Binnenlandoorlog in israël
„Palestijnen hebben ook een ziel voor de eeuwigheid”

Hoe breng je in de klas de oorlog in Israël voor het voetlicht? In gesprek met drie christelijke geschiedenisdocenten. „Laat alle kanten van het conflict aan bod komen.”

Palestijnen ontvangen dinsdag zakken meel in het vluchtelingenkamp Rafah in de zuidelijke Gazastrook. beeld AFP, Said Khatib
Palestijnen ontvangen dinsdag zakken meel in het vluchtelingenkamp Rafah in de zuidelijke Gazastrook. beeld AFP, Said Khatib

„Meneer, kunt u zich voorstellen dat mensen anti-Israël zijn als je kijkt naar het lot van de Palestijnen in Gaza?” Een jongen uit havo 4 stelde pas die vraag aan Matthijs Guijt, geschiedenisdocent op de christelijke scholengemeenschap Prins Maurits in Middelharnis. De leerling wees naar de Israëlische vlag die Guijt in zijn klas heeft opgehangen. „Moet daar niet ook een Palestijnse vlag hangen?” vroeg de jongen zich hardop af. „De jongen vond mij eenzijdig”, blikt de geschiedenisleraar op het gesprekje in de klas terug.

„Dat onze kring soms klakkeloos pro-Israël is, heeft ook te maken met groepsdruk” - Anne-Marie Ligthart, geschiedenisdocent Gomarus scholengemeenschap

Matthijs Guijt. beeld RD
Guijt steekt niet onder stoelen of banken dat hij achter Israël staat. Niet alleen hangt hij de Israëlische vlag in zijn lokaal, ook draagt hij een kettinkje met een Davidster om zijn nek. „Ik wil leerlingen door mijn lessen ook tegenwicht bieden aan de berichtgeving van linkse media over de oorlog in Israël”, zegt de geschiedenisdocent. Hij wijst erop dat de Prins Maurits niet alleen scholieren van orthodox-christelijke huize kent, maar ook leerlingen die „niet of nauwelijks een kerk van binnen zien.”

Kruistochten

De docent, die in Antwerpen een studie Hebreeuws volgt, wil kritische leerlingen niet bij voorbaat „tegen de haren instrijken”. „Ik ben iemand die de dingen normaal gesproken redelijk vierkant kan zeggen. Maar vanwege de oorlog in Israël weeg ik mijn woorden over antisemitisme meer dan anders. Voorheen zou ik, ook om de leerlingen uit te dagen, zeggen: „Als je antizionist bent, ben je per definitie antisemiet.” Nu zoek ik daarin meer naar de nuance. Al benadruk ik ook wel weer dat antizionisme en antisemitisme in de huidige discussie vaak sterk met elkaar vervlochten zijn geraakt. Zo scandeerde klimaatactiviste Greta Thunberg onlangs tijdens een klimaatdemonstratie in Amsterdam: „No climate justice on occupied land” (Geen klimaatgerechtigheid op bezet land, JV).”

In allerlei klassen besteedde Guijt afgelopen weken uitgebreid aandacht aan het antisemitisme waar Joden al eeuwenlang onder lijden. „Israël is Gods oogappel. Dat is voor mijn lessen een fundamenteel uitgangspunt. Toch benoem ik dat tijdens mijn lessen niet uitgebreid op die manier. Want je kunt het gesprek daarmee gemakkelijk plat slaan, alsof er geen discussie over Israël mogelijk is.”

Toch komt de notie van Israël als verbondsvolk van God „wel degelijk” indirect aan bod. De geschiedenisdocent besprak met zijn leerlingen bijvoorbeeld het nummer ”We are a miracle” (We zijn een wonder) van de orthodox-joodse artiest Yaakov Shwekey. „Daarin zingt hij over antisemitisme door de eeuwen heen. Van de slavernij in Egypte tot en met de Holocaust. Treffend vind ik de passage: ”We were chosen with love and embraced from above”. (We zijn liefdevol uitverkoren en worden vanuit de hemel omhelsd, JV). Daar praat ik dan met de leerlingen over door. Gods bemoeienis met Zijn volk is overduidelijk, tot op de dag van vandaag.”

„Aan zowel Israëlische als Palestijnse zijde wordt veel pijn geleden” - Barend Florijn, geschiedenisdocent Jacobus Fruytier

Barend Florijn. beeld JFSG
Barend Florijn. beeld JFSG
Het is meer dan ooit nodig leerlingen bij te brengen om berichten en opinies rond bijvoorbeeld de oorlog in Israël kritisch te volgen. Dat zegt Barend Florijn, sinds ruim dertig jaar geschiedenisdocent aan de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Apeldoorn. „Ik vertel scholieren bijvoorbeeld dat een pro-Palestijns verhaal van iemand als klimaatactivist Greta Thunberg ontzettend eenzijdig is. Iets anders: een land als Turkije meet met twee maten. Als 120.000 Armeniërs uit Nagorno-Karabach door Azerbeidzjan worden verdreven, staan de Turken daarbij te juichen. Als Israël Gaza bombardeert, schreeuwt Turkije moord en brand.”

Leerlingen weten doorgaans heel weinig over bijvoorbeeld de geschiedenis van Israël, merkt Florijn. „Ze lezen amper een krant. Het lastige is dat je het complexe verhaal over het conflict tussen Israël en de Palestijnen echt niet in één les kunt behandelen.”

Hij raadt reformatorische ouders aan zich te verdiepen in het thema, zodat ze hun kinderen kunnen helpen hun mening te vormen. „Ik vind het best dat ouders berichtgeving van de NOS volgen, maar voor het evenwicht zouden ze ook te rade moeten gaan bij bijvoorbeeld een belangenorganisatie als Christenen voor Israël.”

