Berlijnse politieman redde synagoge in Kristallnacht
Al bij de opening in 1866 zagen antisemieten de Nieuwe Synagoge in Berlijn als een Joodse provocatie. Dit gebouw was dan ook een van de hoofddoelen van de Kristallnacht (Reichspogrom) in de nacht van 9 op 10 november 1938. Wonderlijk genoeg lukte het de politieman Wilhelm Krützfeld om de brandstichters van de SA te verjagen.
De koepel is een symbool van moed geworden. Helaas is het grootste deel van het gebouw met zijn 50 meter hoge, goudglanzende koepel aan de Oranienburgerstraße in 1943 door een Britse bom verloren gegaan.
Op de ochtend van 9 november 1938 –nu 85 jaar geleden– gingen er vanuit Berlijn telexberichten uit naar alle politie- en brandweercommandanten in het Duitse Rijk met de order dat men de komende nacht bij brandstichting en vernielingen niet mocht ingrijpen als het om Joodse gebouwen ging. Dat klinkt bizar, maar met de Neurenberger Rassenwetten van 1935 hadden de Duitse Joden hun burgerrechten verloren. Ze waren vogelvrij.
Overal van Aken tot Koningsbergen (nu Kaliningrad) en van de Deense grens tot het zuiden van Oostenrijk stonden die nacht inderdaad brandweermannen toe te kijken hoe zo’n 1400 synagogen in vlammen opgingen, en de politie keek toe bij het ingooien van talloze etalageruiten van Joodse winkels. Er vielen honderden doden onder Joodse burgers en 30.000 mannen werden naderhand afgevoerd naar kampen.
Vrijwel geen enkele synagoge ont- kwam aan het geweld. De huissynagoge in Fürstenau had men vergeten, maar dat werd de volgende ochtend ‘goedgemaakt’. Politieagenten en SA’ers sloopten het interieur en staken dat buiten in brand. Schoolkinderen mochten daarbij onder begeleiding van onderwijzers toekijken. De Neue Synagoge in Berlijn, de grootste en opvallendste in Duitsland, werd uiteraard niet vergeten, maar bleef toch gespaard. Hoe kon dat?
Knokploeg
Van verzet tegen de als burgers vermomde SA’ers was in de Kristallnacht geen sprake. Soms was er een moedige burger die luidkeels protesteerde, maar echt verzet was levensgevaarlijk. De daden van Oberleutnant Wilhelm Krützfeld waren dan ook heel bijzonder.
Hij kreeg het bericht dat in zijn wijk de synagoge in brand werd gestoken. Hij ging er met enkele agenten naartoe en zag dat SA’ers al vuur hadden gemaakt. Krützfeld riep hun toe om te stoppen, omdat de Nieuwe Synagoge een beschermd rijksmonument was. Door te dreigen met zijn pistool wist hij samen met zijn agenten deze gewelddadige mannen tegen te houden. Vervolgens gaf hij de brandweer opdracht het vuur te blussen en dat lukte.
Een dag later moest Krützfeld zich melden bij politiepresident graaf Helldorf, een nazi van het eerste uur. Die was woedend, maar kon niet op tegen het argument dat het hier om een beschermd monument ging. Krützfeldt kreeg een officiële berisping wegens het onderdrukken van de gezonde volkswil. De Kristallnacht werd immers door de regering voorgesteld als een spontane woede-uitbarsting van het Duitse volk tegen de Joden.
Krützfeld was ten tijde van de Kristallnacht 57 jaar. In 1942 vroeg hij vervroegd pensioen aan en het jaar daarop keerde hij terug naar zijn geboortegebied in Sleeswijk-Holstein. Maar in 1945 kwam hij terug om te helpen bij de wederopbouw van de politie in Berlijn. Zijn wijk kwam in de DDR terecht, waar men geen belangstelling had voor zijn heldendaad. Hij stierf in 1952 en werd begraven in Berlin-Weißensee.
Renovatie
Tot 30 maart 1940 werden in de Nieuwe Synagoge erediensten gehouden. Daarna nam de Wehrmacht het gebouw in beslag. In 1943 viel een Britse bom op de synagoge, die het hoofdgebouw zwaar beschadigde. Wegens instortingsgevaar werden in 1958 de meeste muren opgeblazen, maar de voorgevel bleef staan als gedenkteken.
In 1988 besloten beide Duitslanden voor het eerst de Kristallnacht te herdenken. De DDR-regering kondigde de restauratie van het voorstuk van de Nieuwe Synagoge aan om daarin een Centrum Judaicum te vestigen.
Een jaar later deed men een spectaculaire vondst: de lamp van het Eeuwige Licht (”neer tamied”, in het Hebreeuws). In de lamp was het jaartal 1866 gegraveerd, evenals het Hebreeuwse jaar 5626. Veel aandacht kreeg de ontdekking niet, want het was ten tijde van de val van de Muur.
Het Centrum Judaicum is nu museum en hoofdzetel van de Joodse gemeente van Berlijn. De Joodse gemeente in Berlijn is na het dieptepunt in 1945 weer gegroeid en telt ruim 8000 leden. In 1933 waren er 160.000 leden.