Oud-generaal De Kruif: Als Poetin zegt „Ik ga jou niet aanvallen”, begin dan direct loopgraven aan te leggen
Vrijwel dagelijks analyseert oud-generaal Mart de Kruif de gevechten in Oekraïne en Israël in de media. Zakelijk, scherp, deskundig. „Je kunt met Poetin niet boksen met één hand op de rug.” Twee jaar na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne maakt hij de balans op. Een gesprek over leven en dood, geloof en vergeving.
Bijna veertig jaar lang diende Mart de Kruif (65) het leger. Tijdens zijn militaire carrière gaf hij leiding aan 45.000 NAVO-militairen in de bloedige, internationale strijd tegen de taliban in Afghanistan. Vervolgens schopte hij het tot hoogste baas van de Koninklijke Landmacht.
Lag het voor de hand dat u militair werd?
„Nee. Ik kom niet uit een militaire familie. Op de middelbare school was ik een buitengewoon slechte leerling. Mijn pretpakket heeft me gered. Na de middelbare school wilde ik sportleraar of geschiedenisleraar worden. Toen ik in de NCRV-gids een wervingsbon zag met een officier in een bos dacht ik: dat lijkt me ook wel wat. Acht weken later was ik aangenomen.”
U bent cum laude afgestudeerd aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Hoe briljant bent u?
„Nee, nee, dat zegt niets. De KMA was destijds geen wetenschappelijke opleiding. Als je goed kon kaartlezen, kon je cum laude afstuderen.”
U bent weleens getypeerd als „slim, sociaal, stabiel en stronteigenwijs”.
„Haha, ja. Dat zei Noël van Bemmel, een reserveofficier uit mijn bataljon, in de Volkskrant.”
Eigenwijs…?!
„Ik zou zeggen: vasthoudend. Het duurt altijd even voordat ik een mening heb, maar als ik ergens echt van overtuigd ben, ben ik er moeilijk van af te brengen.”
U gaf leiding aan 45.000 man in Afghanistan, maar u maakt zich óók druk over de verkeersoverlast voor uw huis aan de Dorpsstraat.
„Het is hier levensgevaarlijk. Veilig Verkeer Nederland zegt ook: Dit kan niet. De tegenstelling geopolitiek en dorpspolitiek is niet zo groot. Bij beide spelen macht en ego’s een rol. Dat is echt niet heel anders.”
Luitenant-generaal buiten dienst (b.d.) Mart de Kruif groeide sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne uit tot dé militair die de oorlog duidt op radio, tv en in kranten. De oud-driesterrengeneraal heeft bij elke talkshow aan tafel gezeten.
Mart de Kruif –spijkerbroek, gele trui– blikt aan de keukentafel in zijn woning in Laag-Keppel (Achterhoek) terug op zijn loopbaan en analyseert de veiligheidssituatie wereldwijd. Een van zijn katten wandelt tijdens het gesprek over tafel. Onverstoorbaar. Tussen de paperassen en koffiekopjes door.
Van november 2008 tot november 2009 voerde Mart de Kruif de internationale NAVO-troepenmacht (45.000 man uit 22 landen, onder wie 25.000 Amerikanen) aan in de bloedige strijd tegen de taliban. Vanuit Kandahar, een van de gevaarlijkste plekken in Afghanistan.
Wat dacht u toen commandant der strijdkrachten Peter van Uhm u de opdracht gaf?
„Ik had twee stenen op mijn maag. De eerste was: kan ik dit eigenlijk wel? Ik had gewoon twijfel. Hoe ga ik dit doen? De tweede steen was: hoe vertel ik dit thuis? Ik heb mijn vrouw gebeld en onze kinderen, twee zoons en twee dochters, bij elkaar geroepen voor familieberaad. We wisten dat het een moeilijke tijd zou worden.”
Hoe groot is zo’n offer?
„Voor mijn gezin was het offer groter dan voor mij. De spanning in Afghanistan varieerde. Het ene moment werd er gevochten, het andere moment zat ik te chillen in een koffietent. Mijn vrouw en kinderen zaten echter in voortdurende onzekerheid. Zij wisten niet of ik veilig was.”
Hoeveel militairen zijn er gesneuveld in de tijd dat u bevelhebber was?
