Is optreden Israël tegen Hamas buitensporig?
Israël heeft het recht en zelfs de plicht om zich te verdedigen tegen Hamas, dat het internationaal humanitair recht in hevige mate schendt. Daarbij dient Israël wel de proportionaliteit in acht te nemen. Wat wordt daarmee bedoeld?
Het bloedbad op 7 oktober, op Simchat Thora (Vreugde der Wet), aangericht door de terroristen van Hamas onder vreedzame Joodse burgers van Israël en enkele andere staten, kwam totaal onverwacht. Het leidde in eerste instantie bij velen in de westerse wereld tot verbijstering en verontwaardiging. Een pogrom van een dergelijke omvang was sinds de Shoah (Holocaust) niet meer voorgekomen. En dat nota bene op het grondgebied van de Joodse staat. Men sprak sympathie uit voor Israël en veroordeelde terecht Hamas en de andere betrokken terroristische organisaties. Zij hebben zich schuldig gemaakt aan de meest grove schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten en gaan daarmee door. De aanvallen vanuit Gaza op burgerdoelen in Israël zijn niet gestopt en er worden nog steeds meer dan 200 gekidnapte mensen door de terroristen gevangengehouden.
Geneefse Conventies
Toch verschoof al na een paar dagen de focus naar de militaire acties van het Israëlische leger (IDF) om definitief een einde te maken aan het vermogen van onder andere Hamas om dood en verderf te zaaien in Israël. In de media, onder mensenrechtenactivisten, maar ook in kringen van rijksambtenaren, politici en zelfs sommige theologen staat de vraag centraal of de reactie van Israel wel voldoet aan het internationaal humanitair recht en met name aan het vereiste van proportionaliteit. Staatshoofden en regeringsleiders, onder wie premier Rutte, bezoeken Jeruzalem om de Israëlische premier voor te houden dat de militaire acties van Israël proportioneel moeten zijn.
Proportionaliteit is een van de basisbeginselen van het internationaal humanitair recht. Dit recht is van toepassing in internationale en niet-internationale gewapende conflicten. Het ligt vast in verdragen, zoals de vier Geneefse Conventies van 1949 en de daarbij horende Aanvullende Protocollen van 1977. Ook maakt het deel uit van het internationaal gewoonterecht. Doel is de gewapende strijd te normeren, zodat leed en schade zoveel mogelijk worden voorkomen. De bescherming van non-combattanten (personen die niet deelnemen aan de strijd) staat daarbij centraal.
Het is zonneklaar dat de acties van Hamas en vergelijkbare organisaties die gericht zijn op het doden, verminken, verkrachten en ontvoeren van onschuldige burgers en het doelbewust bestoken van burgerdoelen met raketten daarmee in flagrante strijd zijn. Israël heeft het volste recht en zelfs de plicht om zich daartegen te verdedigen. Daarbij dient het de proportionaliteit in acht te nemen. Wat wordt daarmee bedoeld?
Ze betekent niet dat er een soort rekenkundige evenredigheid moet bestaan tussen de aantallen slachtoffers aan beide kanten. Zo van: als er 1500 doden in Israël te betreuren zijn, mag Israël 1500 Hamasterroristen doden. Het beginsel van proportionaliteit is ook niet automatisch geschonden als bij een aanval burgerslachtoffers vallen. Een aanval mag zich niet richten op burgerdoelen, maar het is niet uitgesloten dat burgers getroffen worden als een legitiem doel getroffen wordt. Men noemt dit ”collateral damage” (bijkomende schade).
Afweging
Wat de eis van proportionaliteit wel betekent, is verwoord in artikel 51 lid 5 onder b van Aanvullend Protocol I. Een aanval is disproportioneel als die naar verwachting leidt tot bijkomend verlies van mensenlevens onder de burgerbevolking, verwonding van burgers, schade aan burgerobjecten of een combinatie daarvan, in een mate die buitensporig zou zijn in verhouding tot het verwachte tastbare en rechtstreekse militaire voordeel. Het gaat dus om een afweging van enerzijds de te verwachten gevolgen voor de burgerbevolking en anderzijds het te verwachten militaire voordeel van de actie. De afweging moet voorkomen dat schade die de militaire actie aanricht onder de burgerbevolking overmatig zal zijn.
We kunnen het ons voorstellen dat het maken van zo’n afweging in een oorlogssituatie niet eenvoudig is. In de IDF worden operationele eenheden daarom geadviseerd door kundige juristen. Benadrukt moet worden dat het bij proportionaliteit gaat om reële verwachtingen, niet om de uitkomsten van de strijd. Er wordt van de militairen niet verwacht dat zij de toekomst kunnen voorspellen.
Menselijk schild
Een belangrijke complicatie in de strijd tussen Israël en de Palestijnse terroristische organisaties is dat deze zich bewust vermengen met de burgerbevolking en bij voorkeur opereren vanuit of in de directe nabijheid van civiele objecten, zoals huizen, flatgebouwen, ziekenhuizen, moskeeën en scholen. Dit is onderdeel van de strategie. De terroristen profiteren van de terughoudendheid van het IDF, dat vanwege het humanitair recht zoveel mogelijk burgerdoelen wil vermijden, en ook van de negatieve publiciteit die Israël over zich heen krijgt als er toch burgers worden getroffen.
Hierbij moeten we bedenken dat het gegeven dat Hamas en verwante groeperingen burgers als menselijk schild gebruiken volledig in strijd is met het humanitair recht. Dat gegeven moet ook een rol spelen bij het bepalen of een militaire actie voldoet aan de eis van proportionaliteit. Het kan betekenen dat, als burgers door de vijand doelbewust als menselijk schild worden gebruikt, er minder snel gesproken kan worden van een overmatige militaire actie, ondanks de aanzienlijke schade die burgers naar verwachting zullen ondervinden. Hamas mag niet beloond worden voor het gebruik van menselijke schilden.
De auteur is als senior fellow verbonden aan thinc.