Kerk & religiekerkarchitectuur

Christopher Wren gaf Londen zijn kerken terug

Hij bouwde tientallen kerken, waaronder „het symbool van Londen”: de St Paul’s Cathedral. Toch moesten de Engelsen wel wat wennen aan de creaties van Christopher Wren, die drie eeuwen geleden overleed.

11 November 2023 18:31Gewijzigd op 13 November 2023 09:25
Koepel van St Paul’s Cathedral in Londen. beeld iStock, Nirian
Koepel van St Paul’s Cathedral in Londen. beeld iStock, Nirian

De bakker in Pudding Lane had op zaterdagavond 1 september 1666 nog even de sintels in zijn oven aangestampt en was toen naar bed gegaan. Maar om drie uur in de nacht klauterde hij over Londense daken, weg van de brandende bakkerij.

Kurkdroog was de stad, vol houten huizen in nauwe straatjes, en een sterke oostenwind blies het vuur voort. De hitte deed kerkklokken smelten; tienduizenden mensen ontvluchtten de stad voor de vuurstorm die niet meer te blussen viel. Staand op het kerkdak van All Hallows’ by the Tower schreef ambtenaar Samuel Pepys drie dagen later in zijn dagboek dat hij getuige was van „de treurigste aanblik van verlatenheid die ik ooit heb gezien”.

Londen telde opeens 100.000 daklozen en niemand kon meer naar de kerk: de Grote Brand verteerde zeker 6 kapellen en 87 bedehuizen, waaronder de middeleeuwse St Paul’s Cathedral, die net door Wren in de steigers was gezet voor een grootscheepse restauratie.

De resten van de stad smeulden nog na toen het kathedraalbestuur Wren vroeg om de puinhopen van de kerk te komen bekijken. De wetenschapper –hij was hoogleraar sterrenkunde in Oxford; een opleiding tot 
architect bestond nog niet– kreeg de opdracht een nieuwe kathedraal te ontwerpen. Het stadsbestuur gaf meteen groen licht voor het grootste kerkenbouwproject uit de geschiedenis: in totaal 51 kerken moesten er worden gebouwd, waarvan er meer dan 20 op naam van Wren zouden staan.

Huwelijkstaart

Ze zijn niet moeilijk te vinden in het Londen van vandaag. Maar eerst is daar het Monument voor de Grote Brand in Londen, een 62 meter hoge Dorische zuil, ook al ontworpen door Wren. Ooit stond hier, vlak bij de bakkerij in Pudding Lane, de St Margaret, de eerste kerk die in de vlammenzee verdronk.

Een korte wandeling voert langs minstens zes herbouwde kerken, die allemaal de stijl van Wren verraden: vierkante vormen, klassieke pilaren, gotische bogen en barokke details, alsof hij steeds het beste van alle tijden en plaatsen in één bouwwerk wilde samenbrengen.

In Fleet Street, ooit ’s werelds beroemdste krantenstraat, staat de St Bride’s, wat verscholen achter bomen, winkels en kantoren. De ”huwelijkstaart” wordt haar toren soms oneerbiedig genoemd: niet alleen vanwege de naam van de kerk (bruid), maar vooral ook vanwege de spits, die uit vijf steeds kleiner wordende stenen achthoeken bestaat.

St Bride’s is al de achtste kerk op deze plek. Nadat de Duitsers in 1940 het bedehuis bombardeerden, werd in de crypte een Romeinse vloer uit de tweede eeuw ontdekt. Een bord somt de belangrijkste ‘wapenfeiten’ van de kerk op: hier komen al 1500 jaar christenen samen; Samuel Pepys werd er gedoopt en schrijver Charles Dickens ging er naar de kerk; de spits van 69 meter is de hoogste die Wren ooit ontwierp.

Feniks

De bekendste kerk van Wren, geboren in 1632, is natuurlijk de St Paul’s, waarvan de beroemde koepel –met een diameter van 34,8 meter een van de grootste ter wereld– deze middag door de zon in de schijnwerpers wordt gezet. Buiten, op de trappen, staat een rij toeristen, die voor 19 euro de kerk vanbinnen mogen bezien. Anderen wachten op de –gratis– ”evensong” om vijf uur, met teksten en liederen uit het Book of Common Prayer uit 1662, die ook nog in de oude St Paul’s moeten hebben geklonken.

Buiten, hoog boven het zuidelijke dwarsschip, is nog net een feniks te zien. De mythische vogel verbrandt, waarna uit zijn as een nieuwe, jonge feniks verrijst: een verwijzing naar de nieuwe kathedraal, geboren uit de Grote Brand.

Een inscriptie vertelt het verhaal van Wren, die voordat er nog maar één steen van de kerk was gelegd, in het zand de omtrek van de koepel markeerde. Om het midden aan te wijzen had hij een steen nodig. Werklieden brachten hem de eerste 
de beste die voorhanden was. Toen Wren de steen omdraaide, bleek het een grafsteen te zijn, waarop een woord zichtbaar was: ”Resurgam”, ik zal weer opstaan. Een veel­belovend begin van de werkzaamheden.

Ruim 35 jaar duurde de bouw van de kathedraal, van 1675 tot Kerst 1711. Wren was een van de weinige mensen die zowel de eerstesteenlegging als de voltooiing van het bedehuis meemaakten.

