Hoeveel winst mag je maken? Mag je je klant een poot uitdraaien? En wat als die voortdurend vloekt? Vijf reformatorische zakenlui vertelden vrijdag voor bijna 150 jongeren over christelijk ondernemerschap.
De maandelijkse jongerenavond van Ontmoet 17+, een initiatief van de gereformeerde gemeenten in Nederland te Barneveld, Elspeet, De Beek-Uddel en Scherpenzeel, vindt deze keer plaats in het Barneveldse kerkgebouw De Hoeksteen. Vastgoedondernemer Cornelis Bosch (49) –trui, colbertje– leidt de vier andere ondernemers en de aanwezige jongelui door het programma. Met vaart. „Jullie spanningsboog is natuurlijk 30 seconden, die van een TikTokfilmpje.” De jongelui kunnen het grapje wel waarderen, maar bewijzen daarna zijn ongelijk.
Christen-zijn als ondernemer valt niet altijd mee, blijkt uit het verhaal van Evert van de Glind (58). De eigenaar van een takelwagenfabriek, tevens diaken in Barneveld, miste bijna een potentiële klant uit Denemarken omdat die op dankdag wilde komen. Voor zijn keuze om dan in de kerk te zitten was echter alle begrip bij klant en collega’s. „Vertel maar dat je christen bent, wees er niet bang voor.”
Wat is het doel van een onderneming? Een belangrijke vraag, volgens vastgoedondernemer Alex van Nifterik (53), tot voor kort eigenaar van een bedrijf dat bamboe uit China importeerde. Hij roemt het boek van Stephen Covey over leiderschap. Van Nifterik: „Wat is het centrum van je bezigheid? Meer bezit? Je gezin of genot? ”Bidt zonder ophouden” moet je leidmotief zijn. Wees proactief en verbaas je over hoe God dingen bestuurt”, aldus Van Nifterik, die stelt dat een ondernemer „in dienst is van zijn werknemers”.
Gokken met graan
Een verkoper mag niet zelf bepalen hoeveel geld hij vraagt, zo citeert sociaal ondernemer Gert Kwetters (56) Maarten Luther. „Dan geef je ruimte aan hebzucht en zet je je raam open voor de hel”, schreef de reformator. In de tijd van Luther waren er boeren die gokten met graan, vertelt Kwetters, tevens godsdienstdocent. Ze sloegen het op in tijden van armoede in de hoop er later aan te verdienen. „Hoe kun je zó als egoïst leven in de maatschappij?”
Matigheid, een van de vruchten van de Geest uit Galaten 5, is dan ook een belangrijk principe voor ondernemers, stelt Bosch. Aannemer Henk van Laar (41) beaamt dat. „Als ik terugkijk, was het werken, werken, werken. Totdat mijn moeder zei: Je vergeet je ziel. Ze had gelijk. Geen enkele ondernemer kan zijn werk in veertig uur doen, maar er moet genoeg tijd overblijven voor je gezin, voor jezelf en om een preekje te luisteren.”
Ondertussen is winst maken wel een opdracht, stelt Van Laar. „Anders kun je de nooddruftige ook niet helpen. Hoeveel winst je mag maken, is persoonlijk. Dat moet je zelf met de Heere eens worden.”
Bosch had eens twee sollicitanten op één dag. Beiden vroeg hij naar hun identificatiefiguur. „Jezus”, zei de een, „vanwege Zijn dienend leiderschap.” De andere kandidaat noemde de Engelse zakenman Richard Branson. Bosch: „Ik heb ze beide aangenomen. De eerste werkte er tien jaar, de andere was na vier weken weg. Dat is natuurlijk niet altijd zo, maar gaat het je om geld verdienen of om een diepere laag?”
Groot huis
Na de pauze –„nieuwjaarsgebak voor iedereen”– bespreken de jongelui in groepjes vragen. Daarna sluit Bosch de avond af met een plenaire bespreking. Een van de vragen gaat over een evangelist uit Zuid-Afrika, die op de mooie huizen van Barneveldse christenen reageerde: „Denken die mensen dat ze hier altijd blijven wonen?” „Toen ik dat las, keek ik in de spiegel”, bekent Bosch.
De vraag blijkt voer voor discussie. Verschillende jongelui stellen dat je hierover niet mag oordelen, want je weet niet wat het totale vermogen is van de villa-eigenaar. Een jongere denkt dat iemand met weinig geldzorgen tijd over heeft om zich bezig te houden met de eeuwigheid. Van Nifterik vreest van niet: „Bezit geeft verplichtingen. Je wilt je huis in stand houden, aangewakkerd door de omgeving. Het blijft een spanningsveld: wat stop je in je huis en wat geef je aan God?”
Evangeliseren
Een jongen vraagt de ondernemers hoe hij moet reageren op vloekende klanten in de Randstad, waar hij vloeren verkoopt voor een Genemuidens bedrijf. „Je wilt ook handel doen en van een evangelist willen ze niks kopen”, denkt hij. Bosch peilt wie zulke situaties ook lastig vindt. Alle vingers in de lucht. Bosch relativeert de bezorgdheid van de vraagsteller: „Ik denk dat je meer verkoopt als je gaat evangeliseren.”
Van Laar heeft een praktische tip: „Aan het einde van het gesprek blijf je zitten. De ander gaat al staan, dus je hebt dan een nederige positie. Als je dan zegt: „Hé, jij misbruikte de naam van mijn God”, kun je een goed gesprek hebben.”
Bosch sluit de avond af met een les vanuit zijn bezoek aan een Afrikaans land. „Wat mij bijbleef, was de stilte daar, ondanks de volle agenda die week. Zou het zo kunnen zijn dat je dichter bij de Heere leeft als je niet weet of je die dag genoeg geld hebt? En dat, met alles wat wij hebben, de tekst ”Zonder Mij kunt gij niets doen” voor ons minder betekenis heeft?”