„282.”
U kent het aantal precies?
„Ja, dat vergeet ik nooit meer. Ik zag dagelijks mensen sterven, vooral Afghanen. Dat plaatste me direct voor dilemma’s: hoeveel geneeskundige capaciteit moet ik vrijhouden voor mijn eigen mensen en hoeveel Afghanen kan ik behandelen? Voor zulke dilemma’s is nooit een oplossing.”
„De dood zit altijd op onze schouder”, schrijft u op 2 juli 2009 in uw dagboek. Wat doet het sneuvelen van zo veel militairen met een commandant?
„Als commandant zat ik voortdurend in een strijd tussen gevoel en verantwoordelijkheid. Soms laat je je emoties even de vrije loop. Tegelijkertijd moet ik door, besluiten nemen, operaties leiden. En dat moet ik goed doen, anders sneuvelen er nog meer mensen.
Als ik nu het ontsmettingsmiddel Dettol ruik, dan zie ik het ziekenhuis in Afghanistan van destijds direct voor me. Met elke avond lichtblauwe zakken vol geamputeerde ledematen. Dat zijn dingen die je nooit vergeet.”
U hebt militairen op missie gestuurd die niet levend terugkwamen. Hoe moeilijk is dat?
„De verantwoordelijkheid drukt natuurlijk zwaar. Als je mensen persoonlijk kent, wordt het lijntje tussen schuld en verantwoordelijkheid heel dun. Ik heb een kapitein van mijn staf, een Britse genist, naar een Roemeense buitenpost gestuurd om te kijken of we daar stroom konden aanleggen. De helikopter waarin hij vloog, raakte een aarden wal en verongelukte. De Brit overleed in de helikopter. Verschrikkelijk. Na terugkomst uit Afghanistan was ik een halfjaar moe. Fysiek en mentaal moe.”
Heeft Afghanistan u veranderd?
„Het heeft me relaxter gemaakt. Een jaar na mijn terugkomst uit Afghanistan werd ik baas van de landmacht. Na Afghanistan was ik minder snel onder de indruk van ambtelijk Haags gedoe.
Tegelijkertijd heb ik door Afghanistan een sterke passie gekregen om te duiden wat oorlog is, waarom we er alles aan moeten doen om die te voorkomen en waarom we daar met z’n allen in hebben gefaald in Oekraïne en Israël.”
Bij uw afzwaaien als generaal in 2016 zei u: Mij hoor je niet meer. Toch bent u vrijwel dagelijks op radio en tv.
„Ja. Ik bedoelde: Ik bemoei me niet met het beleid van mijn opvolger. Als je weg bent, ben je weg.”
Op welk moment bent u beland in uw rol om de oorlog in de media te duiden?
„Precies twee jaar geleden, op 24 februari 2022, de dag van de Russische invasie in Oekraïne, werd ik om halfvier ’s ochtends gebeld door een vriend uit het Pentagon. Hij zei: „Mart, zet je tv aan. Het gaat beginnen.” Om halfvijf had ik Nieuwsuur aan de lijn. Geen idee hoe ze aan mijn nummer kwamen. Sindsdien weten de media mij te vinden.”
U gaat de boer op om de oorlog te duiden, maar…
„Nee, nee, ik ga de boer niet op. De media vragen mij altijd.
Ik vind het mijn plicht om dit te doen. Ik ben militair opgeleid in Duitsland en in de VS. Ik wil graag iets terugdoen voor die investering. Verder duid ik de oorlog op grond van ervaring, kennis en intuïtie. Er zijn maar heel weinig mensen die aan het front met hun poten in de modder hebben gestaan. Mensen die weten hoe lang het duurt om door een mijnenveld te ploegen.
De tweede reden is dat ik zo veel volstrekte onzin hoor. Analisten leggen uit dat de Russen hun tanks in de herfst niet kunnen inzetten door de modder. Onzin. Russische tanks zijn juist ontworpen om door de modder te rijden. Dan denk ik: hallo jongens, dit kan beter.”
Zegt u weleens nee?
„Ja, jawel. Ten eerste kan ik niet altijd en ten tweede vraag ik me altijd af: is het mijn thema? Voor de vraag over levering van F-35-onderdelen aan Israël moet je mij niet hebben. Vraag dan maar een jurist.”
