Abraham Kuypers aandacht voor gewone mens les voor vandaag
Als we samen de roeping van Abraham Kuyper voelen om „het kwade te vlieden en het goede te streven”, dan kunnen we het verschil maken in het leven van al die mensen die op ons rekenen. In de politiek, maar ook op vele andere terreinen.
Abraham Kuyper was onstuitbaar als een lawine. Hij deed zoveel dingen tegelijk dat het je duizelt als je erover nadenkt. Hij was niet alleen predikant, activist en staatsman, maar ook journalist, wetenschapper en een begenadigd spreker. Hij was klein van stuk. Dat hij toch de bijnaam ”Abraham de Geweldige” kreeg, kwam door zijn pen en zijn stem. Daarmee maakte hij op velen een verpletterende indruk.
Kuyper was een man met een missie. Dat begon al op jonge leeftijd. In 1848 noteerde de bijna 11-jarige Abraham in zijn slaapkamer in Middelburg dat hij vanwege het kwaad dat hij had bedreven niet kon slapen. Daarop kreeg hij een belangrijk inzicht, dat hij opschreef: „dat ik mij bekeerde en een vast besluit nam het kwade te vlieden en het goede te streven”.
Een leven lang zou Kuyper zich aan dat inzicht houden. Het goede nastreven betekende voor hem dat de politiek de kant van gewone mensen moest kiezen. Geen enkel mens is volgens hem onderworpen aan een ander. Mensen zijn alleen onderworpen aan God. Daarom noemde hij zichzelf als een van de eersten ”christendemocraat”.
Kuyper wilde een stem geven aan ”de kleine luyden”. Daarmee doelde hij niet alleen op arbeiders of de middenklasse, maar op alle mensen met hun zorgen over het dagelijkse bestaan. Niet alleen de gereformeerden, maar ook katholieken, Joden en andere groepen. Het ging Kuyper om alle Nederlanders die geen stem hadden. De overheid moest een schild voor de zwakken zijn.
Bestaanszekerheid
In onze tijd is Kuypers pleidooi voor een overheid als schild voor de zwakken nog springlevend. We leven in een welvarend land met onderwijs, zorg en onderdak voor iedereen. Toch is ”bestaanszekerheid” met recht een belangrijk verkiezingsthema. Zeker voor mensen die niet rond kunnen komen. Maar de zorgen over bestaanszekerheid gelden voor veel meer mensen. Velen in ons kleine, dichtbevolkte landje aan zee, met heel veel buitenland eromheen, voelen zich in toenemende mate minder beschermd. Door alle geopolitieke spanningen, door klimaatverandering, door immigratie. Ontwikkelingen waarop we nauwelijks grip lijken te hebben, maar die we volcontinu kunnen volgen, zorgen voor steeds meer onzekerheden.
Deze onzekerheden kunnen een samenleving onder spanning zetten en vijandschap creëren. Zeker in combinatie met de individualisering. Veel mensen missen een groep om bij te horen, een groter verband om onderdeel van te zijn, met leidslieden die richting wijzen.
De politiek heeft hier een zegenrijke taak te vervullen. Door de zorgen en onzekerheden te vertalen naar nieuw perspectief, nieuwe wegen, nieuwe zekerheden. Ik wil niets afdoen aan het goede dat we in de politiek ook tot stand weten te brengen, maar te vaak zien we gebeuren dat het smeulende vuurtje van onzekerheden juist in de politiek wordt aangeblazen in plaats van geblust. Voor eigen politiek gewin, als politiek verdienmodel. Door het voeden van wantrouwen, van cynisme, van vijandschap.
In de toeslagenaffaire en in Groningen is het verschrikkelijk misgegaan en zijn mensen door toedoen van de overheid in grote problemen geraakt. En toch rechtvaardigt dit niet het kijken naar de overheid dat we nu te vaak zien en te normaal zijn gaan vinden, gebiologeerd door wat er nu weer allemaal niet deugt. Alsof ambtenaren naar hun werk gaan om burgers in de kreukels te helpen.
Het tegendeel is waar. We kennen in Nederland een gedreven, toegewijde ambtenarij die over het algemeen werk levert van hoge kwaliteit. Vanuit de wil om het goede te doen voor alle mensen die op hen rekenen. Het is belangrijk om in al ons bevragen van die overheid die intentie recht te doen. Omdat een sfeer van wantrouwen goede mensen wegjaagt en terughoudend maakt om verantwoordelijkheid te dragen in publieke dienst.
Als je de intenties van anderen in twijfel trekt, voed je het cynisme. Door te doen voorkomen alsof jij het leed wel had voorkomen en de anderen dat ook hadden kunnen doen, als zij bijvoorbeeld voor jouw moties hadden gestemd. Of door met te gemakkelijke oplossingen te komen voor te lastige problemen.
