Laat politici niet doen alsof grondrechten hun bezit zijn
De conferentie was voorbij. De volgende dag zou iedereen vertrekken. En tja, toen kwamen de echte gesprekken die laatste avond op gang.
Klopt het, vroeg een Zwitserse christen mij, dat Nederlandse kerken de hele coronatijd op aangeven van de overheid dicht waren geweest? Ik knikte; kort gezegd kwam het daarop neer. Glazig keek hij me aan. Snapten de Nederlandse christenen niet dat de kerk zelf behoort te bepalen of en hoe er een dienst wordt gehouden, niet de overheid? En snapten wij niet dat we het de overheid wel makkelijk maakten om zoiets nog eens te doen, als de staat dit nodig zou achten?
Nou, dit werd een goed gesprek; daar was geen glaasje bij nodig. Deze Zwitser is trouwens inmiddels lid van de Nationalrat (parlement). De godsdienstvrijheid is zonder twijfel in goede handen bij hem.
Ik moest hier weer aan denken toen de afgelopen weken Nederlandse partijen massaal de PVV de les lazen over de grondrechten. Daaruit zou je de indruk kunnen krijgen dat grondrechten (zoals het recht om een eredienst te beleggen) het eigendom van de overheid zijn. Dat het hier gaat om een regeling zoals de kinderbijslag, waartoe de staat zichzelf verplicht, maar die de wetgever ook kan afschaffen.
Toch is dat niet zo. „Grondrechten zijn er om de burger te beschermen tegen de macht van de staat”, zei ooit mijn docent staatsrecht. Hij was overigens vertegenwoordiger van de PvdA, een partij die vrij veel verwacht van de staat. Maar juist als de politiek veel verwacht van de staat, kan diezelfde staat een bedreiging worden voor de burgers. Dat weten we uit de geschiedenis. Hoe gretiger de zee aan de kust knabbelt, hoe zwaarder de dijk moet zijn. Die docent begreep dat.
Die dijk is echter niet het bezit van de zee, maar van de bewoners van het land.
Misschien is een andere vergelijking hier beter: veel boeren gebruiken een wolvenraster om het roofdier buiten te houden. Wat zou u ervan vinden als de wolf zelf gaat zeggen dat dit hek zo belangrijk is voor de schapen? Veel boeren zouden nattigheid voelen en een andere wolvenwering kiezen.
Zo is het ook met politici die voor grondrechten opkomen. In coronatijd ging de overheid vrij pragmatisch om met –onder meer– de vrijheid van godsdienst. Nog steeds staat ook artikel 23 (over de vrijheid van onderwijs) breed ter discussie. En artikel 21 (over de bewoonbaarheid van het land) lijkt zeer toepasbaar op aardbevingsgebied Groningen, maar wie heeft het erover? Het lijkt er dus verdacht veel op dat deze verwijzing naar grondrechten vooral een stok is om de PVV te slaan. Maar die stok blijft het wettig eigendom van burgers.
Terug naar dat gesprek met die Zwitserse conferentiegenoot. Mijn indruk is dat het in de christelijke cultuur in Nederland een beetje vreemd is om zich op burgerrechten te beroepen. De overheid is immers Gods dienares die vast en zeker het goede met je voorheeft. In andere landen is de traditie op dit punt anders, en echt niet alleen maar in Amerika. Gezien alle discussies die er rond christenen spelen en te verwachten zijn, zou bezinning op dit punt niet verkeerd zijn.