Zingen is werkelijk overal goed voor
Opknappen van zingen. Het kan, zo leert de ervaring. Maar hoe komt dat? En maakt het uit of je je stem laat horen in een koor met vele anderen of in je eentje in de auto?
Fluiten, grommen, balken, blaffen. Dieren zijn gemaakt om verschillende geluiden voort te brengen. De mens kreeg van de Schepper iets extra’s: de mogelijkheid om te zingen.
Je kunt dit omdat je hersenen, mond en strottenhoofd als een geoliede machine samenwerken. Met je hersenen stel je je de juiste klank voor: de juiste woorden, de juiste hoogte (niet te hoog of te laag), het juiste volume (niet te hard of te zacht). En dan ook nog de juiste lengte (niet te lang of te kort) en de juiste emotie (vrolijk of ingetogen).
Vervolgens kun je met je mond en strottenhoofd deze klank daadwerkelijk produceren. Je spant de stembanden aan tot de gewenste lengte en gebruikt je gehemelte, tong en lippen om het geluid dat de stembanden voortbrengen op de gewenste manier te vormen.
Hoe wonderbaarlijk de geluiden van dieren ook klinken, ze tippen niet aan de menselijke zang met z’n variatie en complexiteit. En als je zingt, dan is dat goed voor je, in meerdere opzichten. Hoe zit dat precies?
Lichamelijk welzijn
Het lichaam is actief bij het zingen. Door regelmatig te zingen houd je je stembanden soepel. Dat zorgt weer voor een groter stembereik – het verschil tussen de laagste en de hoogste toon die je kunt voortbrengen. En als je ouder wordt, dan blijven soepele stembanden krachtiger en helderder klinken.
Bij het zingen gebruik je niet alleen je stembanden, maar ook je longen; lucht uit de longen laat de stembanden trillen. Door te zingen, train je je longen. De inhoud ervan groeit geleidelijk, waardoor je merkt dat je een steeds langer kunt zingen op één ademteug.
Omdat een goede luchtstroom zo belangrijk is, adem je tijdens het zingen dieper in dan gewoonlijk. Dat stimuleert de bloedsomloop en bezorgt je lichaam meer zuurstof. Zo is zingen meteen goed voor je weerstand tegen ziekteverwekkers: doordat de keel- en neusholte als het ware goed geventileerd worden, krijgen bacteriën en virussen minder kans.
Goed zingen vraagt om een actieve lichaamshouding: Je zingt het beste als je rechtop staat, in evenwicht en met de borst vooruit. Je traint je rug- en middenrifspieren, en dat is goed voor ze.
Ten slotte is zingen goed voor je hersenen. Je leest tekst en melodie vanaf papier of diept ze op vanuit het geheugen. Je stelt jezelf de klank voor die je moet produceren. Je stemt letterlijk af op anderen. Zing je in een koor, dan verwerk je ook nog eens de signalen van de dirigent. Al met al een goede training voor je hersenen.
Psychisch welzijn
Behalve voor het lichaam is zingen goed voor het innerlijk, voor het psychisch welzijn. Veel mensen kunnen intens van muziek genieten, dat gaat gewoon vanzelf – en als je die muziek dan ook nog eens produceert met je eigen stembanden, longen en strottenhoofd, dan kan het niet anders of dat doet iets met je stemming.
Dat laatste is ook wetenschappelijk aangetoond. Wie zingt maakt endorfine aan, een stofje dat pijnsignalen verzwakt, geluksgevoelens veroorzaakt en stress vermindert. Anderzijds neemt de productie van cortisol tijdens het zingen juist af, een hormoon dat samenhangt met stress.
Een ander heilzaam effect van zingen is dat het je afleidt van eventuele negatieve gedachten. Je bent intensief met je lichaam bezig, wat kan helpen om uit een vicieuze cirkel te komen. Je kunt niet tobben en zingen tegelijk. Op dit punt is het effect te vergelijken met dat van sporten.
Een ander psychologisch voordeel is dat zingen een manier is om jezelf te uiten. Het helpt je om te voelen. Emoties die anders onderdrukt zouden blijven, stromen op een gecontroleerde manier naar buiten.