Ook vijandschap wordt gevoed. Bijvoorbeeld door de politieke boodschap te verpakken in een verhaal waarin de ander de schurk is, de kiezer het slachtoffer en jijzelf (uiteraard) de held. Of door fragmenten uit Kamerdebatten of stemmingen op sociale media te zetten om het eigen gelijk aan te tonen, en daarbij niet zelden de werkelijkheid geweld aan te doen. Door in een verkiezingsprogramma afbeeldingen te plaatsen van een collega-Kamerlid achter tralies. Door complottheorieën te verspreiden over een kwaadaardige elite die aan de macht is en het gemunt zou hebben op de eigen bevolking.
Verschillen overbruggen
Wantrouwen, cynisme, vijandschap. Gelukkig zijn die begrippen niet synoniem aan onze politieke cultuur. Op de meeste dagen worden in de politiek mooie dingen tot stand gebracht. En toch is het van belang om waakzaam te zijn. We maken de politieke cultuur met elkaar. Wantrouwen, cynisme, vijandschap kunnen onze democratie uiteindelijk zelfs uithollen.
Natuurlijk is politiek bij uitstek de plaats waar verschillen mogen botsen en de strijd tussen ideeën moet plaatsvinden. Ook Kuyper zocht steeds het conflict. Hij was eigenzinnig en had minstens zoveel vijanden als bewonderaars. Hij was radicaal, vaak niet uit op harmonie.
Zeker in verkiezingstijd mogen debatten polemisch zijn, mogen verschillen worden uitvergroot. Als we maar nooit vegeten dat wij als politici uiteindelijk de opdracht hebben om verschillen te overbruggen. Natuurlijk hebben volksvertegenwoordigers de taak om de eigen achterban te bedienen, als ze dat maar doen vanuit het besef dat het uiteindelijk hun taak is om het gehele Nederlandse volk te vertegenwoordigen, zoals artikel 50 van onze Grondwet luidt. We zullen in de onzekerheden van mensen een opdracht moeten zien om te komen tot een nieuw perspectief, van hoop en optimisme.
Eerlijk verdelen
Het eerste wat we dan van Kuyper kunnen leren, is geloof in de kracht van verandering. Kuyper was een radicaal democraat en een sociaal vernieuwer, maar ook een origineel denker. Hij had vertrouwen in de toekomst en zag de potentie van technologie. Dat geloof in de kracht van verandering is ook nodig in onze tijd. Veranderingen zorgen voor onzekerheid. Maar juist als we niets doen, komen de zekerheden in het gedrang waar we als land al decennia op varen. Noodzakelijke keuzes kunnen pijn doen. Maar geen keuzes maken is pijn verplaatsen naar toekomstige generaties.
We moeten als overheid de lusten en lasten van de transities waar ons land voor staat, zoals de klimaattransitie, eerlijk verdelen. We moeten de regie pakken en bij al onze keuzes rekening houden met de generaties na ons. „Als een goed rentmeester”, zei Kuyper al.
Ten tweede leert Kuyper ons dat we steeds weer moeten redeneren vanuit de leefwereld van gewone mensen. Daarbij hoort het streven naar een redelijke overheid, die aandacht heeft voor de menselijke maat. Een overheid die mensen niet beschouwt als klant of kostenpost, maar zich in hen verplaatst. Een overheid die niet alleen op de regels let, maar ook kijkt hoe haar handelen voor mensen uitpakt.
Kuypers derde les gaat over het karakter van de overheid. De overheid moet dienen, beschermen en zorgen. De overheid moet zorgen voor de basis: voor een goede en betaalbare woning, voor de zorg van zieken en ouderen, voor goed onderwijs en een veilige buurt.
Maar ook Kuyper vond dat de overheid niet moet verstikken en zich niet met alles moet bemoeien. Ze is niet de oorzaak van alle problemen, maar ook niet het recept voor alle oplossingen. De overheid kan en moet niet alles willen, maar ook vertrouwen in de kracht van de samenleving. Dat besef zou het politieke debat vooruithelpen.
Ook wij kunnen niet alles overlaten aan de overheid. Wij hebben allemaal de opdracht om zorg te dragen voor elkaar en onze omgeving. Dat kan in de politiek, maar ook op vele andere manieren. Als we samen de roeping van Kuyper voelen om „het kwade te vlieden en het goede te streven”, dan kunnen we het verschil maken in het leven van al die mensen die op ons rekenen.
De auteur is minister van BZK en VRO. Dit artikel is een samenvatting van de Kleine Luyden-lezing die hij op 30 oktober hield in Maassluis.