Op 26 oktober 1708, een paar dagen na Wrens zeventigste verjaardag, beklom een kleine groep mannen de steigers om hoog boven Londen de laatste steen van de zogeheten lantaarn op de koepel te plaatsen. Christopher Wren junior, de zoon van de architect, vertegenwoordigde zijn vader, die te oud was om nog de ladders naar de top te beklimmen.

De ontwerper van de St Paul’s Cathedral zou nog zo’n vijftien jaar leven, tot 1723. Hij werd op 5 maart begraven in zijn kathedraal. De Weekly Journal meldde dat „de beroemdste architect van Europa” in een plechtige stoet naar de kerk werd gebracht, waar hij onder de koepel een graf kreeg.

In de St Paul’s zelf is het tussen al het marmer en goud even zoeken naar het graf. Dat blijkt zich niet onder de koepel te bevinden, maar in het zuidoostelijke deel van de crypte, de grootste van Europa. Even voorbij het graf van oorlogsheld Lord Nelson is een steen aangebracht: ”Hier ligt Sir Christopher Wren, Ridder, de bouwer van deze kathedraal, kerk van Sint Paulus. Hij overleed in het jaar onzes Heeren 1723 en zijn leeftijd was 91”.

Maar het beroemdst werden de woorden die zijn zoon later op een gedenkplaat liet aanbrengen: ”Lector, si monumentum requiris, circumspice”. „Lezer, als u een monument zoekt, kijk dan om u heen.”

Overbodig

Driehonderd jaar later bestaat de helft van de kerken die Wren ontwierp niet meer. Van de dertien die tijdens de Blitz in de nacht van 29 december 1940 werden gebombardeerd, zijn er sommige herbouwd. Of alleen de toren bleef staan, als herinnering aan wat er ooit was geweest.

Andere Wrenkerken waren al eerder gesloopt. De eerste was die van St Christopher le Stocks, die in 1781 plaats moest maken voor een uitbreiding van de Bank of England. Er verdwenen er een paar in de negentiende eeuw, omdat de wegen breder moesten worden. De kerk van St Benet Fink week om het zicht op het beursgebouw, de Royal Exchange, wat te verbeteren.
Maar misschien was de Anglicaanse Kerk zelf wel de grootste vijand van het voortbestaan van de door Wren ontworpen kerken. Het bisdom Londen deed herhaaldelijk pogingen om van „overbodige” kerken af te komen, omdat de bevolking van de City almaar afnam. In de negentiende eeuw werden in totaal veertien kerken afgebroken. Charles Dickens schreef in 1860: „Ik zie niet meer dan vier mensen tegelijk naar de kerk gaan, hoewel ik wel vier kerken zie, met torens, die om mensen schreeuwen.”

Wat ook niet bepaald hielp, schrijft historicus William Whyte in het blad Church Times, was dat de architectuur van Wren in een groot deel van de achttiende en negentiende eeuw ernstig uit de mode was. „Wren werd algemeen gezien als een baanbrekende architect, een belangrijke wetenschapper, een briljante manager en ambtenaar, maar vanaf het moment dat hij stierf, was zijn reputatie als architect kwetsbaar voor veranderende mode.”

Wrens kerken zijn „buitengewoon lelijk”, drukte een schrijver het algemeen gevoelen in 1864 uit. Victoriaanse bezoekers van de Temple Church waren dan ook geschokt door Wrens „afschuwelijk altaarscherm, rijk aan heidense symbolen”.

Maar zoals het in de geschiedenis zo vaak gaat met de waardering van voorgaande bouwstijlen, na de Tweede Wereldoorlog hadden de kerken van Wren het tij mee. Dat had mede te maken met de Blitz, denkt Whyte. Toen de Londenaren zagen hoe de Duitsers hun kerken in puin gooiden, kregen ze meteen ook oog voor het nationaal belang van deze monumenten. De kerken kregen na de oorlog meteen de hoogste graad van bescherming.

Preekstoel

Londen herdenkt dit jaar dat Wren drie eeuwen geleden overleed. Overal zijn tentoonstellingen, lezingen, schoolprojecten en rondleidingen langs kerken en andere gebouwen die Wren ontwierp. Zo tekende hij ook paleizen als Hampton Court en Kensington Palace, het ziekenhuis Chelsea Hospital en het gebouw van het Greenwich Observatorium.

Het is de opdracht van Helen Vigors, die namens de Anglicaanse Kerk alle activiteiten rond ”Wren300” coördineert, om de architect en zijn kerken bij een breed publiek bekend te maken. Ze denkt niet dat bij elke Londenaar direct een lampje gaat branden bij het horen van de naam Wren. „Maar dat willen we veranderen. Ze kennen natuurlijk wel de St Paul’s, hét symbool van Londen.”

Haar favoriete Wrenkerk is echter Stephen Walbrook, enkele honderden meters van de St Paul’s. „Een intieme en vredige kerk”, vindt Vigors, „waarin het licht prachtig door de kleine vensters valt.”

De 19 meter hoge stenen koepel, gedragen door twaalf pilaren, is gebaseerd op Wrens oorspronkelijke ontwerp voor de St Paul’s. Zelfs de preekstoel heeft een koepel, maar dan van donker eikenhout.

>

wren300.org

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer