Gezinshuizen zijn kwetsbaar voor misstanden, concludeerde Omroep Gelderland dinsdag na maandenlang onderzoek. Het toezicht op deze vorm van jeugdzorg zou ontoereikend zijn en mensen zouden zonder passende opleiding en ervaring een gezinshuis voor kwetsbare kinderen kunnen starten.
Bij Omroep Gelderland meldden zich tientallen slachtoffers van misstanden in jeugddorp De Glind bij Barneveld, nadat de omroep daar diverse keren over publiceerde. Tientallen kinderen zeiden in de periode van 1980 tot 2000 lichamelijk en geestelijk mishandeld te zijn. Het nieuwsmedium besloot daarom onderzoek te doen naar de zorg voor uithuisgeplaatste kinderen in gezinshuizen. Op welke schaal eventuele misstanden zouden plaatsvinden, wordt uit de berichtgeving van Omroep Gelderland niet duidelijk.
„Kinderen die uit huis zijn geplaatst, hebben recht op regelmatige controle en toezicht. Dat is in Gelderland blijkbaar ernstig fout gegaan”, zegt prof. mr. drs. Mariëlle Bruning, hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden. „We weten dat kinderen die niet meer thuis kunnen wonen, meer kans lopen om geweld te ervaren tijdens een uithuisplaatsing. Daarom adviseerde de commissie De Winter –die onderzoek deed naar geweld in de jeugdzorg– in 2019 nog dat uit huis geplaatste kinderen beter beschermd moeten worden.”
Complexe problematiek
Een gezinshuis is een kleinschalige vorm van jeugdhulp die georganiseerd wordt vanuit een natuurlijk gezinssysteem, legt Harmke Bergenhenegouwen, deskundige jeugdhulp van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), uit. In een gezinshuis bieden gezinshuisouders opvoeding, ondersteuning en zorg aan bij hen in huis geplaatste kinderen en jongeren. Deze groep is aangewezen op intensieve en professionele hulpverlening als gevolg van beschadigende ervaringen of complexe problematiek.
In 2021 is het aantal gezinshuizen in Nederland onderzocht door het NJi. Bergenhenegouwen: „Dit bleek lastig te zijn omdat er geen centraal punt is waar gezinshuizen geregistreerd staan.” Ook zijn gezinshuizen op verschillende manieren georganiseerd. Er zijn gezinshuisouders in loondienst bij een jeugdhulpaanbieder, zelfstandige gezinshuizen die verbonden zijn aan een franchiseorganisatie zoals Gezinshuis.com of Driestroom en gezinshuizen die zelfstandig zijn en waarvan de diensten rechtstreeks worden ingekocht door de gemeente.
Bij die laatste variant wringt de schoen, volgens Bergenhenegouwen. „Het toezicht op zelfstandige gezinshuizen is nog niet overal goed en op dezelfde manier geregeld. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de inkoop en uitvoering van gezinshuiszorg. Maar er zijn geen regels over met wie zij contracten mogen afsluiten.”
Ondergeschoven kindje
Dat het toezicht niet altijd goed functioneert, kan volgens hoogleraar Bruning komen doordat het aantal gezinshuizen in de afgelopen tien jaar fiks is gegroeid. En dat is volgens Omroep Gelderland weer veroorzaakt door de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015. Bruning: „Er is vanuit de gemeenten een grote vraag naar gezinshuizen. Het aanbod van plekken waar kinderen kunnen wonen die niet meer thuis kunnen blijven, staat sterk onder druk. Dat kan een verklaring zijn voor het feit dat het toezicht een ondergeschoven kindje is.”
Volgens de hoogleraar jeugdrecht moet het basistoezicht op orde zijn. „Maar tegelijk wil ik wegblijven van doorgeslagen bureaucratie waarmee te veel belemmeringen gelden bij het opvangen van kinderen.”
In de jeugdhulp geldt geen vergunningsplicht, zegt Jolanda Brokking, woordvoerder van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). „Het kan dus voorkomen dat mensen zonder passende opleiding een gezinshuis starten.” In veel gevallen is er bij een gezinshuis wel een professional betrokken die geregistreerd is bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ). „Dit kan de gezinshuisouder zijn, maar ook een andere professional die bij het gezinshuis betrokken is, zoals een gedragswetenschapper”, legt Brokking uit. „Sommige gemeenten stellen wel de eis dat een gezinshuisouder SKJ-geregistreerd moet zijn.”
Een enquête van Omroep Gelderland onder alle Gelderse gemeenten laat zien dat ruim driekwart van de gemeenten met zelfstandigen in zee gaat. Daar kleeft een groot risico aan, stelt Bruning. „Als gezinshuizen onder een zorgaanbieder vallen, is toezicht een stuk eenvoudiger te organiseren. Het is dan ook wenselijk dat gemeenten zo min mogelijk direct een contract afsluiten met een gezinshuis, maar dit via een zorgaanbieder laten lopen.”
Bruning benadrukt dat veel gezinshuizen een belangrijke positieve bijdrage leveren aan het leven van kinderen. „Meestal is er sprake van een veilige en fijne plek voor kinderen die niet meer thuis kunnen wonen.” Bergenhenegouwen van het NJi sluit zich daarbij aan: „Een gezinshuis biedt geborgenheid. Het is een plek waar kinderen met een breed scala aan ernstige problemen terechtkan.”