De woorden van zijn oma over Prediker 12 zijn voor James Lule waarheid geworden, zegt hij. „Ik ben nog jong en kan God nu dienen met veel energie.” Dit jaar is de 44-jarige voorganger tot bisschop gekozen. Daarmee is hij de jongste van de 63 anglicaanse bisschoppen in Zuid-Sudan.
Bisschop Lule is op dit moment, op uitnodiging van de zendingsorganisatie Gereformeerde Zendingsbond (GZB), voor een sabbatical in Nederland. Op 19 september kwam hij aan uit Zuid-Sudan en eind deze maand vertrekt hij weer. In die vijf weken bezoekt hij Nederlandse kerkelijke gemeenten.
Deze middag is Lule te vinden op het kantoor van de GZB in Driebergen. De GZB heeft een partnerschap met de Anglicaanse Kerk in Zuid-Sudan. Opvallend zijn het gouden kruis, dat aan een ketting op Lule’s buik hangt, en de gouden ring met het kruis aan de ringvinger van zijn rechterhand. „Het zijn tekenen van mijn waardigheid als bisschop”, zegt hij. „De ring ziet op het huwelijk met Christus. Een derde kruis draag ik in mijn hart. Ik probeer de liefde van Christus uit te stralen.”
Wat hebt u de afgelopen tijd in Nederland gedaan?
„Ik heb gemeenten bezocht in onder meer Zwolle, Oud- en Nieuw-Beijerland, Aalburg en Eemnes. Daar heb ik met mensen gesproken, gepreekt en jongeren ontmoet. In elkaar mochten we iets van God ontvangen, daar ben ik blij mee. In de hervormde gemeente in Aalburg preekte ik over 2 Korinthe 5:11-21.”
Wat hebt u van de Nederlandse gemeenten geleerd?
„Ik zag liefde tot God en een sterke relatie tussen gemeente, kerkenraad en predikant. Dat laatste was een verrassing voor me. De kansel staat nogal ver van de gemeente af, maar dat belet de predikant niet om dicht bij de kerkenraad en de gemeente te staan. In Zuid-Sudan verrichten de predikanten een groot deel van het werk alleen. Hier is de gemeente meer bij het werk betrokken.”
Wat kunnen Nederlandse christenen leren van Zuid-Sudanese christenen?
„In Zuid-Sudan is veel lijden, ook door de burgeroorlog die in 2020 eindigde; maar veel christenen zijn toch blij. Er is hoop in hun leven. Ze hebben het steeds over het kruis van Christus. De kerk groeit en bloeit. In Nederland hebben mensen veel rijkdom. Maar God staat daar boven. Hij moet nummer één zijn.”
En wie was ná Hem de nummer één in uw leven?
„Dat was mijn oma. Ik groeide op in een arm en gewelddadig gezin en woonde jarenlang in vluchtelingenkampen. Mijn ouders gingen niet naar de kerk, maar mijn oma nam me mee daarheen en ze stuurde me naar school. Ze gaf me de woorden mee uit Prediker 12: „En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap.” Die bleven me bij toen ik op mijn achttiende met de verleiding te maken kreeg om me onder groepsdruk af te keren van God. Haar woord is waar gebleken. Ik ben nog jong en kan God nu dienen met veel energie.
Ik sprak haar voor het laatst op 6 mei van dit jaar. Ze was heel erg ziek en nam afscheid van me. Ze vroeg me op het bed bij haar te komen zitten. Ze zei dat de liefde van mij en mijn vrouw voor haar heel diep was en vroeg me die liefde door te geven aan andere mensen. Ze gaf me ook een zegenwens mee. Je zou het een profetie kunnen noemen. Mijn oma zei dat de reikwijdte van mijn prediking groter zou worden. Een dag later stierf ze. Drie dagen later stond ik op de nominatie om bisschop te worden en nu ben ik in Nederland.”
Wat houdt het bisschopsambt in?
„De Anglicaanse Kerk van Zuid-Sudan telt 63 bisschoppen. Zij hebben allemaal een taak als opzichter in een bepaald gebied. Mijn gebied, de regio Kajo-Keji, telt 43 gemeenten. Ik preek er en ga ook voor in een vluchtelingenkamp in Noord-Uganda. Verder probeer ik te zorgen voor eenheid en discipline. De eenheid zoek ik niet alleen in mijn eigen kerk maar ook met andere kerken, zoals de Pinksterkerken, de Rooms-Katholieke Kerk en de Presbyteriaanse Kerk. Ik zoek naar eenheid omdat God een God van eenheid is. We zijn één in Christus.”
Hoe werkt u samen met andere kerken?
„We helpen en bemoedigen elkaar. Als er problemen zijn, roepen we de leiders van de kerken bij elkaar en praten we erover. Dat is bijvoorbeeld het geval als een predikant zijn ambt misbruikt door zich af te zetten tegen andere kerkelijke leiders om invloed te krijgen op de mensen om hem heen. Dat kan in ons land, waar veel mensen niet hebben gestudeerd, heel gemakkelijk. Er worden ook gesprekken gehouden over theologische kwesties, bijvoorbeeld over de kinderdoop. Toen ik bisschop werd, waren vertegenwoordigers uit allerlei kerken aanwezig.”
Bent u ook in gesprek met de overheid?
„In ons land zijn veel trauma’s en er is veel verdeeldheid. Samen met de overheid werken we aan verzoening tussen groepen. Binnenkort is er een conferentie over het thema verzoening waarvoor kerkelijke en politieke leiders zijn uitgenodigd. Ik hoop dat ik daar de liefde van Christus mag uitstralen.”