veel duurder. Vervanging van het ene chemische middel door het andere pakt voor Bayer wellicht goed uit, maar brengt het milieu misschien van de regen in de drup.