Werkloosheid

Taak van docenten is om voor leerlingen „een eerlijk kader te scheppen waarbij alle kanten van het conflict aan bod komen”, geeft Florijn aan. „Het is overduidelijk dat Israël de aanval van Hamas niet over zijn kant kon laten gaan. Tegelijk is waar dat veel Palestijnen op de Gazastrook met veel problemen kampen. Ze leven op een klein oppervlak, de werkloosheid is enorm. Aan zowel Israëlische als Palestijnse zijde wordt veel pijn geleden. Van huis uit sta ik achter Israël, het volk van God. Maar die speciale plek betekent dat het land ook zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Palestijnen hebben natuurlijk ook rechten. Napoleon zei: „Bajonetten zijn handige dingen, maar je kunt er niet op zitten.” Dus met geweld red je het niet.”

Monddood

19860677.JPG
Anne-Marie Ligthart. beeld Letlove-photography
Reformatorische leerlingen zijn massaal pro-Israël, merkt Anne-Marie Ligthart, geschiedenisdocent aan de Gomarus scholengemeenschap in Gorinchem. „De teneur onder hen is doorgaans: Israël heeft het recht zich te verdedigen tegen terreur van Hamas. Pas konden leerlingen in vwo 5 reageren op de stelling: ”Israël moet gehoor geven aan een oproep tot staakt-het-vuren”. Geen van de leerlingen stemde voor. De helft was tegen de stelling, de andere helft had geen mening.”

Totaal anders is de sfeer op menig andere school in Nederland, weet Ligthart. „Ik denk dat veel islamitische leerlingen in bijvoorbeeld Amsterdam van huis uit haat jegens Israël wordt bijgebracht. Op sommige scholen wagen docenten zich helaas niet meer aan het behandelen van de Holocaust. Het is mooi dat we op onze scholen in alle openheid over zaken als antisemitisme kunnen spreken.” Taak van docenten is de leerlingen een „genuanceerd beeld” van de oorlog in Israël te geven, stelt Ligthart. „Zowel Israëliërs als Palestijnen hebben te maken met schrijnend leed. Ik wijs leerlingen erop dat Hamas zijn eigen bevolking op de Gazastrook onderdrukt en monddood maakt. Hamas gebruikt Palestijnen als menselijk schild.”

Hebben reformatorische scholieren te weinig oog voor het leed van Palestijnen? „Ik vermoed dat sommige leerlingen bijvoorbeeld zondag in hun kerk een zwart-witbeeld over de oorlog in Israël meekrijgen. Dat onze kring soms wel erg klakkeloos pro-Israël is, heeft ook te maken met groepsdruk. Ik denk dat we onderscheid moeten maken tussen de staat Israël en het Joodse volk. Reformatorische docenten zullen verschillend oordelen over kwesties zoals het optreden van Israël op de Westelijke Jordaanoever. De zaak ligt ingewikkeld, ook omdat Israël wel degelijk het volk van God is. En Joden kennen een lange geschiedenis van vervolging.”

Een „verrassende” invalshoek rond de behandeling van het thema Jodenhaat kan leerlingen aan het denken zetten, zegt Ligthart, eveneens voorzitter van de achtkoppige vakgroep geschiedenis binnen haar school. „Een collega sprak in havo 4 over antisemitisme in de middeleeuwen. Toen al werden de Joden als zondebok bestempeld. Intussen waren ze onder islamitische heerschappij beter af dan onder christelijke overheersing.”

Rauw

Bestaat het gevaar dat sommige reformatorische leerlingen vervuld raken van haat jegens bijvoorbeeld moslims dan wel Palestijnen? „Ik zie daar een risico, zeker als ik merk wat leerlingen op sociale media voorbij zien komen”, reageert Ligthart. „We dienen ook voor het Palestijnse volk te bidden. Ook Palestijnen hebben een ziel voor de eeuwigheid. Zeker jongeren uit meer landelijke gebieden hebben nogal eens rauwe en uitgesproken meningen over bijvoorbeeld mensen met een andere huidskleur. Of ze zeggen: „Heel de gevangenis zit vol met Marokkanen.” Ik onderken best dat er een probleem is met migratie en met criminelen met een migratieachtergrond, maar maak bezwaar tegen hatelijke en ongenuanceerde opmerkingen.”

Somberheid

De oorlog in Israël kan tot onzekerheid en somberheid onder jongeren leiden, merkt de geschiedenisdocent. „Net na de terreuraanslag door Hamas op 7 oktober kreeg ik in vmbo 2 de vraag: „Denk u dat de Derde Wereldoorlog kan uitbreken?””

„Dat Israël Gods oogappel is, vormt voor mijn lessen een fundamenteel uitgangspunt” - Matthijs Guijt, geschiedenisdocent christelijke scholengemeenschap Prins Maurits

Getroffen was Ligthart door haar gesprek met de Joodse schrijver Josua Ossendrijver (80), die door de Holocaust op één nicht na al zijn familieleden verloor. Hij verzorgde de eerste maandag na de Hamas-terreur een gastles op de Gomarus scholengemeenschap. „Ossendrijver was ontredderd. Hij is zelf niet gelovig en zei: „Ik heb geen antwoord op wat er nu gebeurt.” Ook vroeg hij me: „Maakt u zich niet heel veel zorgen over uw kinderen, hoe ze moeten opgroeien in deze verwarrende tijd?”

Ik heb toen gezegd: „Wij mogen weten dat er Iemand boven staat, die ook beloften heeft voor uw volk. Hoe bang mensen ook zijn, het loopt God in de hemel niet uit de hand.””

Deel 1 van een tweeluik over christelijk onderwijs en de oorlog in Israël. Woensdag drie christelijke studenten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer