„Wetenschap en geloof zijn eigenlijk niet van elkaar te scheiden”
Na jaren van radiostilte treedt stichting Creaton weer in de publiciteit. En hoe. In het Driestar College in Gouda organiseert de stichting zaterdag een congres over ”De grote vragen” waarop de wetenschap geen antwoord heeft.
Teleurgesteld. Dat was organisator Tom Zoutewelle in zijn christelijke medewetenschappers in 2009, het Darwinjaar. Met zijn stichting Creaton poogde hij al sinds de jaren 80 christelijke wetenschappers te verenigen. „Maar in het Darwinjaar draaiden velen weg van hun intelligentdesignovertuiging naar het theïstisch evolutionisme.”
Zoutewelle kreeg afgelopen jaar de aandrang om het intelligentdesigngeluid weer eens stevig neer te zetten. „We zien om ons heen tal van verschijnselen waarvoor de wetenschap geen verklaring heeft. Waar komt bijvoorbeeld het heelal vandaan? Hoe is het leven ontstaan?”
Het is zijn overtuiging dat mensen die in het onderwijs werken goede informatie moeten krijgen. Veel docenten komen naar zijn ervaring door de onderwijstaken niet aan verdieping toe. En het christelijke docentennetwerk is door de coronacrisis grotendeels verdwenen. Dat moet anders, meent de gedreven geoloog en bioloog.
Hij heeft de afgelopen jaren contacten opgebouwd binnen de Duitse studiegemeenschap Wort und Wissen (Woord en wetenschap). „In deze club bestuderen christenwetenschappers hun eigen vakgebied vanuit het gezichtspunt dat er een schepping is geweest. Ik heb diverse malen geholpen om er een geologiekring te organiseren. Het mooie is dat daarin meerdere Nederlanders actief zijn.”
Zijn contacten hebben ertoe geleid dat zaterdag het congres ”De grote vragen” in het gebouw van het Driestar College in Gouda wordt gehouden. Drie gepromoveerde Nederlandse wetenschappers betrokken bij Wort und Wissen verzorgen elk een lezing. Onder hen zijn bioloog Peter Borger, archeoloog Peter van der Veen en astronoom Peter Korevaar.
„De hoofdvragen die we op het congres stellen, zijn: waar komt het heelal vandaan? Waar komt het leven vandaan? Wetenschappelijk kom je daar nooit uit, terwijl tal van wetenschappers zich hiermee bezig houden.”
Hoe komt dat?
„Deze vragen dagen natuurwetenschappers uit tot de grenzen van het wetenschappelijk kunnen. Neem bijvoorbeeld het ontstaan van het heelal. Daarvoor veronderstellen ze de oerknal. Met de deeltjesversneller van het CERN in Genève proberen ze door te dringen tot het allereerste begin. De eerste fracties van seconden na de oerknal zou er een zogeheten inflatieperiode hebben plaatsgehad. De natuurwetten zouden toen niet hebben gewerkt. Zo’n hulptheorie is echter niet gebaseerd op natuurwetenschap, maar op seculier geloof.
Hetzelfde geldt voor het ontstaan van het leven. De kans dat dat spontaan is gebeurd, is volgens topwetenschappers als Eugene Koonin onwaarschijnlijk klein. Om het toch mogelijk te maken, veronderstelt hij oneindig veel heelallen, waarvan de onze toevallig leven heeft voortgebracht. Ik vraag me dan in gemoede af: is dat wetenschap?”
En?
„Nee, je kunt zo’n multiversum niet wetenschappelijk toetsen. Het is seculier geloof. Veel christenwetenschappers zijn daarin meegaan. Veel van hen hebben de neiging om hun christelijke levensovertuiging voor zich te houden. Maar dat moeten ze niet doen.” Met nadruk: „We hoeven ons helemaal niet te schamen voor ons geloof.”
Wat voor antwoorden geven jullie de congresbezoekers mee?
„Vanuit de intelligentdesigngedachte zeggen wij bijvoorbeeld dat er grenzen bestaan aan biologische variatie. Creationisten hebben hybridisatieproeven uitgevoerd met katachtigen. Daaruit bleek op wetenschappelijk verantwoorde wijze dat alle katachtigen op één na met elkaar kunnen kruisen. Ze zijn dus ontstaan uit één oersoort.
