„Doodgeschoten christenvrouw bleef in Gaza op straat liggen”
Het deputaatschap Bijzondere Noden stuurde vorige week een brief naar alle kerkenraden in de Gereformeerde Gemeenten (GG). Het voelde zich gedrongen uitleg te geven over noodhulp die het verstrekt aan Palestijnen.
„Vanwege de vragen die we ontvingen” informeert Bijzondere Noden de kerkenraden „over de situatie en noodhulp in de Palestijnse gebieden”, schreef ds. C. van Ruitenburg, voorzitter van het deputaatschap. Naast informatie bevat de brief ook een oproep. De deputaten vragen „mede namens onze Palestijnse medechristenen, om deze grote nood te gedenken in uw (ambtelijke) gebeden”.
Welke vragen ontving u zoal?
„Als Gereformeerde Gemeenten bieden we na het uitbreken van de oorlog in Gaza noodhulp in Israël. Dat gebeurt door het deputaatschap Israël. Dat leidde soms tot de vraag: Maar de Palestijnen dan? Moeten we ook die niet helpen? In de nu verstuurde brief leggen we uit dat we ook aan hen noodhulp bieden, namelijk via Bijzondere Noden.
De kiem voor die hulp is in 2013 gelegd. Toen werd de commissie vervolgde kerk (CVK) opgericht, waaraan verschillende deputaatschappen deelnamen en waaronder ook de inzet voor Palestijnse christenen viel. In 2019 is deze CVK opgeheven en is het werk volledig onder Bijzondere Noden gaan vallen.
Overigens gebeurde het de laatste tijd ook wel omgekeerd. Dat mensen vroegen: Wij zijn toch voor Israël? Waarom steunen we dan de Palestijnen? Nou, dat kunnen we heel goed uitleggen.”
Hoe?
„Een relatief klein deel van de Palestijnen is christen. In de Gazastrook, bewoond door meer dan 2 miljoen mensen, bestaat de christelijke gemeenschap uit zo’n duizend personen. Zij hebben het momenteel héél moeilijk. Voor hen voelen we een bijzondere verantwoordelijkheid. Daarom proberen we hen, via een partner, te helpen met voedsel, kleding, hygiëneproducten, medicijnen, dekens, matrassen en andere hulpgoederen. De directeur van deze partnerorganisatie woont in Jeruzalem, haar kantoor en team bevinden zich in Gaza.
Daarnaast verlenen we, ook via een partner, hulp aan Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. Hier gaat het behalve om hulp aan christenen tevens om hulp aan moslims. Ook zij zijn mensen, door God geschapen met een ziel voor de eeuwigheid. Daarom vinden we het heel belangrijk dat de vrijwilligers van onze partner niet alleen praktische hulp bieden, maar ook fulltime bezig zijn met evangelisatieactiviteiten en Palestijnse moslims wijzen op de enige Schuilplaats.”
Willen zij dat, in de huidige situatie, wel horen?
„Men vertelt ons dat er sinds de oorlog een toenemende interesse is voor het Evangelie. Veel moslims komen met vragen over het christelijk geloof, vragen die deels gewekt zijn door onze hulpverleningsactiviteiten. Sociale media en internet maken het voor hen wat makkelijker om die vragen te stellen, omdat ze het op deze wijze anoniem kunnen doen.
Dat geldt ook voor islamitische Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. Ook zij hebben het heel moeilijk. Hun situatie is momenteel wat onderbelicht. Wel zo’n 100.000 inwoners van de Westbank die in Israël werkten, zijn ontslagen. Deze groep zit zonder inkomen thuis. Wij proberen hun nood enigszins te lenigen. Met het Woord in de hand.”
Wat hoort u over de situatie in de Gazastrook?
„Die is nijpend. De ongeveer duizend christelijke Palestijnen, die momenteel over twee kerken beschikken, hebben het erg zwaar, lichamelijk en psychisch. Zeventien van hen zijn inmiddels overleden door de oorlogsomstandigheden, onder wie drie kinderen uit een gezin. We hoorden van twee vrouwen die nog wat spullen wilden ophalen uit een door hen verlaten huis. Ze werden doodgeschoten en bleven enkele dagen op straat liggen. Niemand durfde hun lichamen weg te halen. Verschrikkelijk, toch?
Zoals bekend heeft Israël de Palestijnen gevraagd naar het zuidelijk deel van de Gazastrook te gaan. Zo’n 35 christenen hebben dat inderdaad gedaan. Die leven daar nu met elkaar in één appartement. De anderen weigeren te vertrekken. Ze willen proberen op deze plek een zoutend zout en een licht te zijn en zeggen dat ze liever in hun kerk sterven dan op goed geluk naar het zuiden te trekken. Dat is, vind ik, ook wel weer indrukwekkend.
Direct na het uitbreken van de oorlog konden we deze mensen in Gaza niet of nauwelijks bereiken. Sinds eind oktober ging dit beter en konden Palestijnse christenen voedselpakketten, die mede door Bijzondere Noden zijn gefinancierd, komen ophalen. Hulpverlening is ook iets makkelijker geworden door het bestand tussen Israël en Hamas.”
Donderdagavond 7 december, schrijft u in de brief aan de kerkenraden, komt Bijzondere Noden met een livestream over de oorlogshulp in Gaza en Oekraïne. Heeft het deputaatschap dat weleens vaker gedaan?
„Bij mijn weten niet. Via deze livestream willen we de nijpende situatie van de Palestijnen en de wijze waarop wij hen proberen te helpen, dichter bij de mensen brengen. Medewerkers van ons kantoor in Woerden zullen dan uitleg geven. En ook iets vertellen over onze activiteiten in en voor Oekraïne. Zodat mensen gemakkelijker mee kunnen leven en mee kunnen bidden voor dit noodzakelijke en belangrijke werk.”
ds. C. van Ruitenburg, voorzitter van het deputaatschap Bijzondere Noden