Streef evenwichtig én voorzichtig naar kerkelijke eenheid
Als het nastreven van kerkelijke eenheid ons weegt, zal dit altijd in de weg van de vernedering en verootmoediging zijn. Die gaan gepaard met hartelijke instemming met Gods Woord en de belijdenisgeschriften. En met verwondering als er herkenning mag zijn.
Het is goed om, als een persoon in het verleden van grote betekenis is geweest, daar aandacht aan te geven. Niet om de persoon zelf of enige mensverheerlijking, maar om hetgeen God in deze persoon heeft willen geven, zeker als in de erfenis gedeeld mag worden. Het vraagt evenwichtigheid en voorzichtigheid om de persoon en zijn nalatenschap eerlijk en zorgvuldig te waarderen. Recente bijdragen van onder anderen Ton van der Schans (RD 3-10) en Steef Post (RD 7-10) geven ons aanleiding om hiervoor aandacht te vragen.
Waardering
Met het aandacht geven aan het 75e sterfjaar van ds. G.H. Kersten wordt hij postuum gewaardeerd. Niet als een zondaar; ook hij had zijn fouten en gebreken. Wel om wat hij in Gods hand heeft mogen betekenen voor kerk, gezin, school en samenleving.
Dan mogen we onder de indruk zijn van de genade en gaven die hij heeft ontvangen van zijn Koning, Leraar, Herder en Zender. Met Gods hulp was hij een middel om kerkformaties samen te voegen en was hij initiator van gereformeerde politiek en gereformeerd schoolonderwijs, om enkele zaken te noemen. Het past ons om met waardering hierbij stil te staan.
Als de Heidelbergse Catechismus spreekt over „eer bewijzen” aan allen die over ons zijn gesteld, wordt daarbij gezegd: „met hun gebreken en zwakheid geduld te hebben”. Van welke vertrokken en/of overleden leider is door een opvolger of in het nageslacht niet iets te zeggen over wat, met de wijsheid van nu, toen beter had gekund? En als dergelijke opmerkingen worden gemaakt, hoe objectief zijn deze dan? Of dragen deze –onbedoeld– bij aan onjuiste beeldvorming? Hoe verstandig is het om een interpretatie van het verleden te geven? Met enige zelfkennis en wetend dat we achteraf gemakkelijker kunnen stellen hoe iets had gemoeten, past ons terughoudendheid om getoond leiderschap op een bepaalde wijze te kwalificeren.
Gedenken
Wat geeft Paulus, door Gods Geest geïnspireerd, ons mee als het gaat over het spreken over hen die onze voorgangers zijn geweest? Denk bijvoorbeeld aan de rij van de geloofshelden in Hebreeën. Alleen de geloofsdaden worden genoemd, de verdere historie wordt achterwege gelaten. Niet om die te verdoezelen, maar omdat het er vooral om gaat wat God aan hen heeft geschonken en hoe dat openbaar is gekomen.
Deze grote wolk van getuigen vraagt onze aandacht, niet om in hen te eindigen, maar om met lijdzaamheid de loopbaan te lopen en te zien „op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus” (Hebreeën 12:2a). In Hebreeën 13:7 lezen we: „Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel.” De kanttekening hierbij luidt: „Hij wil dan dat zij altijd hunner voorgangers leer, standvastigheid in het geloof, en geduld in het lijden gedenken, maar niet dat zij die enige godsdienstige eer zouden aandoen.”
Welke lessen liggen hierin voor ons, 75 jaar na het overlijden van ds. Kersten, als het gaat om de waardering van zijn betekenis?
Eenheid
Een rode draad in alle bijdragen rond ds. Kersten in de afgelopen periode is hoe hij eenheid heeft bewerkstelligd, wat daar nu van over is en hoe we dit met elkaar waarderen. Het is goed om met regelmaat zulke vragen onder ogen te zien. Als het gaat om eenheid, is het goed dat we ons bewust zijn van onze schuld (als er geen of onvoldoende eenheid is) en onze verantwoordelijkheid hierin. Eenheid zoeken als doel op zich is wellicht minder vruchtbaar.