Verdient u aan al die mediaoptredens?
„Niets. Ik wil daar niets voor hebben. Per definitie niet. Beleggen in aandelen levert daarom meer op. Alleen bij VI van SBS6 staan ze erop iets te geven. Nou, dat geld gaat naar een goed doel. Een opvang voor zwerfkatten bijvoorbeeld.”
U maakt samen met oud-generaal Peter van Uhm de podcast Veldheren over de oorlog. Hebt u in Afghanistan ooit gedacht een podcast te zullen gaan maken?
„Nee. Toen ik hiervoor werd gevraagd, heb ik eerst opgezocht wat een podcast is.”
Veldheren trekt 70.000 luisteraars per keer.
„We hebben ernaar staan kijken als een aap naar een roestig horloge. Wat is hier aan de hand?! Wat overkomt ons? Na dit succes vroeg Cortimedia, de initiatiefnemer: Kunnen jullie ook, net als Boekestijn en De Wijk, een theatershow maken? Sindsdien staan Peter en ik als Peppi en Kokki in het theater.”
Leent oorlog zich voor een theatershow?
„Kennelijk wel. Wij bieden geen entertainment, maar duiding bij de vraag hoe oorlog werkt. We laten zien hoe erg de gevolgen van oorlog zijn en dat we alles moeten doen om dat te voorkomen. Mensen hebben vanuit angst en onzekerheid behoefte aan die duiding. Alle dertig avonden zijn uitverkocht. Met ontzettend veel jeugd.”
Waar haalt u de informatie voor de duiding van de oorlog in Oekraïne vandaan?
„Nou, uit openbare bronnen, net als iedereen. Verder heb ik goede kennissen in het Pentagon en bij het Bundesministerium der Verteidigung (de hoogste federale autoriteit in Duitsland, GtV). En ik volg de Britse denktank RUSI, waar veel oud-militairen werken. Het is niet zo geheimzinnig wat ik doe.”
Zit u er weleens naast?
Nadenkend: „Laat me even denken… De terreuraanval van Hamas op Israël van 7 oktober zag niemand aankomen. Ik ook niet. We wisten dat er een keer iets zou gebeuren. De snelkookpan staat daar al dertig jaar op het vuur.
De Russische invasie in Oekraïne heb ik ook lang niet zien aankomen. Ik dacht dat de prijs voor Poetin te hoog zou zijn. Twee, drie weken voor de oorlog wist ik dat het fout zou gaan.”
Hoe lastig is het objectief te blijven in de oorlog Rusland-Oekraïne?
„Dat is ontzettend moeilijk. Als ik de beelden zie uit Israël, uit Gaza, Bachmoet of Bucha, doet me dat veel. De ontzetting in de ogen van die soldaten is dezelfde ontzetting die ik zag in de ogen van mijn mensen in Afghanistan. De totale holle blik van: wat overkomt mij…?!
Om objectief te blijven, moet ik me daarop instellen. We hebben de neiging Oekraïne door een blauw-gele bril te bekijken. Tegelijk heb ik in Afghanistan geleerd gebeurtenissen zakelijk te analyseren. Dus zo superingewikkeld is het ook weer niet.”
U kunt eindelijk genieten van uw pensioen, maar u bent vrijwel dagelijks op de buis. Wat vindt uw vrouw daarvan?
Zijn vrouw Esther, vanaf de bank: „Ik vind het prima. Mart is heel druk, altijd bezig. Ik ben stilletjes, meer op mezelf.” Mart, met een lach: „Ik ben een beetje ADHD’er, ja.” Esther: „Ik vind het heel knap hoe hij het doet. Ik ben echt trots.”
En de kinderen?
Esther: „Die kijken al niet meer. Ze maken in de familieapp soms grappen over Marts optredens: „Kon je het weer niet laten? Het is net een plaag.””
Wat houdt u het meest bezig na twee jaar oorlog in Oekraïne?
