Voorganger Ardenfors: Laat kerk zichtbaar zijn in Zweden
Honderden zitplaatsen staan er rond een groot podium. ’s Zondags zit de kerk in het hart van Jönköping in Zuid-Zweden goed gevuld. Hoofdpastor van de behoudende pinkstergemeente is Marcus Ardenfors, een man zonder poespas, maar zeer gedreven.
De stad Jönköping is het hart van de Zweedse Biblebelt: veel kerken en enkele christelijke scholen. De pinkstergroepen vormen de grootste kerken in deze regio.
Ardenfors vertelt enthousiast over de activiteiten die in zijn kerkgebouw plaatsvinden. Beneden zijn crècheruimten en klaslokalen voor taalles aan vluchtelingen uit Syrië. De gemeente helpt deze groep, juist nu veel Zweden kritisch zijn over de komst van de Syriërs.
Zelfs een sporthal maakt deel uit van het complex. „Jongeren kunnen hier sportactiviteiten bijwonen, maar de zaal wordt ook verhuurd aan plaatselijke scholen." In een andere kleine zaal krijgen studenten theologie van de predikantenopleiding ATF les. Ze luisteren via het scherm naar een docent die elders in Zweden zit.
De pinksterkerk behoort in het kerkelijke landschap van Zweden tot het behoudende deel. De positie van de pentecostals is qua aanzien vergelijkbaar met die van de gereformeerde gezindte in Nederland. Vooral uit liberale hoek klinkt regelmatig kritiek op de kerk. Ardenfors: „Niet zo lang geleden stonden er een paar kritische artikelen over onze gemeente in de lokale krant. Dat was vervelend.” De kerk houdt vast aan het Bijbels huwelijk tussen één man en één vrouw, de krant begreep dat niet. „Dat wordt niet meer geaccepteerd.”
Coronanetwerk
Tegelijk kreeg Ardenfors verschillende steunbetuigingen vanuit de lokale bevolking. Hij ziet dat als een zegen, maar ook als een resultaat van een positieve opstelling richting de lokale samenleving. „Begin jaren zeventig stelde een minister dat de overheid de kerken niet meer nodig had. De staat zou alles regelen.” Dat beeld is gekanteld, zegt Ardenfors. Er kwam verandering in rond de vluchtelingenstroom die op gang kwam door de oorlog in Syrië. Zweden zat met de handen in het haar. „De burgemeester van Jönköping belde me toen. Hij had twintig jonge vluchtelingen voor wie hij geen onderdak kon vinden. Aangrijpend. We hebben als volwassen mannen toen samen aan de telefoon zitten huilen. Maar ik heb gezegd: „We gaan iets regelen.” In ruimten onder de kerk hebben we toen snel slaap- en woonvertrekken gerealiseerd. Er stonden op een gegeven moment neonazi’s op het plein voor de kerk te protesteren, maar als christenen hebben we laten zien dat we deze mensen wilden helpen. Dat was een eyeopener voor de politici hier. De kerken zijn wel van betekenis.”
De tweede keer dat de kerk nadrukkelijk in beeld kwam, was tijdens de coronacrisis. „Ik heb toen een mail naar de fractievoorzitters in Jönköping gestuurd met de mededeling dat we voor hen baden en ik heb het aanbod gedaan om te helpen als dat nodig was. Er is toen samen met andere kerken een coronanetwerk opgestart. Onze vrijwilligers hebben op allerlei wijzen hulp verleend aan mensen die thuis zaten: er is een telefoonlijn geopend, we bezorgden medicijnen van de apotheek bij mensen thuis, we zorgden voor oppas van honden waarvan het baasje in het ziekenhuis lag. De kerk bleek een krachtige bron van hulp te zijn.”
Psalm 23
Ardenfors was zelf vijftien jaar jeugdpastor van een gemeente in de buurt van de Zweedse havenstad Göteburg. Daar kwam een einde aan door een geschil. „Ik ben toen een bedrijf voor mijzelf begonnen, maar daar liep ik helemaal mee vast. Na een jaar kwam de roep van deze gemeente. De Heere bepaalde me bij Psalm 23: er was mij hier een tafel bereid”. Met een lach vervolgt hij: „Ik hoop maar niet dat het „tegenover mijn tegenpartijders” is, zoals de psalm vervolgt.”
Ardenfors wil een „licht op een berg, een zoutend zout” zijn. „Niet alleen voor mijn eigen gemeente, maar voor heel de stad”, zegt hij. „Soms hoop ik een profeterende stem te zijn. Daniël inspireert mij.”
De kerken hebben zich de laatste decennia –mede door de opstelling van de overheid– wat teruggetrokken, constateert Ardenfors. „Maar we moeten in de samenleving weer luid van Jezus spreken. Dat moeten we als kerken samen doen.”