Als het gaat over natuur, milieu en klimaat kun je de nodige kritiek leveren op uitlatingen en optredens van activistische clubs en academici, op ”Earth Overshoot Day” (wereldoverschotdag) en andere modellen, of op alarmistische betogen van politieke partijen. Dat levert zowel afkeurende als instemmende reacties op. Wat allemaal bij een prikkelende column hoort.
Maar dergelijke kritiek is uiteraard maar één kant van het verhaal. De keerzijde is de vraag of al die signalen over klimaatverandering en de wereldwijde gevolgen ervan, over de achteruitgang van natuur en milieu en over het verlies van biodiversiteit misplaatst zijn. Hebben we daar geen boodschap aan? Mogen we maar gewoon ”Gods water over Gods akker laten gaan”, zoals een oud spreekwoord luidt? Alles op z’n beloop laten, zonder zelf enige verantwoordelijkheid te erkennen en te nemen?
De vraag voor een christen is daarom hoe het zit met de Bijbelse notie van rentmeesterschap. Na voltooiing van Zijn schepping gaf God de mens de taak om de hof van Eden te bouwen en te bewaren (Genesis 2:15). Dat betekent: om die als rentmeester te verzorgen. Die opdracht veranderde niet toen Adam en Eva hun aardse leven buiten het paradijs moesten voortzetten in de door hun zonde aangetaste schepping (Genesis 3:17-19). Ze moesten zich toen wel in het zweet werken, want ze kregen te maken met doornen en distels die dat werk zwaar maakten. Aanvankelijk gaf God aan de mens kruiden en groente tot voedsel, later ook het vlees van reine dieren. De aarde bouwen en bewaren is dus nog steeds de kern van het Bijbelse rentmeesterschap. Anders dan in de paradijselijke hof moet er nu echter hard gewerkt worden voor het voedsel.
Hoe geef je inhoud aan het Bijbelse rentmeesterschap in een economie die steeds complexer wordt, ook wat betreft de voedselvoorziening? Ik herinner mij dat mijn overleden vader indertijd af en toe Spreuken 12:10 aanhaalde om duidelijk te maken hoe je als mens respectvol met dieren moest omgaan: „De rechtvaardige kent het leven van zijn beest.” Dierenwelzijn was voor hem onlosmakelijk verbonden met het boerenbedrijf.
Daar paste het landbouwbeleid van de EEG (voorloper van EU) en de Nederlandse overheid vanaf de jaren 70 niet bij. Dat dwong boeren tot intensieve veehouderij, schaalvergroting of opbrengstmaximalisatie, ten koste van dierenwelzijn, bodem, natuur en milieu. Mijn ouders weigerden daarin mee te gaan. Met alle gevolgen van dien. Telers en akkerbouwers van soortgelijke bedrijven zouden eenzelfde verhaal kunnen vertellen. Want al die relatief kleinschalige gezinsbedrijven gingen naar de knoppen en dieren, bodem, natuur en milieu leden er soms zeer onder.
Dat beleid stond dus haaks op het Bijbelse rentmeesterschap. Al sinds enkele decennia is de schade die dat beleid aangericht heeft duidelijk. Moet de overheid nu dus eenzijdig de focus leggen op natuurherstel of -behoud en drastisch ingrijpen om de agrarische sector te dwingen de voedselproductie te veranderen? Het gaat toch om duurzaamheid en om de vraag hoe we de aarde doorgeven aan onze kinderen?
Wacht even. Natuurlijk moeten we de klimaat- en natuurproblemen serieus nemen. Het gaat echter ook om de bestaanszekerheid van boeren, telers en vissers, om hun rechtszekerheid en om onze voedselzekerheid. We weten dat de uitstoot van stikstof en van broeikasgassen als CO2, methaan en lachgas onlosmakelijk verbonden is met voedselproductie. Door allerlei innovaties kunnen die fors verminderd worden. Laat de overheid die ontwikkelingen vooral stimuleren.
Maar een politiek van ongeremde economische groei en streven naar ”meer, meer, meer” heeft pas écht roofbouw op grondstoffen en uitbuiting van mensen tot gevolg. Laat de overheid zich daarom tegelijk ook inzetten om die uitputting van de schepping tegen te gaan.
Duurzaamheid begint echter bij onszelf. Als we minder consumeren of vaker van kringloopwinkels of reparatiemogelijkheden gebruikmaken, zijn er ook minder grondstoffen nodig. En beter isoleren, zodat de thermostaat een graadje lager kan. Goed voor bodem, natuur, milieu, water en klimaat – en voor je portemonnee. Voor het op die manier met de schepping omgaan en het consuminderen hebben we hopelijk geen dubieuze onderzoeksresultaten nodig.
De auteur is Tweede Kamerlid voor de SGP.