Mens & samenlevingDaklozenopvang

Dakloos: bed, bad, brood; en dan de regen in

De opvanglocaties voor daklozen zitten overvol, en de winterkou maakt het nog erger. „Je biedt mensen even warmte en veiligheid. Dan zie je de straat weer op gaan. En daar is het een hard leven.”

L. Vogelaar
7 December 2023 19:53
beeld Erik Kottier
beeld Erik Kottier

Een muffe lucht drijft de gang op. Hier hebben veel mensen geslapen. In opvanglocatie De Stadsbrug, dicht bij het centrum van Utrecht, zijn de meeste stapelbedden ’s morgens rond halfacht leeg. Enkele bedden zijn nog met lakens ‘dichtgebouwd’. „Zo proberen mensen een eigen plek te creëren”, zegt coördinator Simon de Jong. „Dat is belangrijk voor hen. Daarom zetten we de bedden ook niet te dicht bij elkaar.”

De Jong was onderzoeker aan een universiteit. Buiten werktijden deed hij vrijwilligerswerk in de daklozenopvang. „’s Zondagsmorgens stond ik er eitjes te bakken. Ik reed altijd met een grote glimlach naar huis. Op de universiteit kon ik de ene paper na de andere produceren, maar dit werk sprak me meer aan.” Nu is hij coördinator van de opvang van De Tussenvoorziening, die daklozen onderdak en begeleiding biedt. „Ik heb het mooiste werk ter wereld: iets betekenen voor de kwetsbaarsten in de samenleving.”

Fouilleren

Naast de reguliere opvangplekken waar dak- en thuislozen ook overdag terechtkunnen, is er extra nachtopvang beschikbaar als de winterkouderegeling in werking treedt. „Zodra de gevoelstemperatuur onder het vriespunt zakt, krijgen we van de gemeente het signaal dat we open mogen. De doelgroep weet dat ze hier dan kan slapen, en anders wordt ze er door de politie of door veldwerkers op gewezen. De helft van deze mensen slaapt weleens in een kraakpand, een camper of bij kennissen. De rest slaapt gewoonlijk buiten, op een station, in een winkelcentrum of in een tentje in de bosjes.”

Het aantal mensen dat zich bij de opvang meldt, neemt in het hele land toe. „De locaties zitten overal bomvol”, zegt een woordvoerder van het Leger des Heils. „Ram- en ramvol”, noemde Esmé Wiegman –directeur van Valente, branchevereniging van de daklozenopvang– het vorige week.

19913323.JPG
Stapelbedden in De Stadsbrug. Door de winterkouderegeling maken meer mensen gebruik van de nachtopvang. beeld Erik Kottier.

In De Stadsbrug, gevestigd in een oude medicijnfabriek, sliepen deze nacht 56 mannen. „Fijn dat we een groot gebouw hebben”, zegt De Jong. „We gaan nog meer zalen inrichten, zodat we iedereen met de kou een plek kunnen blijven geven.”

Buiten is een extra douchecabine neergezet. Roken kan in een tent, want dat mag binnen niet. Bij de ingang worden de regels met pictogrammen duidelijk gemaakt: geen wapens, geen drank, geen drugs. Bij de intake ’s avonds wordt elke gast gefouilleerd. Bij de receptie liggen pasjes klaar, zodat mensen alleen de eerste keer naam en geboortedatum hoeven op te geven.

Buitenslapers

Tussen de slaapzalen bevindt zich een huiskamer, met banken, een tv-scherm, een tafelvoetbalspel en een kerstboom. „Mensen kunnen hier even tot rust komen.”

Overdag zijn er reactiveringsactiviteiten van Wij 3.0 in het gebouw: mensen leren fietsen maken of trekken de stad in om papier te prikken. Om zes uur ’s avonds gaat de nachtopvang open; tot negen uur worden er warme maaltijden uitgedeeld. Een verpleegkundige voert medische controles uit.

In het magazijn ligt kleding die de opvang cadeau kreeg. Er zijn ook sheltersuits, waarmee buitenslapers zich enigszins tegen koude en nattigheid kunnen beschermen. Al blijft het buiten koud en nat. Zoals een voorbijstrompelende man ondervindt. „Hij heeft reumatische klachten. Buiten leven doet daar geen goed aan.”

Jan uit Hongarije trekt zijn capuchon over zijn hoofd. Vanavond komt hij terug, en dan wil hij weer op de piano spelen. Zijn handen doen het voor. „Kerstliederen oefenen.”

Kerst is lastig voor deze mensen, zonder huis, zonder familie, zegt De Jong. „Daarom zetten we met Kerst de deur voor hen open, ook als het niet vriest.”

