De „woestijnreis” van ds. P. Blok
Ds. P. Blok nam een grote plaats in de Gereformeerde Gemeenten in en, met name door het voorzitterschap van de Gereformeerde Bijbelstichting, ook daarbuiten. Veel mensen hebben warme herinneringen aan hem, en vooral aan zijn prediking, zo blijkt uit het boek ”De woestijnreis van een bijwoner”.
Hij preekte zo lang als het kon. Bijna zestig jaar lang verkondigde ds. Blok (1920-2019) als predikant het Woord. Het was op de toogdag van de Gereformeerde Bijbelstichting in 2015 dat hij voor het laatst als voorzitter optrad. Klein van postuur als hij was, stond hij op de grote preekstoel van het kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Nederland te Barneveld. Aan zijn stem was te horen dat een oud man sprak, maar de boodschap was als altijd waarschuwend, en onderwijzend, in het bijzonder voor Gods kinderen. Zefanja 3:12 was het uitgangspunt van de overdenking: dat de Heere een ellendig en arm volk laat overblijven, maar juist die zullen op de Naam van de Heere betrouwen.
Ds. Bloks prediking wordt in het boek omschreven als „duidelijk, ernstvol, afsnijdend, Godverheerlijkend, bevindelijk, troostrijk”. En: „Christus als de enige Grond voor een arme en verloren zondaar.” Die prediking sprak veel mensen aan. Ds. Blok had ook zijn eigen stijl, analyseert neerlandicus R. Mulder in een bijlage van het boek. Daar is ook zijn laatste preek opgenomen, over Jesaja 61:3.
Ds. Blok was niet alleen een preker en spreker, maar ook een vaardig schrijver. Een overzicht van door hem gepubliceerde boeken laat dat ook zien. De drie delen ”Uit de opperzaal” deden het goed. De boekjes bevatten herinneringen van de predikant vanuit de pastorie, over ontmoetingen met kinderen van God, zoals de op Flakkee en daarbuiten bekende ”vrouw Ruit”, Anna Ruit-de Wachter, of over het sterven van een jong kind. Ook zijn toelichting op de ”Christenreis” en ”Christinnereis” van John Bunyan zijn veelgelezen.
Genadegoud
Dichten deed de predikant ook. In het boek staan verschillende gedichten van zijn hand afgedrukt. Eens gaf hij ze uit in een bundel, ”Woestijnklanken”. Kort en krachtig kon hij verwoorden wat in zijn hart leefde: „’k Zag uit naar Sions zalen, ik zag ’t genadegoud, ’t Gaf inhoud aan het leven, ’t Gaf hoop en zielsbehoud.”
Zijn wieg stond in Middelharnis. Daar werd hij op 15 juni 1920 geboren als achtste in een gezin van dertien. Al in zijn „kinderjaren” had Piet Blok „indrukken van dood en eeuwigheid” zo schreef hij zelf. Al voor zijn geboorte waren „geoefende kinderen van God erbij bepaald dat er uit ons geslacht geboren zouden worden die de Heere (…) een plaats in Zijn kerk zou geven”. Het zou tot 1955 duren. Hij volgde een opleiding op een technische school en tuinbouwschool.
Een biografie is nooit compleet. Deze uitgave laat echter wel een deel van het leven van ds. Blok onbeschreven. Er staat vrijwel niets over zijn leven tijdens de Tweede Wereldoorlog in het boek, toch een ingrijpende periode in het leven van elke Nederlander, zeker van een jonge man van begin twintig. Onder een foto schreef de samensteller van het boek, J. Hardeman: „Over zijn doen en laten in de oorlogsjaren is ds. P. Blok altijd terughoudend geweest.” Blok bezat in die tijd ook een Ausweiss „zodat hij op het eiland mocht blijven”. Over welke positie daartoe de mogelijkheid gaf zwijgt het boek. De ondertitel boven het hoofdstuk ”Worstelingen op Flakkee” slaat vooral op de geestelijke strijd van Blok in die tijd, want in 1944 „werden in de nacht mijn blinde ogen geopend”. In de bladzijden die volgen vertelt ds. Blok hoe de Heere hem onderwees. Op 27-jarige leeftijd werd hij gedoopt door zijn broer ds. M. Blok sr.
Eiland
Jaren werkte Blok op de zuivelfabriek in Bleskensgraaf. In 1955 volgde de toelating tot de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten, samen met de studenten C. Wisse en J. van Haaren.
In 1959 keerde Blok terug naar Flakkee, toen nog een eiland, om er predikant te worden in Dirksland. De gemeente zou hij 21 jaar dienen. Zijn broer ds. M. Blok bevestigde hem er. In 1980 nam hij het beroep aan naar Capelle aan den IJssel, in een veel stadsere omgeving. In 1986 gaat de weg verder: naar het agrarische Kootwijkerbroek. Het zijn bewogen jaren door de nieuwbouw van de kerk, de grote zorgen rond een jong kind uit de gemeente, de ziekte van zijn vrouw, en de mond-en-klauwzeercrisis, die duizenden dieren het leven kost.
Uitvoerig komt zoon Leen Blok aan het woord over zijn vader, met veel anekdotische herinneringen. Hijzelf gaat kerkelijk niet in het spoor van zijn vader, maar bijzonder is wel dat naast ds. P. Blok en zijn broer ds. M. Blok er nog meer familieleden de kansel als werkplaats hebben of krijgen: ds. L. Blok, ds. M. Blok jr. en student K.L. Blok, alle vijf binnen de GG.
Veel werk verzette ds. Blok voor de zending. Hij bezocht verschillende zendingsvelden en tekende ook daarover bijzondere herinneringen op. Zo bezocht hij Irian Jaya kort nadat de werkers op de post te Nipsan vermoord waren.
Verder was ds. Blok onder andere lid van het curatorium van de Theologische School van de GG. Hij was mild voor de studenten. Vanuit het Kootwijkerbroekse was er een bijzondere band met student en later ds. C. Hogchem.
Een biografie wint aan kracht als de auteur een zekere afstand kan nemen ten opzichte van de persoon die de hoofdpersoon is. In een autobiografie gebeurt dat sowieso niet. De eerste zes hoofdstukken vallen in die categorie. De rest van het boek kan het beste omschreven worden als een biografisch overzicht vermengd met een bundeling van artikelen van en over de predikant uit diverse bronnen en een verzameling herinneringen van mensen die ds. Blok gekend hebben en soms nauw met hem optrokken.
Mooie herinneringen –al is er soms wel sprake van dubbelloop– waaruit blijkt dat de Heere voor ds. Blok zorgde, tot op het laatst. Op zijn sterfbed had hij het niet altijd makkelijk, maar hij zei ook: „Ik kan naar Huis, ik wil naar Huis en ik mag naar Huis.” Met het „ik wil naar Huis” stierf hij.
De woestijnreis van een bijwoner. Het leven en werk van ds. P. Blok (1920-2019), ds. P. Blok en J. Hardeman; uitg. Gebr. Koster; 491 blz.; € 37,50