Blijven we in Nederland of keren we terug naar ons vaderland? Veel Oekraïense vluchtelingen piekeren over die vraag. Zo ook Kateryna Frankova (33), die sinds april 2022 met haar schoonmoeder en twee kinderen in IJsselmuiden woont. De onzekerheid over de toekomst van haar gezin vindt ze moeilijk.
Kateryna komt uit Sviatopetrivske, een dorpje dat grenst aan hoofdstad Kiev. „Dagelijks hoorden we raketten en drones overkomen”, vertelt ze in haar woonunit in IJsselmuiden in gebrekkig Nederlands. „Russische soldaten zaten 10 kilometer bij ons vandaan. Mijn zoontje brachten we naar mijn schoonmoeder. Zij woonde in een dorpje in een andere provincie, waar het veiliger was.”
In april 2022, twee maanden na de Russische inval in Oekraïne, besluit het gezin te vertrekken. Niet alleen met het oog op hun veiligheid, maar ook omdat Kateryna’s man, Feodosii, ernstig ziek is. Hij heeft een kwaadaardige tumor in zijn rug en Oekraïense artsen kunnen hem niet meer helpen. Het gezin hoopt dat er in het buitenland wel behandelmogelijkheden zijn.
Nataliya (57), Kateryna’s schoonmoeder, gaat ook mee. Haar schoonvader blijft thuis; hij past op het huis. De Frankova’s rijden met de auto naar Polen. Daar kunnen ze meeliften met een bus met Oekraïense vluchtelingen die vertrekt naar Nederland. De bus is geregeld door Hulp4Oekraïne, een interkerkelijke groep vrijwilligers die noodopvang biedt aan Oekraïense vluchtelingen.
Sterven
Het gezin krijgt een woning toegewezen in IJsselmuiden. Daarvandaan gaat Feodosii om de week naar Groningen voor een behandeling in het UMCG. De buddy van het gezin, Corrie de Ruiter, en andere vrijwilligers brengen vader steeds op en neer. Kateryna zelf heeft geen rijbewijs.
De behandeling in Groningen mag echter niet baten en Feodosii gaat steeds verder achteruit. Begin juli besluit hij terug te keren naar Oekraïne om daar te sterven. Zijn gezin gaat mee. Op 21 augustus 2023 overlijdt Feodosii, op 33-jarige leeftijd.
Na de dood van vader blijft het gezin niet lang in Oekraïne. „Er vlogen veel raketten over”, vertelt Kateryna. „Elke nacht werden mijn kinderen huilend wakker. Dat ging zo niet langer. In Nederland hoeven we echter niet bang te zijn.”
Schakelklas
Kateryna werkt momenteel als onderwijsassistente op School met de Bijbel het Visnet in Grafhorst. Daar fungeert ze onder meer als tolk. Op de school zitten achttien Oekraïense kinderen. Veel oudere kinderen kunnen de Nederlandstalige lessen redelijk volgen, maar de jongsten hebben er moeite mee.
Ook de twee kinderen van Kateryna, Valeria (11) en Dmytro (7), gaan naar de school. Valeria zit in groep 8. Kateryna hoopt dat haar dochter volgend jaar naar de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen kan, maar daarvoor moet ze wel goed genoeg Nederlands kunnen. Voor lezen heeft ze nu taalniveau A2, voor luisteren A1. Als haar niveau niet verder verbetert, moet ze eerst naar een Internationale Schakelklas. Dat is een tweejarige opleiding waarin de Nederlandse taal centraal staat.
Kateryna voelt zich welkom in Nederland. „Iedereen wil ons helpen. Toen ik op Eerste Kerstdag in de kerk zat, nodigde een onbekende vrouw me uit om langs te komen. Ik ben daar niet op ingegaan, omdat m’n kinderen thuis zaten, maar ik vond het wel heel aardig.”
Ze kerkt bij de hervormde gemeente van IJsselmuiden/Grafhorst. ’s Zondags komt de gemeente samen in de Oosterholthoeve, een sporthal die wordt gehuurd voor de eredienst. Een tolk is aanwezig om de preek in het Oekraïens te vertalen.
De Oekraïense heeft geen idee hoe haar toekomst en die van haar gezin eruitzien. Ook weet ze niet of ze hier blijft wonen of weer zal terugkeren naar haar vaderland. „Daar denk ik elke dag over na. Zolang de oorlog duurt, blijven we hier. We weten echter niet wanneer daar een einde aan komt en evenmin wat de Nederlandse regering dan over ons besluit.”
Intussen volgt ze het nieuws over Oekraïne op de voet. En dat stemt haar somber. „Met de oorlog gaat het niet goed.”
Taalles
Wat als er vrede wordt gesloten? „We hebben hier een huis, werk en hulp. Dat is fijn. In Oekraïne zou ik weer een baan moeten vinden. Aan de andere kant is het een groot probleem dat mijn Oekraïense diploma voor basisschooldocent in Nederland niet geldig is. Daarom mag ik hier niet als juf aan de slag. Ik wil wel een opleiding volgen, maar moet eerst de taal beter kennen.”
Sinds september volgt ze taallessen. Ze heeft nog wel moeite met het Nederlands. Soms zoekt ze naar woorden, en haar zinnen zijn niet vloeiend. Nederlands verstaan gaat haar beter af, mits er niet te snel wordt gesproken.
De onzekerheid over haar toekomst vindt ze moeilijk, ook voor haar kinderen. „Welke taal moet ik hun aanleren? Nederlands of Oekraïens? Omdat mijn kinderen inmiddels twee jaar in Nederland verblijven, is hun Oekraïens niet zo goed meer. Maar hun Nederlands is ook niet geweldig. Lastig.”