In de ontbijtzaal beneden is het rustig. Daklozen, net ontwaakt, werken brood en koffie naar binnen. De meesten doen er het zwijgen toe. „De sfeer is vaak gelaten”, zegt De Jong. „Wat is er om naar uit te kijken? De hele dag buiten zwerven, en daar gebeurt elke keer iets. Sommigen hebben ook weinig geslapen. Een man die ’s nachts treinen schoonmaakt, komt hier een paar uurtjes naartoe. Overdag zwerft hij op straat. ’s Avonds gaat hij weer naar zijn werk.”

19913329.JPG
beeld Erik Kottier

Rustig is het niet altijd. „Het botst soms tussen de mannen die hier komen. Bij een discussie proberen we te de-escaleren. Het afgelopen weekend hebben we twee mensen moeten wegsturen omdat ze agressief waren. Toen ze bleven terugkomen, hebben we de politie ingeschakeld. Bij een schorsing mag iemand een periode geen gebruik maken van de opvang. We willen gastvrij zijn, maar dat kan alleen als het voor andere gasten en de medewerkers veilig is.”

Getatoeëerde kruisjes

Joviaal groet de coördinator de cliënten die langskomen, en hij noemt ze allemaal bij hun naam. „Vertrouwen bouw je langzaam op. Mensen voelen dat je aan hen denkt in plaats met een boog om hen heen loopt. Het zijn mensen zoals u en ik.”

Vroeger werd er alleen soep en brood uitgedeeld, nu is er ’s avonds een warme maaltijd. „Dat waarderen de daklozen. We hopen dat ze hun leven weer op de rit krijgen. Daar proberen we met onze activiteiten bij te helpen. We hebben een lijst van uitzendbureaus die baantjes aanbieden waaraan woonruimte gekoppeld is en verwijzen mensen door naar organisaties die hen verder kunnen helpen.”

„Volgende week heb ik in Den Haag een gesprek over een woning”, zegt Pedro. Zijn gezicht –vol getatoeëerde kruisjes– licht op. In een hostel in Den Haag is hij vanwege zijn gedrag weggestuurd. Daarna sliep hij in een bootje in Utrecht. Nu hier.

19913317.JPG
Daklozen krijgen ontbijt voordat ze de straat weer opgaan. beeld Erik Kottier

Na het ontbijt moet hij naar buiten. „Je kunt beter koud zijn dan nat”, zegt hij. „Nou ja, het is allebei niet lekker. Maar ik ga naar de bibliotheek, daar is het warm.” En volgende week krijgt hij een huis, misschien.

Veel daklozen kampen met psychische problematiek of zijn beschadigd door hun verleden, zegt de coördinator. „Een man raakte zijn werk en zijn huis kwijt. Hij sliep twee maanden in een hotel. Toen was het geld op. Twee keer kreeg hij een baantje, maar beide keren raakte hij het op zijn eerste werkdag kwijt doordat hij met één oog slecht ziet. Dat gaf een deuk in zijn zelfvertrouwen. Toen is hij gaan drinken. Nu zwerft hij door de stad.”

Niemand zou op straat moeten leven, stelt De Jong. Maar áls het gebeurt, proberen instellingen als De Tussenvoorziening hen terug te geleiden naar de samenleving. „Iemand zou niet langer dan enkele maanden van de opvang gebruik moeten maken, want deze omgeving doet je geen goed. Maar de praktijk is vaak anders.”

Neem Felix. „Ik ben vijftien jaar dakloos”, zegt hij. Hij wil er niet over vertellen. Snel verdwijnt hij in een toiletruimte.

Buitenlanders

Gebrek aan huizen is een van de oorzaken waardoor mensen langdurig gebruikmaken van daklozenopvang. Een andere oorzaak van de toegenomen aantallen tijdens de winterkouderegeling is volgens De Jong de instroom van buitenlanders. „Jonge mannen uit veilige landen die geen asielstatus krijgen, moeten terug naar hun land, maar kiezen er nogal eens voor op straat te gaan leven. We krijgen ook heel veel Oost-Europese arbeidsmigranten over de vloer, met name uit Polen. Voor hen is onderdak vaak gekoppeld aan hun baantje. Als ze hun werk kwijtraken, staan ze buiten en moeten ze op straat slapen.”

Of zoals nu, in de winter, in de daklozenopvang. „De eerste avond dat we vanwege de koude de deuren openden, hadden we op de verschillende locaties in Utrecht dubbel zoveel gasten als vorig jaar. Het aantal is sindsdien alleen maar gestegen. Deze nacht maakten er in totaal honderd personen gebruik van de extra opvang. We zijn ook steeds op zoek naar vrijwilligers die zich voor deze kwetsbare mensen willen inzetten.”

„Kom je vanavond terug?” roept De Jong naar een man die onderweg is richting buitendeur. De aangesprokene haalt zijn schouders op. „Geen idee.” Hij stapt de regen in.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer