Deskundigen verkopen onzin over wolf
Sinds de wolf weer in ons land is verschenen, worden we overspoeld met positieve verhalen. Hij zou goed zijn voor de biodiversiteit en onze wildstand in balans brengen. Hij zou liever wild vreten dan vee en zou niet geïnteresseerd zijn in de mens.
Wie al dit moois niet gelooft, lijdt aan het ”Roodkapje-syndroom”. Dat sprookje zou niet berusten op eeuwenlange ervaring, maar bedacht zijn om kindertjes bang te maken. De mensen die dit allemaal beweren, profileren zich als wolvendeskundigen.
De eersten die hier anders over dachten, waren de boeren. Zij werden geconfronteerd met onaangename feiten. Snel zijn daarvoor allerlei oplossingen bedacht, die ook wel wat kosten. Maar dat moeten we overhebben voor de zo geweldige verbeteringen van de natuur die de wolf ons gaat brengen.
Toch wringt er iets: mag het veiligheidsaspect zo gemakkelijk weggewuifd worden? Wie neemt daar de verantwoordelijkheid voor? Stel dat Roodkapje toch gelijk heeft, wie zegt dan ”mea culpa” (”mijn schuld”)?
Onjuiste aannames
Mijn twijfel werd een paar jaar geleden bevestigd door berichten van ene Valerius Geist (1938-2021), die jaren geleden Europa al waarschuwde de wolf niet de status van ”beschermd dier” te geven. Volgens hem is dat gebaseerd op onjuiste biologische aannames en daarom een recept voor ongelukken.
Geist was geboren in Oekraïne, maar week vroeg uit naar Canada. Daar werd hij professor in de biologie. Tientallen jaren heeft hij onderzoek gedaan in de Canadese wildernis, veelal gezeten op de rug van een paard met een geweer onder handbereik.
Er verscheen ook een boek: ”Wolves in Russia: Anxiety Through the Ages” van de Texaan Will N. Graves, die vijftig jaar door de voormalige Sovjet-Unie reisde, jaagde en historisch onderzoek deed. Hij sprak met boeren, herders, wolvenjagers en biologen en bestudeerde oude archieven. Anderen doken op met vergelijkbare bevindingen. Ik noem deze mensen de groep-Geist.
Bij bestudering van de bevindingen van deze groep blijken deze voor bijna 100 procent tegengesteld te zijn aan wat de zogenoemde wolvendeskundigen hier allemaal beweren. Zodanig dat maar een van beide gelijk kan hebben en de ander dus onzin verkondigt.
Maar op één punt zijn ze het eens: de wolf is extreem voorzichtig. Deze voorzichtigheid wordt echter door onze deskundigen geïnterpreteerd als ongevaarlijk. Maar hoe bepaal je als leek wie je geloven kunt?
Wel, er zijn duidelijke bewijzen dat door de eeuwen heen vele duizenden mensen door wolven gedood zijn. De bewijzen worden gevonden in talloze archieven van kerken en gemeentehuizen en in familiearchieven . Vaak was er sprake van hondsdolheid, een afschuwelijke ziekte voor dier en mens. Soms was het voor de wolf een kwestie van zelfverdediging. Veel kinderen werden tijdens het hoeden van het vee als prooi meegenomen. Ook volwassenen, meestal vrouwen, werden het slachtoffer. Zo heeft Will Graves vele gevallen uit Rusland verzameld. In Frankrijk wijst historisch onderzoek door de Universiteit van Caen op vele duizenden doden en verminkingen sinds de middeleeuwen, compleet met datum, plaats, naam en leeftijd van de slachtoffers. In Limburg zijn oude kronieken te vinden met gedetailleerde verslagen. En zo in meer landen.
Beheren, niet beschermen
Maar wat te denken van onze deskundigen, die deze gedocumenteerde feiten niet kennen, ontkennen of gewoon negeren? Hoe kunnen we dan hun uitspraken vertrouwen? Dit betekent overigens niet dat de andere groep dan automatisch gelijk heeft. Ook de ervaring en publicaties van de groep-Geist moeten kritisch bekeken worden. Maar die groep heeft duidelijk betere papieren dan onze deskundigen: bij elkaar meer dan honderd jaar aan onderzoek in de wildernis en veel wetenschappelijke publicaties die goed te begrijpen zijn.
De belangrijkste conclusies van de groep-Geist zijn in het kort deze: Hoe gevaarlijk de wolf is, hangt helemaal af van de omstandigheden en hangt samen met zijn zeer grote voorzichtigheid en het gedrag van de mensen. Daarom is het een grote fout om aan de wolf een beschermde status geven. Immers, bij een ‘vertrouwelijke’ omgang met de wolf zal hij langzaam de mens als mogelijke prooi gaan zien.
Toch blijft samenleven met de wolf mogelijk, maar dan wel onder bepaalde voorwaarden. Er moet uiterst spaarzaam contact met de mens zijn. De wolf kan dus alleen in grote, afgelegen gebieden leven. Ook moet de mens blijvend als gevaar gezien worden. Zo nu en dan moet de wolf dus bejaagd worden. Daarnaast moet er altijd een overvloed aan prooi beschikbaar zijn. Dus veel wild voor weinig wolven. Anders gezegd: de wolf moet beheerd worden, niet beschermd.
Hoe dit in ons kleine, drukke land gerealiseerd zou kunnen worden, moeten we maar aan de deskundigen overlaten.
De auteur ziet de jacht als een wezenlijk onderdeel van natuurbehoud. Een
uitgebreide versie
van dit artikel is eerder verschenen op dejacht.nl.