Mart: „Wat mij het meest dwarszit, is dat we deze oorlog hadden kunnen zien aankomen. Vanaf 2016 wisten we allemaal, ook in Nederland, dat Rusland op oorlogspad zou gaan. Kijk naar de rapporten van Clingendael, van HCSS, het Haagse Centrum voor Strategische Studies, en zelfs van de AIV, de Adviesraad voor Internationale Vraagstukken. Het staat er allemaal in. En we hebben niks gedaan.
Dat frustreert me mateloos. We zijn in het Westen onze afschrikking tegenover Rusland gewoon vergeten. We hebben de afschrikking bij het oud vuil gezet. Deze oorlog is voor een deel ontstaan door onze onachtzaamheid en onnadenkendheid. Het Oekraïense volk betaalt de prijs daarvoor. Daarom is dit ook onze oorlog die daar wordt gevochten.”
Hoe staat Oekraïne er na twee jaar voor?
„Ik vind dat moeilijk te zeggen. Poetin is na de eerste vier weken overgeschakeld op een strategie waarin hij gebruikmaakt van tijd. Poetin heeft de tijd aan zijn zijde, hij kan deze oorlog jarenlang volhouden. Oekraïne schakelt nu ook over op tijd, door van het offensief in het defensief te gaan, waarbij het terrein, de hindernissen en de loopgraven het werk doen.”
Begin juli vorig jaar, vlak voor het tegenoffensief van Oekraïne, zei u dat de Russen niet gaan winnen. Daar lijkt het niet op.
„Dat denk ik nog steeds. Rusland gaat deze oorlog niet winnen, tenzij Europa Oekraïne in de steek laat. Oekraïne weet als klein land al twee jaar lang te voorkomen dat de grootmacht Rusland grootschalige offensieven uitvoert en veel gebied verovert. Militair gezien is dat knap. Het geheim daarvan zit in leiderschap en de motivatie van soldaten. Die zie ik niet veranderen. De gevechtsbereidheid in Oekraïne is groot.
De Russen verdedigen 900 kilometer frontlinie. Dat is echter wat anders dan met offensieven door de Oekraïense verdediging heen breken. Dat vraagt van de Russen leiderschap, grote militaire eenheden en motivatie van soldaten. En daar ontbreekt het aan.
Cruciaal is hoe Europa zich opstelt, nu steun uit de VS steeds onzekerder wordt. Krijgt Oekraïne het idee dat Europa het land laat zitten, dan werkt dat negatief in het kwadraat door.”
Mag zo’n oorlog zó veel mensenlevens kosten? Is dat het waard?
„Als ik na een mediaoptreden naar huis rijd, denk ik soms: 650.000 dode en gewonde Russische en Oekraïense soldaten. Echt onvoorstelbaar. Dat is meer dan in 1916 bij de veldslag in Verdun uit de Eerste Wereldoorlog. Onvoorstelbaar.
Tegelijkertijd vraag je dit aan een oorlogskind. We hebben voor de Tweede Wereldoorlog gezien wat er gebeurt als je niets doet. Het Oekraïense volk betaalt een hoge prijs voor de oorlog. Moet dat voor niets zijn geweest? Zijn wij degenen die bepalen of het het waard is dat een Oekraïense soldaat in een loopgraaf vecht voor zijn vrijheid? Ik vind dat we hem moeten steunen. Want Poetin gaat door. Als Poetin zegt: „Ik ga jou niet aanvallen”, begin dan direct loopgraven aan te leggen.”
Moet het Westen bijvoorbeeld ook Taurusraketten voor de lange afstand leveren om doelen diep in Rusland te raken?
„Vind ik wel. Met Poetin kun je niet boksen met één hand op de rug. Noord-Korea mag miljoenen granaten en Iran duizenden drones leveren aan Poetin en het Westen zou geen langeafstandsraketten mogen leveren voor doelen in Rusland?”
Het risico op escalatie is groot.
„Risico op escalatie is er altijd. Rusland gaat echter geen kernwapens inzetten. Want China en India hebben tegen Poetin gezegd: We laten je je gang gaan, maar je blijft van kernwapens af. Amerika heeft duidelijk gemaakt: Wij accepteren geen kernwapeninzet. Ook geen kleine kernwapens, want die bestaan niet.
We moeten een afweging maken. Wat is het grootste probleem: het gevaar van escalatie of het gevaar van een nederlaag in Oekraïne, waarbij 44 miljoen mensen hun democratie kwijtraken, op twee uur vliegen van onze achtertuin? Zeg het maar.”
