Boycot tegen Joodse winkels leidt tot spanningen in Spaanse enclave Melilla
De Spaanse enclave Melilla in Noord-Afrika ziet zich graag als een model van religieuze tolerantie. Maar de oorlog in Gaza dreigt dat zelfbeeld te verstoren.
De oorlog in Gaza leidt tot spanningen in Melilla, een van de twee Spaanse enclaves in Noord-Marokko. Sinds enkele weken verschijnen online oproepen tot het boycotten van Joodse winkels in de stad. Ook wordt de bevolking aangespoord om Amerikaanse fastfoodketens als McDonald’s en Burger King te mijden vanwege de militaire, economische en diplomatieke steun van de VS aan Israël.
Bijna 53 procent van de 85.000 inwoners van Melilla is moslim. Daarmee is dit de enige stad in Spanje waar aanhangers van de islam in de meerderheid zijn. Naast een grote katholieke minderheid telt de enclave ook een duizental Joodse inwoners. Van hen wijden de meesten zich aan de handel.
In enkele gevallen gaan de oproepen tot boycot tegen deze Joodse zaken gepaard met adres, naam van de eigenaar en een foto van de winkel in kwestie: schoenenwinkel, apotheek of kantoorboekhandel. Hun eigenaren worden beschuldigd van „steun aan volkerenmoord en Israëlisch terrorisme”.
Klein clubje
De Islamitische Commissie van Melilla, een orgaan dat de islamitische gemeenschap in de stad vertegenwoordigt, ondersteunt de boycot niet. Ook de politieke partijen waarmee de plaatselijke moslimbevolking zich vereenzelvigt, doen er niet aan mee. Wel organiseerden zij de voorbije twee maanden tal van bijeenkomsten en massale manifestaties uit solidariteit met Gaza, in samenwerking met culturele en buurtverenigingen uit de stad.
Het is niet bekend in hoeverre de boycotactie schade veroorzaakt aan de Joodse detailhandel. Maar in een recent interview met de krant Melilla Hoy relativeerde de voorzitter van de lokale Israëlitische gemeenschap Mordejay Guahnich de kwestie. „Het is maar een heel klein clubje”, zei hij. „Hoe hard ze ook schreeuwen op de sociale media, ze zullen de samenleving niet verstoren.” Maar tegelijk vond Guahnich de boycot „een zeer ernstige vergissing” die „herinneringen opriep aan het verleden”.
Heel wat minder ingehouden was de burgemeester van Melilla. Juan José Imbroda, lid van de rechtse Partido Popular, noemde degenen die oproepen tot een boycot van Joodse zaken „fascisten”. De burgemeester haalde ook hard uit naar de oppositie. Die had hem verweten de sterk uiteenlopende aantallen Palestijnse en Israëlische slachtoffers van de oorlog op één hoop te gooien. Burgemeester Imbroda noemde dat verwijt een „stommiteit” en verzekerde vervolgens dat hij nooit Gazanen noch Israëliërs verdedigd had: „Ik verdedig alleen de Melillanen, alle Melillanen.”
Opstootjes
De burgemeester kreeg snel weerwoord. „Sommigen lijken er allergisch voor te zijn om de gebeurtenissen in Gaza bij de naam te noemen: genocide”, schreef Mustafa Aberchán van de partij Coalitie voor Melilla op X. En raadslid Amin Azmani van Somos Melilla verweet de burgemeester geen partij te kiezen inzake de oorlog in Gaza, terwijl hij dat wel deed toen Rusland Oekraïne binnenviel.
Melilla presenteerde zich altijd als een voorbeeld van tolerantie en respect tussen de verschillende bevolkingsgroepen in de stad. De oorlog in Gaza lijkt dat ideaalbeeld nu te verstoren. Half oktober kwam het tot opstootjes toen na een pro-Palestijnse manifestatie tientallen demonstranten onder de leus ”Israël moordenaar” naar de belangrijkste synagoge in de stad trokken. De politie schermde het gebouw af met een kordon. Volgens de lokale pers intimideerden enkele manifestanten op hun tocht door de stad diverse Joodse winkeliers.
Plaatselijke ondernemers-
verenigingen veroordeelden de boycot. De politie is bezig met een onderzoek, naar verluidt wegens een mogelijk haatdelict omdat de boycot gericht is tegen een
religieuze minderheid. Intussen bewaakt de politie uit voorzorg het Sefardisch Liceum en de synagoge Or Zaruah in de enclave.