Dr. Samuel Lee voor predikanten Gereformeerde Bond: Bidden en hulp bieden in de Bijlmer
Seculiere Nederlanders zien een kerk als een gebedshuis. Maar een kerk is veel meer, zegt dr. Samuel Lee. „Ja, we bidden, maar we leveren ook een bijdrage aan de samenleving. We zijn een huis van God, maar ook een huis voor gerechtigheid.”
Dat hield dr. Lee, rector van het Center for Theology of Migration aan de Vrije Universiteit Amsterdam, woensdag voor aan zo’n 130 predikanten uit de kring van de Gereformeerde Bond (GB) in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Tijdens de eerste dag van de predikantencontio van de GB in Doorn hield de Amsterdamse voorganger en voormalig Theoloog des Vaderlands een causerie over ”Theologie van migratie”.
De aanduiding migrant heeft voor sommigen een negatieve klank, stelde dr. Lee, die geboren werd in het Midden-Oosten en als kind met zijn ouders naar Nederland vluchtte. Hij wil deze term echter niet afschaffen. „Ik woon veertig jaar in Nederland. Dit is mijn thuis. Maar migrant-zijn is ook een onderdeel van mijn identiteit.”
Dr. Lee vertelde dat hij na aankomst in Nederland ’s nachts voor het kantoor van de vreemdelingenpolitie in Amsterdam lag. „Met welke ogen zou u naar mij gekeken hebben, als u daar langs was gekomen en mij op een kartonnen doos had zien slapen?”
Vluchtelingen en migranten hebben geregeld met vooroordelen, discriminatie en misbruik te maken, zei dr. Lee op basis van zijn eigen ervaring en de vele verhalen die hij hoort. Hij noemde als voorbeeld een vrouw uit Oeganda die hard studeerde. „Toen ze in de metro in een boek zat te lezen, kwamen er twee mannen naar haar toe die zeiden: „Wil jij blank zijn? Boeken zijn voor blanken.””
Mooiste Bijbelverhaal
Dr. Lee, die is opgegroeid in een islamitisch milieu, gaf aan dat in de Bijbel veel migranten voorkomen, onder wie Abraham, Jozef en Jakob en zijn zonen. Hij vindt de geschiedenis van het dienstmeisje van Naäman „het mooiste verhaal in de Bijbel”. „Dit dienstmeisje zei tegen Naäman, die jarenlang ziek was, dat er in Israël een profeet was die hem kon genezen. Zij had de oplossing voor deze generaal, die alles had, maar niet gelukkig was.”
Al jaren is dr. Lee werkzaam onder migranten in de Bijlmer in Amsterdam-Zuidoost. Hij noemde dit „een van de meest kerkelijke regio’s van Nederland” en zei dat deze wijk volgens sommigen kan „concurreren met Urk”. „Op zondag zie je in de Bijlmer mensen in mooie kleren met een Bijbel in de hand naar de kerk lopen.”
Het gebed heeft onder migrantenchristenen in Amsterdam een belangrijke plaats, zei dr. Lee. „Wij bidden voor Nederland, voor onze steden, voor ons land van herkomst, voor groei van de kerken.” Ook sociale hulpverlening krijgt veel aandacht. „We bieden een bijdrage aan de samenleving, bijvoorbeeld met een gratis ontbijt voor zowel Nederlanders als migranten.” Een voorganger in een migrantenkerk moet niet alleen theoloog zijn, maar „ook een beetje makelaar en jurist, want je wordt iedere dag met deze thema’s geconfronteerd.”
De rector gaf aan dat er verschillen zijn tussen Nederlandse en migrantenkerken, zowel wat betreft de theologie als „de manier van aanbidden”. „Weet u wat mij pijn doet, geliefde broeders? Dat het christendom zo verdeeld is. We hebben één God en één Bijbel.”
Dr. Lee kreeg na zijn lezing, die door GB-voorzitter ds. J.A.W. Verhoeven „indrukwekkend en confronterend” werd genoemd, niet alleen applaus. De predikanten zongen de migrantenpastor ook de zegenbede uit Psalm 134 toe.
Avondmaal
Tijdens de middagbijeenkomst sprak prof. dr. H. van den Belt, hoogleraar aan de VU Amsterdam en de Theologische Universiteit Apeldoorn, over ”Christus’ aanwezigheid in het heilig avondmaal”. Hij signaleerde dat avondmaalsmijding in hervormd-gereformeerde kring in de loop der tijd is afgenomen.
Dr. Van den Belt vroeg zich af of „we nu niet in een ander uiterste terechtgekomen zijn, waarbij de deelname aan het avondmaal volstrekt vanzelfsprekend is geworden”. Daarbij merkte hij „enigszins ongenuanceerd” op: „Volle avondmaalstafels en lege middagdiensten zijn de voorlaatste fase van de secularisatie”.
De hoogleraar bood een verkenning van Bijbelse lijnen rond het avondmaal en concentreerde zich daarbij op de betekenis van het woord gemeenschap, allereerst de gemeenschap met Christus. Ook schetste hij diverse opvattingen over het avondmaal uit de kerkgeschiedenis. Als het om de vorm van de viering gaat, is er in de gereformeerde traditie veel vrijheid. Essentieel noemde dr. Van den Belt „het breken van het brood”. Om die reden vraagt hij er altijd om „het brood wel in repen, maar niet in gesneden blokjes klaar te zetten, zodat iedereen echt gebroken brood krijgt en geen wit kubusje.”
Afsluitend benadrukte dr. Van den Belt onder meer dat onderwijs in de prediking over de gemeenschap met Christus van „groot belang” is. De gemeenschap met Christus vraagt ook om keuzes. „Dat vraagt om een vernieuwde doordenking van de levensheiliging als vrucht van de vereniging met Christus en misschien ook wel van de kerkelijke tucht.” Ook deed hij de suggestie in Bijbelkringen en verenigingen „het gesprek over het avondmaal te stimuleren”.
Verzoening
Ds. Verhoeven stond in zijn openingswoord naar aanleiding van Johannes 1:6 en 7 stil bij de ”Prediking als getuigenis”. Hij wees op actuele ontwikkelingen zoals klimaatverandering, spanningen tussen Israël en Gaza, en hulpverleners die tijdens de jaarwisseling worden aangevallen. „Ons volk lijkt stuurloos rond te dobberen.”
Daarmee is niet alles gezegd, aldus ds. Verhoeven. „De ernst van de tijd wordt veroorzaakt door het getuigenis waarmee God vanuit de eeuwigheid bij ons inbreekt. Dit getuigenis: dat Jezus het Licht der wereld is. Zijn aantreden zet de duisternis in het licht, ontmaskerend. Dan blijkt dat de mens niet tragisch is. Hij is schuldig.”
„Prediking als getuigenis”, vervolgde de predikant „zet ons als zondaren voor Gods aangezicht. Als je alleen binnenwereldlijke kwesties aan de orde stelt, is je prediking geseculariseerd, ook al heb je het nog over God. Het gaat in de prediking allereerst om God. En om verzoening met Hem, door Jezus.”