Prof. Hoek: Speel bij genderdysforie liefde en wet niet tegen elkaar uit
„Je geslacht met dankbaarheid aanvaarden of leren aanvaarden.” Prof. dr. J. Hoek noemt dat vrijdag op een studieavond over transgenderisme van Studium Generale in Gouda „de normale lijn”. „Mensen die dat niet kunnen, hebben anderen nodig om hen te helpen hun lasten te dragen.”
„De christelijke strijd tegen een ideologie mag nooit afbreuk doen aan zorg voor mensen in hun reële nood”, voegt prof. Hoek daaraan toe. Hij begint zijn lezing vrijdag met wat hij noemt dé twee uitgangspunten van de christelijke ethiek. „We moeten aandachtig en indachtig zijn. Aandachtig luisteren naar de mensen om ons heen, naar wat er speelt in onze tijd en cultuur. En we moeten indachtig zijn aan al de woorden van God. Hij wil ons de leiding van de Heilige Geest geven om met eerbied en aandacht Zijn Woord toe te passen in elke nieuwe situatie.”
Drie fasen
De gepensioneerde hoogleraar kadert het thema eerst in. „Genderdysforie is het tegenovergestelde van euforie. Lichaam en geest zijn als het ware verkeerd verbonden.”
De stappen die transgenders nemen om naar het gewenste geslacht te veranderen, deelt prof. Hoek in drie fasen in. „Eerst kleedt iemand zich in de kleren van het gewenste geslacht. De volgende stap is vaak een hormoonbehandeling. Het meest vergaand is een transitie.”
Prof. Hoek plaatst een aantal kanttekeningen bij transitie. „Gendertransitie is altijd maar ten dele. Chromosomen en erfelijk materiaal veranderen niet. Transpersonen blijven hun leven lang aangewezen op hormoonbehandeling. Zo’n 7 procent van de transpersonen krijgt later spijt van de transitie. Er zijn onder hen bovengemiddeld vaak depressieve en suïcidale gevoelens. En veel mensen blijven na transitie ook last houden van gevoelens van dysforie. Goed functionerende biologische processen worden verstoord, een gezond lichaam is verminkt.”
Genderideologie
De laatste jaren is er een sterke toename van jongeren die in transitie willen. Prof. Hoek noemt het de derde golf binnen de seksuele revolutie. „In de jaren zestig ging het over zelfbeschikking van de vrouw, daarna kwam de emancipatie van homo’s, nu die van transgenders.”
Een aanjagende rol heeft het instituut Human Rights Campaign. „De trend is duidelijk dat de termen ”mannelijk” en ”vrouwelijk” steeds minder zeggingskracht hebben. Objectieve fysieke kenmerken zijn niet meer doorslaggevend, het lichaam is ondergeschikt gemaakt aan het gevoel.”
De lector geeft na het eerste deel van zijn lezing mogelijkheid voor respons. Een vader van een transgender vraagt prof. Hoek om voorzichtig te zijn in zijn woordgebruik. „Transgenders voelen zich echt gekwetst wanneer woorden als ”verminken” of ”ombouwen” worden gebruikt voor fysieke transitie. We noemen een andere cosmetische ingreep toch ook niet zo?” Ook vraagt de vader zich af waarom prof. Hoek spreekt over genderideologie, in plaats van gendertheorie.
Diep ingrijpen
Prof. Hoek ziet wel degelijk een ideologie en wil die term ook blijven gebruiken. „Autonomie is een algemene regel die de samenleving in wordt gedragen. Er is een internationaal drijven om ons eigen geslacht te creëren in plaats van het gegeven geslacht te aanvaarden.” De term verminken is misschien niet gelukkig gekozen, zegt prof. Hoek, maar transitie vindt hij wel „een diep ingrijpen in een gezond lichaam”.
Prof. Hoek, die predikant is in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), is bezorgd over ontwikkelingen in deze kerk. „In het dienstboek is in 2019 een liturgie opgenomen voor de naampresentatie van een transgender persoon. Wereldwijd loopt de PKN hiermee voorop. Maar op synodaal niveau is er geen discussie over gevoerd.”
Veelzeggend
In de Bijbel zijn geen teksten over transgenders te vinden, maar de tweepoligheid waarin God de mens naar Zijn beeld schiep, is veelzeggend, aldus prof. Hoek. „Het is niet Bijbels om mannelijk en vrouwelijk weg te vagen. Natuurlijk zijn er zachtzinnige mannen en stoere meiden – daar is niets mis mee. Een zachtzinnige man is net zoveel man, en een stoere meid net zoveel vrouw als iemand die meer het stereotype beeld laat zien. Maar een grijs gebied tussen de twee geslachten is er niet.”
„Wel is er de lijn van gebrokenheid, waarin we allemaal delen”, haast prof. Hoek zich te zeggen. „Als God het lichaam een tempel van de Heilige Geest noemt, beoogt Hij niet dat het geslacht van dat lichaam getransformeerd wordt. Op basis daarvan is het beter dat iemand met genderdysforie ervoor kiest om met psychotherapie zijn of haar last draaglijker te maken.”
Zacht nee
De christenethici prof. J. Douma (gereformeerd vrijgemaakt) en prof. W.H. Velema (christelijk gereformeerd) verschilden van mening op het punt van behandeling van genderdysforie, vertelt prof. Hoek. „Douma zei dat de grote nood van deze mensen hem niet de vrijmoedigheid gaf om een transitie te veroordelen. Velema vond dat toch een stap te ver gaan. Hij zei: We moeten een zacht nee uitspreken, dat doordrenkt is van liefde. En gaat iemand toch die weg, dan laten we hem of haar niet los.”
Die omarming van mensen met transgendergevoelens binnen de gemeente vindt prof. Hoek heel belangrijk. „Help mensen om deze last te dragen. Jezus speelt liefde en wet niet tegen elkaar uit. Iedereen met nood heeft zich in Jezus’ nabijheid gekend geweten.”
Het thema transgender bespreken op catechisatie of noemen in de preek, is volgens hem beslist geen problemen maken die er niet zijn. „Het is het erkennen van de gebrokenheid en het opent een weg naar medeleven.”