Zingen kun je prima in je eentje – maar het is natuurlijk ook bij uitstek iets om samen te doen in het gezin, in de kerk of op koor. Dat brengt extra voordelen: Als zanger ben je onderdeel van een groter geheel, wat goed voelt; in groepen die zingen is de sfeer vaak positief. Zingen helpt tegen eenzaamheid en versterkt gevoelens van verbondenheid. Ook dat is terug te zien in het lichaam: mensen die in groepsverband zingen, blijken extra oxytocine aan te maken, een stofje dat gevoelens van hechting bevordert.
En dan kan zingen ook nog eens je gevoel van zingeving bevorderen. Als koorlid weet je dat je nuttig bent, doordat je bijdraagt aan een mooi geheel. Zing je op een christelijk koor, dan vertolk je een boodschap die belangrijk is voor jou en je publiek.
Geestelijk welzijn
Ten slotte kan zingen sterk bijdragen aan je geestelijk welzijn. Dit is uiteraard geen automatisme. Zingen brengt je niet als vanzelf dichter bij God; het maakt nogal uit wat je zingt en vanuit welke gesteldheid.Zingen is volgens de Bijbel een belangrijk middel om het hart op God te richten en om Hem te prijzen. Misschien is dit de eerste reden waarom God de mens muzikaal heeft gemaakt, en met het vermogen om te zingen.
Psalm 95 roept op: „Komt, laat ons den Heere vrolijk zingen; laat ons juichen den Rotssteen onzes heils. Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen met psalmen.”
Zijn aangezicht tegemoet gaan, dat is een oproep om verbinding te zoeken met God – en hoe gebeurt dat, volgens deze psalm? Door vrolijk te zingen en te juichen voor God. Nergens is er meer inspiratie te vinden om jezelf op God te richten dan in het Psalmenboek.
In de oudtestamentische tempeldienst was er veel aandacht voor de lofprijzing. Volgens 1 Kronieken 23 vers 5 waren er maar liefst 4000 zangers aangesteld. Die mensen waren bevoorrecht – zoals ook Psalm 84 zegt.
Ook het Nieuwe Testament geeft zingen een belangrijke plek in het geloofsleven. Efeze 5:18 en 19: „Wordt vervuld met den Geest; sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart.”
Blijkbaar is er een verband tussen zingen voor God en vervuld worden met de Heilige Geest. En wat dient het geestelijk welzijn meer dan dat?
In de loop van de kerkgeschiedenis is de waarde van zingen steeds weer benadrukt. De kerkvader Johannes Chrysostomus (349-407) zei: „Leer psalmen te zingen en dan zult u zien hoe heerlijk het is om daarmee bezig te zijn. Want wie psalmen zingen worden vervuld met de Geest, net zoals wie satanische liederen zingen worden vervuld met een onreine geest.”
De reformator Johannes Calvijn (1509-1564), die in Genève de gemeentezang introduceerde, merkte op: „Ik twijfel er niet over dat zingen een gave is die bij God vandaan komt en dat het als het ware een spiegel is waarin we de goedheid van God mogen aanschouwen.”
En dan die andere zestiende-eeuwse reformator, Maarten Luther (1483-1546), die ongetwijfeld heel muzikaal was: hij componeerde en schreef zelf liederen: „Mijn hart, dat zo overvol is, is vaak wanneer het ziek en vermoeid was getroost en verfrist door muziek.” En ergens anders: „De rijkdommen van muziek zijn zo bijzonder en zo kostbaar dat woorden tekortschieten steeds als ik ze probeer te bespreken en te beschrijven. Kortom, na het Woord van God is de edele kunst van muziek de grootste schat in de wereld.”
Onder andere in de lutherse traditie is de kerkmuziek opgebloeid, met als hoogtepunt de cantates en passionen van Johann Sebastian Bach (1685-1750). Muziek waarvan velen al eeuwenlang de waarde voor hun geestelijk welzijn ervaren.
Zingen stopt niet als op aarde de adem stokt. Openbaring schetst visioenen van de zingende kerk, voor de troon van het Lam, zie Openbaring 19 vers 1. Zo bezien is zingen de beste voorbereiding op de hemel.