DNB-economen willen aftrek rente bij familielening beperken
Het moet maar eens afgelopen zijn met ”onbedoelde belastingvoordelen” voor huishoudens met een familiehypotheek, vinden onderzoekers van De Nederlandsche Bank (DNB). Want die komen volgens hen vooral bij de rijkeren terecht.
DNB-econoom Gerard Eijsink en DNB-onderzoeker en universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam Mauro Mastrogiacomo pleitten in december voor beperking of zelfs afschaffing van de renteaftrek voor familiehypotheken.
Kinderen die dankzij de steun van ouders of vrienden voor de aankoop van een huis meer lenen dan ze alleen van de bank zouden krijgen, kunnen de extra rente die ze betalen gewoon aftrekken bij de inkomstenbelasting. Daardoor loopt de schatkist tussen de 150 en 200 miljoen euro per jaar mis, schatten Eij-sink en Mastrogiacomo op basis van data van statistiekbureau CBS uit 2020. Uit hun analyse blijkt dat die miljoenen vooral terechtkomen bij rijkere huishoudens. Dat werkt volgens de twee onderzoekers de ongelijkheid in Nederland in de hand en dat is in strijd met de bedoeling van het belastingstelsel. Met een vakterm: het maakt de regeling ”ondoelmatig”.
Bas de Bruin, medeoprichter van Jens Onderlinge Hypotheken, een bedrijf dat onder meer bemiddelt in familieleningen, is verontwaardigd. „Ze slaan zwaar aan op ongelijkheid. Dat is een politiek thema. Het lijkt mij niet de opdracht van DNB om daar wat van te vinden.” Hij wijst er ook op dat ouders vaak juist extra belasting betalen, omdat een familiehypotheek geldt als vermogen in box 3. Dat wordt in 2024 belast op basis van een fictief rendement van 6,04 procent tegen een tarief van 36 procent.
De Rotterdamse hypotheekadviseur André van Luijk is eveneens kritisch. „Het maakt voor de renteaftrek niet uit of je geld leent bij familie of bij de bank. Ik vind dat DNB dit neutraal moet benaderen. Het is aan de politiek om hier wat van te vinden.”
Als het Reformatorisch Dagblad bij DNB een toelichting vraagt, laten Eijsink en Mastrogiacomo per e-mail weten dat familiehypotheken niet onder het formele toezicht van DNB vallen. Het is volgens hen aan de Belastingdienst om te controleren of die aan de voorwaarden voor hypotheekrenteaftrek voldoen. Dat ze toch naar de familiehypotheek kijken, is omdat DNB ook economisch adviseur van de regering is. In die rol vinden de twee onderzoekers het „belangrijk dat belastinggeld doelmatig wordt besteed”. Dat vooral rijkere huishoudens profiteren, is daarmee in strijd.
Eijsink en Mastrogiacomo richten hun pijlen ook op de mogelijkheid dat ouders de rente die hun kind aan hen betaalt, geheel of gedeeltelijk schenken. Ouders mochten in 2023 belastingvrij 6035 euro aan hun kinderen geven. Dit jaar gaat dat bedrag omhoog naar 6633 euro. Door zo’n schenking gaan de woonlasten van zoon of dochter omlaag, terwijl hij of zij profiteert van de volledige renteaftrek bij de inkomstenbelasting.
Hierbij is het wel oppassen geblazen. Tussen de schenking en de te betalen rente mag geen rechtstreeks verband bestaan, want dan vervalt het recht op renteaftrek voor de lening. Dat risico is er bijvoorbeeld als ouders (een deel van) de lasten voor het kind wegstrepen tegen een maandelijkse schenking. De Consumentenbond adviseert om in plaats daarvan één keer per jaar te schenken, bijvoorbeeld als eindejaarsgift of ter gelegenheid van de verjaardag.
Belastingconstructie
De DNB-onderzoekers noemen lenen en vervolgens schenken een „opmerkelijke belastingconstructie die in de praktijk vaak voorkomt”. Ze verwijzen daarbij naar een adviesrapport aan de overheid over vermogensverdeling uit 2022, opgesteld door deskundigen onder leiding van Laura van Geest, directeur van de Autoriteit Financiële Markten. Dat rapport zoomt in op familieleningen waarbij de afgesproken rente vele procenten hoger is dan de rente die zoon of dochter op een lening bij de bank zou moeten betalen. De lener profiteert daardoor van een extra hoge aftrekpost en heeft dus dubbel voordeel als de ouders (een deel van) de rente schenken.
Een constructie met extra hoge rente is tegenwoordig echter niet meer mogelijk, zegt adviseur Van Luijk. De rente op een familielening moet namelijk marktconform zijn, anders gaat de Belastingdienst niet akkoord. „Dat betekent maximaal 0,2 procentpunt hoger dan bij de bank. Dat weten we uit een interne handreiking, die twee jaar geleden met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (tegenwoordig Wet open overheid, TR) is opgevraagd”, zegt Van Luijk.
Wat resteert is de schenking op zich, die dus los moet staan van de lening. Hypotheekbemiddelaar Bas de Bruin wijst erop dat ouders ook een schenking kunnen doen als hun kind een bankhypotheek heeft. „Het voordeel is even groot. Renteaftrek staat los van de vraag bij wie je het geld hebt geleend. Ik vind het daarom bizar dat DNB de aftrek bij familieleningen wil beperken.”
Eijsink en Mastrogiacomo laten weten dat ze er niet op tegen zijn dat ouders hun kinderen helpen. „Vanuit een gelijkheidsbeginsel” zouden ze er voor zijn om verschillende hypotheekvormen gelijk te behandelen. Maar familiehypotheken worden volgens hen soms gebruikt om meer te lenen „dan is toegestaan” – ze bedoelen boven de leennormen van budgetinstituut Nibud, wat banken overigens ook regelmatig doen (zie deel 1 van dit tweeluik). Dat zou fiscaal „niet gefaciliteerd” moeten worden, vinden de DNB-onderzoekers.