Wetenschappers gaan vaak onverantwoord over de grenzen van het wetenschappelijke heen. Bijvoorbeeld als alle leven aan elkaar is verwant, moet daar bewijs voor zijn. Dat vinden ze in homologieën, zoals overeenkomsten in vorm of ontwerp. Er bestaan ook schijnbare overeenkomsten zonder dat er sprake zou zijn van verwantschap. Dan noemen ze het een analogie, convergente evolutie of homoplasie. Er bestaan echter geen duidelijke criteria wanneer er wel of geen sprake is van verwantschap in de biologie. Het zijn dus ad hoc-hypotheses waarbij seculier geloof om de hoek komt kijken.”
Kunt u nog zo’n voorbeeld geven?
„Jawel. Neem de gangbare uitspraak uit de geologie: het heden is de sleutel tot het verleden. Wat nemen we waar? Wat zegt dat over het verleden? Ik ga daarover op het congres opzienbarende dingen zeggen.”
Opzienbarend?
Met een grijns: „Je wilt me uit de tent lokken. Kijk, ik houd niet van luchtfietserij. Ik zal dus niet zomaar zeggen: dat of dat komt door de zondvloed. Mensen die geen waarde hechten aan de Bijbel hebben daar geen boodschap aan. Maar ik zal wel wijzen op waarnemingen die hen op een alternatief spoor kunnen zetten.”
Hoe bedoelt u dat?
„Tijdens mijn studie ontdekte ik dat in een groot deel van de aardse geschiedenis de zeespiegel veel hoger heeft gestaan dan nu. Sterker, er hebben hele continenten onder water gestaan. Hoe je dat interpreteert, is aan jou. Maar dit is wel een feit.”
Hoe zou u dat dan interpreteren?
„Een wetenschappelijke interpretatie moet wel werken. Daarbij komt logica om de hoek kijken: het moet verklarende kracht hebben. Iets dat in het verleden is gebeurd, is geschiedenis. Dan heeft de natuurwetenschap het moeilijk. Ik kan hiervan wel een wetenschappelijk model opstellen. Maar ik pleit ervoor om zulke vragen niet vanuit één dominante visie te benaderen.”
Waarom?
„Het gaat om grote vragen, die eigenlijk niet door de wetenschap te beantwoorden zijn.”
Hoe komt het dat veel wetenschappers niet aanvoelen dat hun antwoorden zijn gebaseerd op geloof?
„Dat besef is hun onvoldoende bijgebracht. Het veroorzaakt wetenschappelijke normvervaging als je niet beseft wat je vooronderstellingen of geloof zijn. Ik vind dat wetenschappers zich rekenschap moeten geven van hun aannames.”
Gebeurt dat ook?
„In persoonlijke contacten met wetenschappers wel. Er zei er een tegen me: Tom, ik wilde dat ik creationist was. Ik kom er met mijn eigen vooronderstellingen niet uit. Er was wederzijds respect. Ik heb er leuke vriendschappen aan overgehouden.”
Zijn wetenschap en geloof wel van elkaar te scheiden?
„In het onderwijs word je geoefend in het begrijpen van allerlei processen: wat is oorzaak en wat is gevolg? Uit eigen ervaring weet is dat het bestaan van een eeuwige, oneindige God mij als tiener benauwde; ik kon Hem niet begrijpen in mijn ratio van oorzaak en gevolg. Tot ik Hem innerlijk heb ervaren.
Voor wetenschappers was het geruststellend om aan te nemen dat het heelal eeuwig was. Dat hoefden ze niet te verklaren. Nu weten we dat het heelal een begin heeft gehad. Dat maakt wetenschappers onzeker.
Ze hebben de neiging om deze vraag vanuit de filosofie van het naturalisme te beantwoorden: alles is ontstaan en bestaat door natuurwetten en natuurlijke processen. Maar dat is een geloof. Ze zeggen vaak: als je lang genoeg wacht, gebeurt het onmogelijke. Dat is echter een ongegronde aanname. Ze zoeken zekerheid die de wetenschap niet kan bieden. De enige echte zekerheid ligt in het bestaan van God en in Zijn Woord.”
> creaton.nl voor info over het congres