Het ideaal van de lutherse kindervriend August Hermann Francke
Het doel van de pedagogiek van de lutherse piëtist August Hermann Francke was het beogen van Gods eer, in een context van liefde en gebed. Daarbij mogen straf en beloning niet ontbreken.
Dat stelde drs. P.H. op ’t Hof zaterdag tijdens een lezing over Francke (1663-1727) en de opvoeding. Hij hield deze op een cursusochtend van de Stichting Studie Nadere Reformatie. De 28e wintercursus van de stichting gaat over verbondenheid en wederzijdse beïnvloeding van Duitse en Nederlandse gereformeerde en lutherse piëtisten. De cursus vindt plaats in de Adventkerk in Veenendaal.
Op ’t Hof, gepensioneerd leraar Duits aan het Van Lodenstein College, typeerde Francke als een sociaal bewogen piëtist, die vanwege zijn hervormingspogingen ook als nadere reformator kan worden beschouwd. Uitvoerig beschreef Op ’t Hof het veelbewogen leven van de in Lübeck geboren Duitse prediker. Behalve hoogleraar, predikant en pedagoog was Francke maatschappelijk zeer actief, middels zijn ”Stichtingen” in Glaucha, een voorstad van Halle. Hij stichtte weeshuizen, armenhuizen, ziekenhuizen en onderwijsinstellingen.
Op ’t Hof baseerde zich vooral op drie geschriften van Francke zelf: het pedagogische geschrift ”Kurzer und einfältiger Unterricht”, ”Lebensläufe”, waarin hij zijn bekering beschrijft, en ”Segensvolle Fußstapfen”, waarin hij verslag doet van zijn sociale activiteiten, de zogenoemde ”Franckesche Stiftungen”. Omdat Francke nooit een reservekapitaal voor zijn stichtingen had en geen bedelbrieven verstuurde, gaat ”Segensvolle Fußstapfen” vooral over financiële nood en wonderlijke uitreddingen, zo hield de lector de ongeveer zestig aanwezige cursisten voor.
August Hermann Francke had een talenknobbel en beheerste behalve Hebreeuws, Grieks en Latijn ook Engels, Frans, Italiaans, Russisch en zodanig Nederlands, dat hij tijdens zijn rondreis in het Nederlands kon preken.
Bidplek
Francke was beïnvloed door het puritanisme, stelde Op ’t Hof. „Dat blijkt bijvoorbeeld uit zijn tegengaan van dansen, het bepleiten van een strenge zondagsheiliging –bijna onbekend in Duitsland– en het inrichten van een afgezonderde bidplek.” Franckes sympathie voor puriteinen was genoeg om de orthodox-luthersen tegen zich in het harnas te jagen. Smaadschriften tegen hem verschenen en hij werd weggejaagd uit Erfurt, nota bene waar Luther zijn ”Busskampf” (bekeringsstrijd) streed.
De afwijzing van gereformeerde gelovigen door Lutheranen was volgens Op ’t Hof zo sterk, dat Francke een betoog moest houden „dat men een gereformeerd calvinist niet voor een heiden mag houden”. Hoewel Francke beslist gereformeerde ideeën en sympathieën had en door sommigen als een gereformeerd theoloog is beschouwd, is hij altijd lid van de Lutherse Kerk geweest en gebleven.
Op ’t Hof formuleerde als hoofddoel van Franckes pedagogiek: het beogen van de eer van God in een context van liefde en gebed, waarbij straf en beloning niet mogen ontbreken. Vooral Franckes omschrijving van straf als „het breken van de wil van een kind” heeft veel stof doen opwaaien, toen en nu.
Pedagogische tik
Francke stond bekend als kindervriend en daarom is het volgens de lector onmogelijk om dit „breken” op te vatten als er genadeloos op los slaan, wat wel vaak is gebeurd. „Vanwege de context van liefde en geduld moet dit worden opgevat als in de juiste banen leiden, al is het zeker waar dat Francke geen tegenstander van een pedagogische tik zou zijn geweest”, aldus Op ’t Hof, die verder wees op moderne onderwijs- en opvoedingsideeën bij Francke, zoals het loslaten van het systeem van jaarklassen.