Bij oudjaar: vrees en verwondering
Vrees en verwondering, een gedicht vrij naar het zeventiende-eeuwse Silezische lied ”Schönster Herr Jesu” (Schoonste Heer Jezus).
Nu is het jaar voorbij,
vangen de gedachten mij.
Wijzen, zij zagen het licht van ver.
Is donker ook de nacht,
uitzicht komt ongedacht,
stralend verschijnt de morgenster.
Zie hoe de aarde slijt,
hier rest nog een kleine tijd.
Dat toch niet dooft de verwondering.
In alles tikt de klok,
chaos en onrust, schok,
er komt een eind aan ieder ding.
Doods is de duisternis,
zie wat al verdwenen is.
Fluister een lied met gebroken stem;
wat hier ook barst en zinkt,
stil in het hart weerklinkt
engelenzang uit Bethlehem.
Eens overwint het recht
van de Zoon Die dient als knecht.
Alles wordt nieuw, als de nieuwe maan.
Het Kind Dat vrede sticht,
treedt in het eindgericht,
wie van ons kan voor Hem bestaan?
Almaar raast ieder voort,
wie verwacht de dag die gloort?
Wees met de herders bevreesd, verblijd.
De mens, in hoogmoed, faalt,
raakt in zichzelf verdwaald,
maar Jezus troont in eeuwigheid.