Op de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors zul je hun dorp niet vinden. Toch verdienen christenen in Tabalo I, een dorp in het noorden van Togo, West-Afrika, onze aandacht. Omdat hun christen-zijn hun niet in dank wordt afgenomen door mededorpsbewoners.
„Jullie verstoren de harmonie in de gemeenschap”, wordt hun verweten. En de imam? Die ziet zijn plan om Tabalo I islamitisch te maken doorkruist. „Nu vergaderen ze nog onder een boom”, hoor ik hem denken. „Straks krijgt mijn moskee concurrentie van een heuse kerk.”
Tabalo I kwam al eerder op deze pagina voorbij. Zaterdag nog berichtten we over een tot geloof gekomen jongeman die „stilletjes en terloops” werd gezegend door een predikant. Zijn bekering was vrucht van Woordverkondiging door de jonge evangelist Fatiou.
Vandaag maakt u kennis met drie jongemannen die ook tot geloof kwamen. U ziet ze hiernaast op de foto, met evangelist Fatiou achter hen: Safianou (26), Graniou (24) en Abdela (24). Wat bracht hen ertoe om christen te worden, wil ik weten. Graniou vertelt over „boze geesten” die zijn familie al geruime tijd teisterden. „De angst die mij vooral ’s nachts naar de keel greep, werd me te veel en ik zocht hulp bij evangelist Fatiou, in de hoop dat zijn God mij rust zou geven. En dat gebeurde!” Graniou zegt dat de geesten hem soms nóg lastigvallen. „Dan moet ik intens bidden om Gods bescherming, maar uiteindelijk ervaar ik rust.” De andere twee zeggen soortgelijke ervaringen te hebben.
Hun bekering bleef niet onopgemerkt want moskeebezoek behoorde tot het verleden. Ook weigerden ze nog langer te offeren aan de afgod van het dorp. Bewoners dreigden hen te verbannen. „Begin verderop maar een nieuw dorp”, sneerden ze, „hier zorgen jullie voor gedoe.” Safianou vertelt dat de opbrengst van gezamenlijke houtverkoop niet meer met hem wordt gedeeld.
Graniou is ervan overtuigd dat er ook iets positiefs van hun leven uitgaat: ze zijn immers vrij van angsten en gedragen zich minder ruw. „Jullie zijn andere mensen geworden”, gaven sommigen toe. „Maar daar bleef het bij”, zegt Graniou, „bang als iedereen was om ook te worden afgestraft als ze ons voorbeeld volgen.”