Reservist Raouf Leeraar (32) uit een dorp ergens in Friesland houdt rekening met een oproep van het Israëlische leger. „Als het moet, ga ik. Direct.”
Ruim vier jaar lang diende Leeraar –Egyptische moeder, Joodse vader– bij de Israel Defense Forces (IDF), nadat hij in 2013 naar het beloofde land emigreerde. Leeraar schopte het tot eerste luitenant.
Twee jaar was hij actief op de Golanhoogvlakte in Noord-Israël. Leeraar stond vanuit zijn militair-diplomatieke functie in nauw contact met VN-militairen die na de Jom Kipoeroorlog van 1973 werden gestationeerd op de grens van Israël. Verder werkte hij samen met militairen uit Jordanië, Egypte, Zuid-Korea en de VS en was hij als stafofficier aan het National Defense College betrokken bij de opleiding van topmilitairen.
De luitenant b.d. acteert diplomatiek als het kan, minder diplomatiek als het moet. „Ik heb het temperament van mensen uit het Midden-Oosten. Een kort lontje. Maar dat is niemand in Israël vreemd.”
Leeraar is „heel erg geschrokken” van de terreuraanvallen van Hamas op 7 oktober. Kibboetsen afgebrand, kinderen onthoofd, vrouwen verkracht en jongeren en ouderen ontvoerd naar Gaza, somt hij op.
„Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog doen zich dergelijke gruwelijkheden voor. Het brengt de Joodse geest terug in een periode waaraan hij niet wil denken, de oorlog”, legt Leeraar uit. „Ik ben een paar dagen bedroefd geweest.”
Om Hamas definitief te vernietigen, roept het Israëlische leger honderdduizenden reservisten op. De luitenant b.d. staat paraat bij een oproep. „De kans daarop neemt toe als de gevechten in Gaza en de oorlog met Hezbollah in het noorden volledig losbarsten.”
Leeraar kent de grote gevaren aan het front. „Ik zat op de Golan op het moment van de Syrische burgeroorlog. Ik heb vaak meegemaakt dat het luchtalarm afging. Regelmatig belandde er een verdwaalde raket binnen ons hek.”
De reservist ziet niet op tegen een oproep. „Ik lig daar niet wakker van; ik ben niet zo bang uitgevallen. Als ik de oproep krijg, ga ik. Direct. Daarover hoef ik niet na te denken. Ik besef de risico’s, ik wil daar niet laconiek over doen, maar ik word er ook niet zenuwachtig van.”
Tandenpoetsen
De Fries, werkzaam bij het Centrum voor Informatie en Documentatie Israel, blijft nuchter. „Op het moment dat ik me bij het leger meld, moeten de handen uit de mouwen. Je hebt alleen op de wc en bij het tandenpoetsen tijd om na te denken.”
Leeraar ziet eventuele militaire inzet in Israël als plicht. „Een morele verplichting naar alle familieleden die in de gaskamers zijn omgekomen, simpelweg om wie ze waren.”
Op 7 oktober is volgens hem weer „heel duidelijk” geworden hoe noodzakelijk een eigen staat is. „Als ik mijn steentje kan bijdragen aan de Joodse staat die we voor het eerst in 2000 jaar hebben, doe ik dat. Ik geef alles voor het voortbestaan van Israël.”