Prof. Rik Peels: Geloof in één God geen voedingsbodem voor fundamentalisme
Het is een populaire opvatting dat het monotheïsme, het geloof in één God, een vruchtbare voedingsbodem is voor fundamentalisme en radicalisering. Maar is het ook waar? „Nee”, zegt prof. dr. Rik Peels, „dat verband is niet empirisch aan te tonen.”
De kersverse hoogleraar analytische en interdisciplinaire godsdienstfilosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam sprak zaterdag op de Christelijke Filosofie Conferentie ”Fundamentalisme en Religie”.
„De conferentie heeft een belangrijk thema”, aldus directeur van de Stichting Christelijke Filosofie dr. Teunis Brand. „Religie heeft te maken met een fundament, en de vraag is of het daarmee automatisch tot fundamentalisme leidt.” Het is volgens hem opvallend dat in Bijbelse metaforen het fundament niet bestaat uit dogma’s of leerstellingen. „In de gelijkenis van het huis op de rots is het fundament het luisteren naar Jezus. De Bergrede, die opdrachten bevat om je vijanden lief te hebben en niet te oordelen, is een tegengif tegen fundamentalisme.”
Revolutionair
Voordat je fatsoenlijk over de relatie tussen religie en fundamentalisme kunt nadenken, moeten de definities helder zijn. En daar ligt wel een probleem, volgens Peels. „Er zijn zoveel verschillende opvattingen over de term dat sommigen pleiten om hem helemaal niet te gebruiken.”
Toch valt het fenomeen fundamentalisme wel te beschrijven. Peels: „De term is ontstaan in de jaren twintig van de vorige eeuw, toen Amerikaanse evangelicals in verzet tegen de moderne ontwikkelingen fundamentele uitspraken gingen doen, zoals bijvoorbeeld over de onfeilbaarheid van de Bijbel. Fundamentalisme heeft iets paradoxaals: het is een moderne beweging die naar absolute zekerheid zoekt, maar ze zet zich tegelijkertijd af tegen diezelfde moderniteit. Een ander kenmerk is moreel dualisme. Iets is goed of fout; er zijn geen grijstinten.”
In het onderzoek naar de relatie tussen religie en fundamentalisme is het belangrijk om „van binnenuit” deze relatie te onderzoeken. „Zijn er in het monotheïsme leerstellingen die gelovigen richting fundamentalisme duwen?” zo vraagt Peels zich af. Hoewel dit volgens hem nauwelijks het geval is, zijn bepaalde teksten wel zo geïnterpreteerd, dat ze leiden tot fundamentalisme. De oproep tot het uitroeien van Kanaänitische volkeren in Deuteronomium 7, of de uitspraak van Jezus dat alle mensen die niet voor Hem zijn tegen Hem zijn, kunnen zich hiervoor lenen. In de praktijk worden deze teksten echter doorgaans niet letterlijk geïnterpreteerd, of gelezen in het licht van andere teksten.
Bovendien kennen monotheïstische religies „sterke ideeën” die weerstand bieden tegen fundamentalisme. Als voorbeeld noemt Peels de „revolutionaire uitspraak” van de apostel Paulus in de Galatenbrief, dat in Christus noch man noch vrouw is. „Historisch kun je goed aantonen dat dit beeld bijgedragen heeft aan de gelijke rechten van mannen en vrouwen en de afschaffing van de slavernij.”
Melvin en Max
Journaliste dr. Nikki Sterkenburg, die in 2021 promoveerde op een proefschrift over rechts-extremisme en radicalisering, zag in haar onderzoek evenmin een direct verband tussen monotheïsme en radicalisering. „Extremisten vormen echt een dwarsdoorsnede van de samenleving, met allerlei motieven waarom ze actief zijn en actief blijven. Je hebt gezelligheidszoekers, spanningzoekers, politiek teleurgestelden, afgehaakte Nederlanders, of ideologische waarheidszoekers.”
Ter illustratie van de verschillende manieren waarop mensen kunnen radicaliseren, presenteerde de journaliste, die sprak op persoonlijke titel, de aanwezigen twee karakters: Melvin en Max.
„Melvin is praktisch geschoold, twintiger, woonachtig in een arme wijk en staat al acht jaar op de lijst voor een sociale huurwoning. Hij werkt hard maar is niet in staat om de armoede te ontstijgen. Hij heeft geen persoonlijk contact met de overheid en hoort op tv de premier zeggen dat we in zo’n gaaf land wonen. Dan ontmoet Melvin een groep mensen met rechts-extremistische ideeën die zijn frustratie over de overheid goed verwoorden. Bij Melvin volgen de ideeën op de toetreding tot een radicaal netwerk. Op het moment dat Melvin zich gezien weet door de overheid en er meer perspectief ontstaat, zal hij waarschijnlijk gemakkelijk deradicaliseren.”
Dit ligt anders voor „de Maxen”, stelt dr. Sterkenburg. „Max heeft van jongs af aan radicale ideeën over ras, volkeren en de superioriteit van het ene volk over het andere. Over deze ideologische waarheidszoekers ben ik veel somberder.”