In gesprekken rond eenheid wordt vaak naar voren gebracht wat Christus heeft gebeden in het hogepriesterlijk gebed (Johannes 17:21). In overeenstemming met deze bede is onder andere ook: „En Ik zal hun enerlei hart en enerlei weg geven, om Mij te vrezen al de dagen, hun ten goede, mitsgaders hun kinderen na hen” (Jeremia 32:39). En: „Maar ik bid u, broeders, door de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in één zelfde zin en in één zelfde gevoelen” (1 Korinthe 1:10). We doen er goed aan deze Bijbelteksten te bestuderen, met daarbij de kanttekeningen en betrouwbare Bijbelverklaringen.
Hartelijke verbondenheid
Waarin ligt nu de eenheid, los van welk kerkverband ook? In de eerste plaats in het van harte en volmondig instemmen met Gods Woord en de belijdenisgeschriften. Aansluitend ervaren we dan zo’n hartelijke verbondenheid met bijvoorbeeld de geschriften van predikers als Boston, Comrie, Van der Groe, Philpot en Fraanje, om er enkele te noemen.
Dan stemmen we van harte in met de geestelijke nalatenschap van ds. Kersten, zoals vastgelegd in zijn ”Gereformeerde Dogmatiek”, zijn catechismusverklaring en zijn preken. Dergelijke geschriften worden gelezen en vermalen, omdat daarin het werk van een Drie-enige God uitblinkt dat Hij, naar Zijn welbehagen om Christus’ wil, verheerlijkt in harten van verloren, doch verkoren zondaren.
Als we met dit bovenstaande hartelijk en volmondig instemmen, zullen we dan niet méér gericht moeten zijn op dit uitblinkende goud dan op de ”kreukels in het papier” waarin het door menselijk gebrek misschien was verpakt? Om het ledeboeriaans te zeggen: Gods werk komt openbaar in daad, praat, gewaad en gelaat. En deze uitdrukking is ook anno 2023 en voor de toekomst van kracht.
Ds. G. Hoogerland heeft enkele jaren geleden de schuld en de nood verwoord. Als het nastreven van eenheid ons weegt, zal dit altijd in de weg van de vernedering en verootmoediging zijn. Met verwondering als er herkenning mag zijn. Dat de Koning van de Kerk uit genade wil blijven geven dat we, bevend voor en buigend onder Zijn Woord, gewerkt door Zijn Geest, Christus mogen leren kennen. In harten van zulke zondaren wonen herkenning en overeenstemming, omdat het Gods werk is.
Het is onmisbaar de inhoud van Zondag 21 („Wat gelooft gij van de heilige, algemene, Christelijke Kerk?”) geschonken te krijgen, om zo een levend lidmaat van Christus’ Kerk te mogen zijn. En wat een wonder: zij die lidmaat worden gemaakt, zullen dat tot in eeuwigheid blijven.
EVEN
Onze hartelijke wens is: Evenwichtig en Voorzichtig Eenheid Nastreven. Laten we dit proces Deo volente EVEN tijd gunnen. Als de kinderlijke vreze en genade in oefening mag zijn, hebben we warme harten in plaats van hete hoofden en koude harten. „Ik ben een vriend, ik ben een metgezel, van allen die Uw naam ootmoedig vrezen” (Psalm 119:32 berijmd). Hier zal het alles ten dele zijn, om eigen schuld; we zijn sinds Genesis 3 scheurmakers in plaats van verbinders. Desondanks wil God Zich Zijn gemeente vergaderen. En zij zullen straks zijn één kudde, klein en groot, en één Herder (Johannes 10:16), en God zal zijn alles en in allen (1 Korinthe 15:28). „Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij ’t hebt gedaan (Psalm 52:7 berijmd).
A.R. Bronkhorst is bestuurder van KOC en VBSO, W.J. Kole is directeur-bestuurder van de Eben-Haëzerschool in Barneveld.