Wat oorlog met kinderen doet: „Tieners plasten weer in bed”
Hij werkte van Kosovo tot Sierra Leone en weet als geen ander wat oorlog met kinderen doet. Ernst Suur, directeur van War Child Nederland, zag kinderen die niet meer konden lachen en tieners die weer in bed plasten.
Verdrietig, boos en bezorgd. Dat is Ernst Suur als hij de berichten leest over het geweld in het Midden-Oosten. „Als mens, als vader en als directeur”, vertelt de oud-hulpverlener. Suur is net teruggekomen van een werkbezoek aan Oekraïne. Hij bezocht basisscholen, bekeek schuilkelders, praatte met veerkrachtige kinderen en bezorgde ouders. Het leven ging gewoon door, zag Suur. De oorlog ook.
Het voorkomen dat zo’n oorlog een trauma oplevert, is het belangrijkste werk van War Child, benadrukt de directeur. „Dekens en voedsel zijn nodig. Maar zonder psychosociale hulp blijft een ramp iemand z’n hele leven achtervolgen. Dan wordt het een blok aan het been.” En dat hoeft niet, zegt de directeur. „Jonge kinderen zijn, veel beter dan volwassenen, in staat om heftige gebeurtenissen een plek te geven. Ze moeten er alleen wel de handvatten voor krijgen.”
Die geeft de organisatie onder meer in de vorm van sport, spel, theater en muziek. „We proberen in vluchtelingenkampen en schuilkelders plekken te creëren waar kinderen even zichzelf kunnen zijn. Waar ze de oorlog kunnen vergeten.” Tegelijkertijd wordt er op die manier gewerkt aan traumaverwerking.
De gevolgen van een oorlog reiken namelijk verder dan lichamelijke verwondingen, kapotte flats en missende familieleden. Kinderen hebben woede in zich, kruipen in hun schulp of zijn erg angstig, weet Suur uit ervaring. Door activiteiten, waarvan het nut wetenschappelijk is bewezen, probeert de organisatie die psychische consequenties aan te pakken. „Door de regels van een spel leren kinderen bijvoorbeeld hun woede te beheersen. En theater of muziek helpt kinderen hun emoties te tonen.”
Olifant
Hoe dat in de praktijk werkt, zag Suur in Sierra Leone. Groepjes kinderen moesten daar vier verschillende tekeningen maken. „Op de eerste moest iets leuks komen, zoals hun favoriete eten. Op de tweede hun familie. Op de derde moesten ze hun angst uitbeelden en op de vierde hun droom.” Vervolgens toonden ze hun creaties aan elkaar.
Er werd veel gezegd, zonder dat er een woord viel, herinnert de directeur zich. „Kinderen zagen dat ze niet de enige zijn zonder vader of moeder. En ze kwamen erachter dat ze voor dezelfde dingen bang zijn. Daardoor voelden ze zich minder eenzaam.” Ook voor hulpverleners kan de activiteit waardevolle informatie opleveren. „In Sierra Leone tekenden alle meisjes dezelfde man toen ze hun angst moesten uitbeelden. Dat was voor ons het startpunt om onderzoek te doen naar misstanden in de gemeenschap.”
Oorlog laat littekens na, weet Suur. Altijd. Ook bij de kinderen met de beste traumahulp. Maar het vroegtijdig verwerken van zo’n heftige gebeurtenis kan wel helpen om een trauma niet door te geven aan een volgende generatie. Om oorlog niet overerfelijk te maken. „Mensen van wie de ouders de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt zeggen weleens: „De oorlog zat altijd aan de keukentafel Het was de olifant in de kamer waar nooit over gesproken werd.” Wij doen er alles aan om precies dat te voorkomen.”