Rusland is al overgeschakeld op een oorlogseconomie, waarbij gewone bedrijven wapens en munitie maken. Moet het Westen dat ook doen?
„Ja, heel rap. Decennialang hebben we onze krijgsmacht kleiner gemaakt. Die naïviteit heeft nu een prijs. Poetin ziet militaire inzet als volstrekt legitiem middel, het Westen ziet het, terecht, als uiterste middel. We moeten een plan hebben om die achterstand in te halen.”
Hoe frustrerend is het voor een militair om te zien dat Europa en de VS er door stroperigheid niet in slagen genoeg munitie te produceren?
„Het maakt me boos. Dat is frustratie richting de politiek. Niet om schuldigen aan te wijzen, maar om van fouten te leren. Wat heeft Nederland de afgelopen tien jaar gedaan voor onze veiligheid? Waar is het fout gegaan? Die discussie, die evaluatie mis ik volledig.
De krijgsmacht telt meer communicatieadviseurs dan tankbemanningen. Dan doen we iets fout. Waarom treuzelt Nederland zo lang om tanks aan te schaffen?”
Is de politiek niet iets voor u?
„Nee. Ik ben daar totaal ongeschikt voor. Echt. Als ik nu iets bedenk, moet het er morgen zijn.”
Oekraïne, Israël, Jemen. De ellende stapelt zich op. Maakt dat u weleens moedeloos?
„Nee, moedeloos niet. Het baart me wel zorgen. Maar ik heb altijd hoop dat er een nieuwe leider opstaat, die zegt: Jongens, we moeten het echt anders doen. Mensen zoals Adenauer, Schuman, Mandela of Marshall.”
Wat is uw houvast in deze chaotische wereld?
„Dat is voor een deel mijn persoonlijke wijze van geloof. Ik geloof dat er een hogere macht is die ons leidt. Ik geloof ook dat ieder mens een verantwoordelijkheid heeft, voor zichzelf en voor anderen. In plaats van dingen goed te doen, moet je het goede doen. We moeten niet met een biertje op de bank blijven zitten. Peter van Uhm heeft als elfde gebod: gij zult geen toeschouwer zijn.
In Nederland liggen 8000 Amerikanen en 5000 Canadezen begraven. Zij hebben ons, in een ver land, bevrijd van de oorlog. Dat mogen we nooit vergeten. We hebben onze vrijheid niet zomaar. Dat geeft ons een schatplicht. We moeten de wereld beter doorgeven dan wij hem hebben ontvangen. Anders zijn al die offers voor niets geweest.”
U bent Nederlands hervormd opgevoed. Hoe is uw band met de kerk?
„Nou, ik kom daar niet al te vaak meer. Op missie ging ik wel regelmatig naar de diensten van geestelijk verzorgers. Mijn jongste broer is wel zeer kerks. Ik was de wildebras van de familie. Ik had geen tijd voor catechisatie, want ik moest voetballen.”
Wanneer hebt u afscheid genomen?
„Dat is heel duidelijk aan te geven. Tijdens de maatschappelijke discussies in de Koude Oorlog, tijdens hoogoplopende spanningen met Rusland, verkondigde de hervormde predikant in Doesburg dat een christen niet voor de neutronenbom kon zijn (een bom die door hoge straling en lage radioactiviteit alle leven vernietigt, GtV). Iedereen die vóór was, was geen christen.
Bizar natuurlijk. Want de kerk moet een huis zijn voor iedereen. De kerk mag niet polariseren. Dat was het einde van mijn band met de kerk. Ik voel me niet thuis in een kerk die politiek bedrijft, met standpunten die haaks staan op wat ik geloof.”
In veel kerken zijn militairen erg welkom.
„Ik heb momenten zat voor contemplatie, voor overdenking. Ik heb er geen behoefte aan dat gezamenlijk in de kerk te doen.”
Bidt u nog?
„Elke dag. Niet voor mezelf, maar voor mensen om mij heen, voor mijn familie, voor de maatschappij. Ik bid tot een hogere macht. Ik ben Nederlands hervormd opgevoed, dus voor mij is dat een God. Voor iemand anders is het misschien iets anders. Het richt mijn kompas.”
