Koning steekt gedupeerde schapenhouders hart onder de riem
Cees en Esther Verhagen uit Stolwijk kunnen het nog nauwelijks verwerken. „Het is een hele eer als je zulk hoog bezoek krijgt”, zegt de boer donderdagmiddag, kort nadat koning Willem-Alexander weer vertrokken is.
De aanleiding voor het werkbezoek van de vorst is heftig: het blauwtongvirus heeft de afgelopen weken flink huisgehouden onder Verhagens schapen en koeien. Van zijn 300 schapen zijn er 42 doodgegaan, veel meer waren ziek. Ook veel van de 220 koeien hebben te lijden gehad.
Aan de keukentafel luistert de koning naar de verhalen van Cees, Esther en hun in het bedrijf meewerkende zoon Patrick. Over het eerste zieke dier, de dierenarts die blauwtong vaststelde, de pogingen om de dieren in leven te houden en ook over de 170 lammeren die nog steeds op het bedrijf rondlopen. „Geen handelaar wil ze kopen, uit angst dat ze alsnog doodgaan”, zegt de boer.
Gelukkig is de situatie op dit moment stabiel. Zieke schapen heeft de familie Verhagen niet meer. Wel geven de koeien nog altijd minder melk dan normaal.
Bij sommige boeren is wel 40 procent van de schapen doodgegaan, zegt de eveneen aanwezige landbouwminister Piet Adema. Verhagen bevestigt dat collega’s van hem veel zwaarder zijn gedupeerd dan hij. Toch wil hij het effect op de veehouderij als geheel niet bagatelliseren. „De sector staat best onder druk, door alles wat op ons afkomt. Blauwtong doet daar nog een schepje bovenop. Vooral onder jongeren is er veel onzekerheid.”
Koning Willem-Alexander springt erop in met een vraag aan Patrick: „Vormen jullie een maatschap?” De jonge boer vertelt dat hij meewerkt maar geen mede-eigenaar is, in tegenstelling tot zijn oudere broer en zus. „Hij zit bij dit gesprek omdat hij het meest met de schapen bezig is”, legt zijn vader uit.
„Boeren zit in je bloed, dat is wel duidelijk met drie kinderen in het bedrijf”, zegt de koning. „Ja, het is een manier van leven. Mijn vrouw komt uit de stad, maar zij doet het ook prima”, laat Verhagen zich ontvallen. Iedereen lacht.
Volgens de koning zijn boeren de hoeders van het platteland. „En zonder boeren zouden er ook geen steden zijn”, zegt hij. Minister Adema juicht die uitspraak toe: „Het is zó belangrijk om dit te horen in een tijd dat boeren zich soms afvragen of ze er nog wel mogen zijn.”
Het gesprek verschuift naar de verwachte oplossing: het vaccin waaraan de farmaceutische industrie momenteel werkt. De koning blijkt ook hiervan goed op de hoogte. „Het gaat om een nieuw type van het virus?” Adema bevestigt dat. „Daarom is er nog geen geschikt vaccin.”
Koning Willem-Alexander wil ook weten of het virus invloed heeft op de dracht van de schapen. Die zorg is er wel, zegt Adema. Verhagen weet er ook van en vreest de gevolgen. „Als een schaap het ongeboren jong verwerpt, krijgen we haar niet meer drachtig omdat het dekseizoen voorbij is.”
Het gezelschap trekt beschermende witte pakken aan en loopt naar de schapenstal. Daar staan bedrijfsdierenarts Wim den Hartog al bij een koppeltje schapen te wachten. Met een ferme zwaai zet hij een van de dieren op haar achterwerk. „U hoeft niet te schrikken, het schaap heeft hier geen last van”, stelt hij de koning gerust.
Den Hartog opent voorzichtig de bek van het dier. „Als dit schaap nog ziek zou zijn, zou ze mijn hand proberen te ontwijken. Want de lippen zijn dan heel pijnlijk, binnen in de bek zitten zweren, de tong is dik en soms blauw.”
De koning knikt begrijpend, terwijl de dierenarts nog even doorgaat met het beschrijven van de symptomen. „Boeren zien dieren kreupel lopen. Dat komt doordat de kroonrand, net boven de hoef, ontstoken is.”
Den Hartog zegt dat het lijden van de dieren hem en zijn collega’s aangrijpt. Behandeling van blauwtong is niet mogelijk, het blijft bij pijnbestrijding en goede zorg in de vorm van gemakkelijk op te nemen voedsel. Maar zieke dieren eten niet of nauwelijks. Bij sectie ziet Den Hartog dat de ingewanden ernstig zijn aangetast. „Thee getrokken van hooi, we hebben van alles geprobeerd”, vult boer Verhagen aan.
Het virus, waarvan nog altijd niet duidelijk is hoe het in Nederland terecht is gekomen, heeft tot nu toe een zware tol geëist, vooral in de schapenhouderij. Pieter Jacobs, dierenarts bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, zegt dat er tot nu toe 50.000 schapen aan zijn doodgegaan. Zeker 6500 bedrijven zijn besmet.
In de tot vergaderruimte omgebouwde oude hooiberg van de familie Verhagen rondt de koning zijn bezoek af met een rondetafelgesprek met enkele andere veehouders en specialisten uit de veehouderijsector en de farmaceutische industrie. De nood is hoog, er moet volgens iedereen snel een vaccin komen anders dreigt volgend jaar een nog hevigere uitbraak.
Biologisch veehouder Dolf Heikoop, eveneens uit Stolwijk, brengt zijn gevoelens van machteloosheid onder woorden. „Het voelt als falen als je je dieren zo ziet lijden. Hier ben ik geen boer voor geworden.”
De koning wil weten hoe het staat met de ontwikkeling van de vaccins. Volgens minister Adema werkt de industrie er hard aan. „De markt is er zeker: alle veehouders die wij spreken willen vaccineren”, zegt hij. Zelf staat hij garant voor een snelle toelatingsprocedure. „Maar het vaccin moet wel veilig zijn, daar doen we geen consessies aan.”
Als de koning vertrokken is, toont boer Verhagen zich onder de indruk. „Het is heel bijzonder dat hij hier was. Het valt me op dat hij heel belangstellend is en dat hij heel goed op de hoogte is van wat er in de sector speelt. De koning liet ook merken dat hij heel positief over de landbouw denkt. Sommige mensen zijn kritisch op het koningshuis, maar ik vind dat hij meer waardering verdient voor zijn werk. Ik heb veel respect voor hem en ik denk dat hij achter de schermen best invloed heeft.”