Vertekend inflatiecijfer levert consument meevaller op
Van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam er afgelopen weken positief nieuws. De lonen stegen in veertig jaar niet zo hard als in het afgelopen kwartaal en de inflatie was in september nog maar 0,2 procent. Dit betekent dat de consumentenprijzen in die maand ten opzichte van september vorig jaar nagenoeg gelijk waren gebleven.
Op het eerste gezicht goed nieuws, maar de praktijk blijkt weerbarstig. Voedingsmiddelen waren in september namelijk nog altijd 10 procent duurder. De kerninflatie bedroeg bijna 5 procent. Dit is de prijsstijging voor diensten en consumentengoederen anders dan voedsel en energie – denk daarbij aan de kapper, horeca, kleding, pakketreizen, huishoudelijke apparaten en verzekeringen.
Hoe kan de totale inflatie dan bijna 0 procent zijn? Het antwoord zit hem in de energieprijzen. U betaalt volgens de officiële CBS-inflatiecijfers voor gas, stroom en brandstoffen opgeteld bijna 40 procent minder dan een jaar geleden, wat het totale inflatiecijfer naar nul drukt. Dit terwijl een liter benzine ten opzichte van vorig jaar 15 cent meer kost.
De fikse daling van energie-inflatie komt voort uit de manier waarop het CBS de maandelijkse energierekening tot juni dit jaar mat. Waar het tot juni alleen de gas- en stroomprijs bij nieuwe energiecontracten volgde, houdt het CBS sindsdien rekening met het feit dat veel mensen meerjarige contracten bij energieleveranciers hebben. En daardoor lang geen last hadden van de vorig jaar fors toegenomen energieprijzen.
Het CBS heeft de al gepubliceerde inflatiecijfers niet aangepast. Niet alleen omdat dat niet mag, maar ook omdat aanpassing tot onzekerheid zou leiden door de indexatie van contracten en wetten met de consumentenprijsindex. Daardoor is het officiële inflatiecijfer nu ondanks de betere CBS-methode veel lager dan wat consumenten in werkelijkheid in hun portemonnee voelen, terwijl de inflatie vorig jaar juist is overschat.
Volgens die ‘oude’ meetmethode liep het inflatiecijfer hard op tot meer dan 14 procent in september 2022. Daarop legde vakbond FNV een looneis van ruim 14 procent op tafel. Een looneis die ongetwijfeld lager was uitgevallen als het CBS in 2020 al was overgestapt op de nieuwe meetmethode. Dan was de inflatie in september 2022 met ‘slechts’ 7,8 procent flink lager geweest.
Het CBS zorgde er dus onbedoeld voor dat de werkelijk gevoelde koopkrachtdaling vroeger en steviger is gecompenseerd. Al vanaf begin dit jaar is de loonstijging met ongeveer 6 procent bijna drie keer zo hoog als gemiddeld in de tien jaar ervoor. Ook steunmaatregelen als de energietoeslag waren hoogstwaarschijnlijk minder snel verstrekt als het officiële inflatiecijfer vorig jaar ‘slechts’ 7,8 procent was geweest. Hoewel deze koopkrachtreparatie inmiddels via hogere kerninflatie deels is tenietgedaan, kunt u als consument stellen dat de oude meetmethode u het afgelopen jaar financieel een handje heeft geholpen.
De auteur is sectoreconoom bij RaboResearch.