De EU-landen zijn akkoord met een aanzienlijke verstrenging van de grenswaarden voor de blootstelling aan lood op het werk. Dat moet de kans op onvruchtbaarheid of beschadigingen aan het zenuwstelsel verminderen. Voor een ongeboren kind is er zo minder kans op ontwikkelingsstoornissen.
Met de aanpassing worden de oude grenswaarden voor werknemers uit 1982 vervangen. De grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling gaat naar 0,03 milligram per kubieke meter in plaats van 0,15 milligram per kubieke meter. Er is afgesproken dat via bloedmetingen ook moet worden vastgesteld of bepaalde waarden niet worden overschreden.
Omdat lood zich vastzet op de botten en maar langzaam vrijkomt in de bloedsomloop, is met een bloedtest niet direct na blootstelling vast te stellen of er waarden zijn overschreden. Daarom krijgen werknemers met hoge loodwaarden in het bloed als gevolg van een blootstelling die plaatsvond vóór de aanpassing van deze Europese afspraken, regelmatig een medische controle. Zij kunnen met lood blijven werken als hun loodgehalte in het bloed een dalende trend vertoont.
Loodverwerking komt onder meer voor in de bouw en bij de productie van batterijen en windturbines. Het Europees Parlement had de regeling eerder al goedgekeurd. De EU-landen krijgen nu twee jaar de tijd om de nieuwe grenswaarden en de maatregelen voor de controle van werknemers in te passen in hun nationale wetgeving.