Kamer maakt zich op voor duel om voorzittershamer
De Tweede Kamer beslist donderdag wie haar nieuwe voorzitter wordt. Het gevecht om de prestigieuze functie eindigt geregeld verrassend en kan in het uiterste geval door een loting worden beslecht.
De orde tijdens de vergadering bewaken en een beetje soepel omgaan met het ambtenarenapparaat. Dat zijn de twee hoofdtaken van een Kamervoorzitter. Het beheersen van beide is nog een hele kunst, zo bleek de afgelopen jaren. Vera Bergkamp, de voorzitter tijdens Rutte IV die dinsdag afzwaaide, werd geroemd om haar souplesse jegens ambtenaren. Maar na haar installatie kreeg zij al snel het verwijt dat ze onvoldoende was opgewassen tegen de recalcitrante Kamerleden van FVD.
Bij haar voorganger, Khadija Arib, was het precies andersom. Zij leidde de vergaderingen met natuurlijk gezag, maar vooral na haar afzwaaien werd bekend dat ze tijdens haar voorzitterschap met menig topambtenaar gebrouilleerd was geraakt.
Tot 1983 kon een nieuwe Kamervoorzitter pas in functie treden nadat de Koning(in) hem of haar had benoemd. Sinds de Grondwetswijziging van dat jaar is de benoeming een aangelegenheid van de Kamer zelf. Tot 2002 schoven de coalitiefracties hun eigen kandidaat naar voren en werd de benoeming in de regel vooraf al beklonken. Vanaf 2002 besloot de Kamer tot publieke verkiezingen en konden Kamerleden zich op eigen titel kandideren en zich opwerpen als concurrent van de formele partijkandidaat.
De eerste keer dat dit gebeurde was het meteen raak. VVD’er Frans Weisglas won de stemmingen en versloeg daarmee partijkandidaat Annemarie Jorritsma; iets wat onmiskenbaar bijdroeg aan het gezag en het zelfvertrouwen waarmee hij opereerde.
Wat er binnenskamers –zowel binnen als tussen de afzonderlijke fracties– wordt verhapstukt voorafgaand aan de stemmingen, blijft veelal geheim. Vast staat wel dat het de reputatie van een nieuwe voorzitter niet ten goede komt als gaat rondzingen dat diens aanstelling de uitkomst is van een (politieke) deal. In 2012 viel dat lot Anouchka van Miltenburg ten deel. De VVD schoof haar naar voren, maar later werd bekend dat minstens 18 van de 41 Kamerleden de voorkeur gaven aan Ton Elias. Zij zagen Van Miltenburgs kandidatuur als beloning van de partijtop voor haar straffe optreden als vice-fractievoorzitter onder Rutte I.
Naar verluidt speelden Van Miltenburgs tegenstanders zelfs met het idee om uit protest allemaal een Noord-Koreaanse vlaggetje tevoorschijn te halen en voor zich op tafel te zetten, vóór de beslissende stemming. Dat plan ging op het laatst niet door. Van Miltenburg was geen sterke voorzitter. In 2016 vluchtte ze met betraande ogen de gang op, nadat toenmalig CDA-leider Sybrand Buma vraagtekens had geplaatst bij haar partijdigheid.
Of de strijd van donderdag al helemaal is voorgekookt of meer een open karakter heeft, staat nog te bezien. Hoe dan ook, de voorzitterskandidaten doen er in elk geval goed aan te beloven een mentor voor nieuwe Kamerleden te zijn. Zo’n 70 van de 150 parlementariërs die woensdag werden geïnstalleerd zaten nog niet eerder in de Kamer en daar weer een deel van is helemaal nieuw in de politiek. Als een kandidaat-voorzitter dan plechtig belooft zulke groentjes op weg te helpen, is dat zeker een pré.
Kandidaten
De afgelopen week gingen de namen van Martin Bosma (PVV), Tom van der Lee (GL-PvdA) en tijdelijk voorzitter Roelien Kamminga (VVD) veelvuldig rond als mogelijke kandidaten, maar van hen verstuurde Van der Lee tot dusver als enige een sollicitatiebrief. Mocht de strijd inderdaad tussen dit drietal gaan, dan is denkbaar dat de stemmen uit het rechtse blok van de Kamer (onder andere PVV, FVD en JA21) in de eerste ronde naar Bosma gaan in die uit het linkse blok (onder andere GL-PvdA, SP, PvdD, D66 en Volt) naar Van der Lee. De winnaar moet echter een zogenaamde volledige meerderheid van de stemmen behalen, oftewel de helft plus één. Is de strijd na drie rondes nog niet beslist, dan volgt een vierde en laatste met maximaal twee kandidaten. Eindigt die gelijk, dan beslist het lot.