Welk beeld hebt u van die God?
„Moeilijk te zeggen. Het is het onbestemde gevoel dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij denken. Als ik in de Notre-Dame luister naar Bach, denk ik: jongens, dit kan iemand niet zelf hebben verzonnen.”
Hoe richt het uw ethische kompas?
„Nou, de basis van religie is respect, aandacht voor de zwakkeren. Een mooie tekst vind ik Johannes 8:7, waarin staat dat wie zonder zonde is, als eerste een steen mag werpen. Daar draait het om. Respect hebben voor alles wat leeft, voor iedereen. En sterker nog: probeer de wereld beter door te geven dan hij is.”
Uw vader heeft drie jaar dwangarbeid verricht in Duitsland. Hij had veel houvast aan zijn Bijbel. Bent u weleens jaloers op hem?
„Mijn vader is in 1980 overleden. Ik heb hem daar niet zo naar kunnen vragen. Ik was jong.
Mijn moeder heeft gezien hoe de Duitsers haar leraar Duits uit de klas hebben gehaald, omdat hij Joden had geholpen. Zij had het daarom altijd over moffen en Mofrika. Wat ik nooit vergeet is dat mijn vader altijd zei: Bedenk dat je de Duitsers van nu nooit de fouten van hun ouders en grootouders mag nadragen. Want dat leidt tot haat. En haat leidt uiteindelijk tot oorlog. Hij zei ook: Vergeving begint bij het slachtoffer. Een wijs man.”
Speelt uw geloofsovertuiging een rol in uw werk?
„Absoluut. Ik stem ook altijd CDA. Vanuit mijn geloofsovertuiging ben ik van mening dat iedereen een tweede, derde en vierde kans verdient. Hoe lang moet je het iemand nadragen als hij een fout heeft gemaakt? Kijk naar zijn motivatie, naar zijn mogelijkheden. Blijf niet focussen op fouten, maar op vergeving. Hoe moeilijk het ook is, vergeven is de sleutel naar de toekomst.”
Een voorbeeld?
„Een van mijn beste soldaten werd in het weekend aangehouden met softdrugs. Ik kreeg de opdracht: Jij moet soldaat Van de Putten ontslaan. Ik dacht: ho, wacht even. Ik ga met die jongen praten. Toen kreeg ik me toch een familiegeschiedenis te horen, dat wil je niet weten. Met huiselijk geweld, met drugsgebruik. Hij zei: Ik heb nu weer toekomst. Ik gebruik geen drugs, ik blow alleen af en toe. Ik wist niet dat dat niet mocht en dat ik zou worden ontslagen.
Toen zei ik: Wat er ook gebeurt, ik ga deze jongen niet ontslaan. Want als ik hem de laan uit stuur, glijdt hij weer af. Regels zijn goed, maar nooit heilig.”
In Afghanistan had u vaak te maken met leven en dood. Denkt u weleens aan uw eigen dood?
„Nee, daar steek ik geen energie in. Mijn vader heeft z’n hele leven keihard gewerkt. Hij had geen opleiding, heeft helemaal zichzelf geschoold. Hij zei altijd: Als ik 65 ben, ga ik genieten. Met 58 overleed hij. Ik ben nu bijna 66, dus ouder dan mijn vader. Ik leef in reservetijd. Daar geniet ik elke dag van.”
Een kernbegrip in de christelijke traditie is vergeving. De taliban hebben veel slachtoffers onder uw mannen gemaakt. Zou u hen kunnen vergeven?
„Ik denk dat de ultieme vorm van religie, niet alleen van het christendom, de kracht is om te vergeven. Maar of ik het concreet zou kunnen bij een talibanstrijder die een bermbom heeft gelegd, vind ik moeilijk. Ze hebben het humanitair oorlogsrecht ook vaak geschonden, hè?
Een van de mooiste dingen vind ik dat de Duitse bondskanselier Helmut Kohl en de Franse president François Mitterrand in september 1984 tijdens een herdenkingsplechtigheid hand in hand stonden in Verdun. Dat is toch waar het echt om gaat. Dat je het vermogen hebt te vergeven.”