Nederlands klimaatinstrument in satelliet vergaat in dampkring
Een belangrijk Nederlands ruimte-instrument vergaat deze maand in de dampkring. Het apparaat was in april 1995 gelanceerd. Het gaf wetenschappers rond de eeuwwisseling baanbrekende inzichten in de klimaatverandering.
Het instrument heet de Global Ozone Monitoring Experiment (GOME), ontwikkeld door TNO in Delft. Dat registreerde niet alleen de concentraties ozon, maar bijvoorbeeld ook de chloorfluorkoolwaterstoffen in de dampkring. Het idee voor de vervuilingsmeter kwam in de jaren tachtig van de Nederlander Paul Crutzen, die in 1995 de Nobelprijs voor de Scheikunde kreeg voor zijn onderzoek naar de ozonlaag.
De GOME zat ingebouwd in de Europese aardobservatiesatelliet ERS-2. De missie daarvan eindigde in 2011. De overgebleven brandstof aan boord werd toen gebruikt om de satelliet in een lagere baan rond de aarde te brengen, zodat hij geen gevaar zou vormen voor andere satellieten en voor ruimtestations. Sindsdien is de satelliet langzaam verder uit zijn baan rond de aarde gezakt, steeds dichter bij de rand van de dampkring.
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA meldt maandag dat de satelliet waarschijnlijk half februari de dampkring binnendringt. Hij vergaat dan in een grote vuurbal. Het is niet duidelijk of brokstukken die explosie overleven en waar restanten dan neerkomen. De ondergang verloopt namelijk niet gecontroleerd, anders dan bij andere satellieten. In dat geval zou de vluchtleiding de satelliet namelijk zo sturen dat resten in het zuiden van de Grote Oceaan plonzen, ver weg van bewoond gebied.