Israël maande vrijdag alle burgers in het noorden van Gaza om binnen 24 uur te vertrekken. Daarmee lijkt de weg geopend voor een grondoffensief. De vrees is een strijd met vele burgerdoden die het conflict enkel erger maakt. Maar wat is een proportionele vergelding?
Na de aanslagen van zaterdag door Hamasstrijders zwoer Israël wraak. „Elke Hamasterrorist is ten dode opgeschreven”, herhaalde premier Benjamin Netanyahu donderdag nog eens. Oppositieleider Benny Gantz liet zich in even geharnaste taal uit. „Er is een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede en nu is het tijd voor oorlog. We zullen Hamas van de aardbodem vegen.”
De bewindslieden vertolken zonder twijfel een breed levend sentiment onder de Israëlische bevolking en ver daarbuiten. Het land is diep getroffen door ongekende terreur, waarvan mannen, vrouwen, jongeren en kinderen zonder aanzien des persoons slachtoffer waren. Het is pijnlijk duidelijk geworden wat Hamas bedoelt met de slogan dat „Palestina van de rivier tot de zee vrij zal zijn.”
Maar hoe wil Israël die uitroeiing van Hamas bereiken en wat zal het resultaat ervan zijn? De Israëlische luchtmachtgeneraal Omer Tishler zei donderdag volgens The Jerusalem Post dat hele wijken in de Gazastrook platgebombardeerd zullen worden. De generaal acht dit nodig om alle terroristen te treffen die „zich in woningen verstoppen. (…) We zullen agressief op ze jagen.” Hij gaf aan dat het leger geen burgerdoelen wil treffen, „maar er is altijd een militair doelwit en we kunnen niet chirurgisch te werk gaan.”
Op dezelfde toonhoogte zat de woordvoerder van het Israëlische leger (IDF), Daniel Hagari, toen hij stelde „dat de nadruk ligt op verwoesting, niet op precisie.”
Het is een werkwijze die gemakkelijk leidt tot ontsporingen, zeker als er een grondoffensief begint. Beelden toonden deze week al grote verwoestingen in Gaza-stad; er vielen honderden doden, onder wie veel kinderen, en duizenden gewonden. Vele tienduizenden burgers raakten ontheemd.
Daarbij sloot Israël de hele Gazastrook af van water, elektriciteit en toevoer van voedsel en andere benodigdheden. De Israëlische minister van Energie, Israel Katz, verklaarde donderdag vooralsnog niet van zins te zijn deze maatregelen op te heffen. „Geen elektrische schakelaar zal aangezet worden, geen waterkraan worden opengedraaid en geen tankwagen zal Gaza binnenrijden tot de Israëlische gijzelaars terug thuis zijn”, zei hij. „We ruilen humanitaire steun voor humanitaire steun. Niemand moet een hogere moraal prediken.”
Maar niet iedereen in Israël is er gerust op dat de oorlogsmoraal bij de regering in goede handen is. „Israëli’s moeten hun humaniteit hooghouden zelfs wanneer hun bloed kookt”, waarschuwde politiek activist en specialist oorlogsrecht Michael Sfard in de Israëlische krant Haaretz. „Hamas heeft afschuwelijke oorlogsmisdaden begaan waarvoor geen vergeving is”, noteerde hij. „Maar de oorlogswetten zijn niet alleen bedoeld voor situaties waarin we kalm zijn of wanneer er geen gerechtvaardigde woede of begrijpelijk verlangen naar wraak is.”
Sfard citeerde op X een lid van het Israëlische hooggerechtshof dat ooit gezegd moet hebben dat de rechtsstaat in tijden van oorlog „klinkt als een piccolo (kleine fluit, MW) – helder en puur, maar overstemd door het kabaal.”
Falende politiek
De Israëlische jurist staat niet alleen in zijn zorg. Op de BBC reageerde de Israëlische oud-onderhandelaar Daniel Levy fel op de vraag van de presentatrice of Israël zichzelf in deze oorlog niet slechts verdedigt. „Kan iemand geloofwaardig verdedigen dat het landsbestuur enkel militanten treft als ze een hele burgerbevolking afsluit van alle voedsel, elektriciteit, water en alle benodigdheden? Sorry, maar dit soort leugens kunnen we niet laten passeren.”
„Je hart breekt van de beelden die langskwamen in Israël”, zei Levy eerder tegenover de Amerikaanse zender NPR. „Maar je handen beven over wat er gaat plaatsvinden in Gaza. En dat zal alles alleen maar erger maken. Er is geen militaire oplossing.” Wat hem betreft, zit er vroeg of laat niets anders op dan met Hamas om tafel te gaan. „We moeten praten. We hadden dat al decennia moeten doen. Dit is de uitkomst van falende politiek.”
Gesprekken met Hamas zullen voor velen, zeker nu, totaal buiten de horizon liggen (zie: ”Hamas heeft geen toekomstvisie”). Westerse landen staan achter het recht van Israël om zijn burgers te beschermen. Israël heeft „de plicht te antwoorden op deze kwaadaardige aanvallen”, verwoordde de Amerikaanse president Joe Biden het gevoelen. Tegelijk klinkt de oproep aan de regering in Jeruzalem om de regels van het oorlogsrecht in acht te nemen.
Maar wat betekenen oorlogswetten in een strijd tussen een gevestigd land en een beweging die de EU als terreurbeweging bestempelt, ofwel een zogenoemde asymmetrische oorlog? De ene partij voelt zich aan geen oorlogsrecht gebonden, terwijl de daden van de andere partij wereldwijd onder een vergrootglas liggen. Wat is in zo’n situatie een proportionele reactie?
„Dat is een hele lastige vraag”, reageert Lonneke Peperkamp, hoogleraar militaire ethiek en leiderschap aan de Nederlandse Defensie Academie in Breda. Ze is gespecialiseerd in thema’s als de theorie van de rechtvaardige oorlog, internationale rechtvaardigheid en militaire ethiek. „Proportionaliteit is zowel een juridisch als een moreel beginsel”, legt ze uit. „De kernvraag is waar de balans ligt tussen doel en middel. Ofwel: rechtvaardigt het doel het middel? Iedere situatie is anders, er is geen vaste formule aan te geven voor de praktijk.”
Er zijn wel ijkpunten, zoals het humanitair oorlogsrecht. Dat bepaalt dat burgers geen doelwit mogen zijn; mensen die moreel onschuldig zijn mogen niet direct aangevallen worden. Tegelijk is het haast onvermijdelijk dat in een oorlog burgerslachtoffers vallen of huizen worden verwoest. De vraag is dan of die ‘nevenschade’ (collateral damage) proportioneel was, oftewel, niet buitensporig ten opzichte van het militaire voordeel van zo’n aanval.
Oorlogsmisdaden
Peperkamp geeft aan dat het in de strijd van Israël tegen Hamas een extra grote uitdaging is om burgers te ontzien. „Gaza is een dichtbevolkt gebied, waaruit burgers ook nog eens moeilijk kunnen wegvluchten. Alle grenzen zitten dicht. Of Israël in de strijd proportioneel is geweest, kunnen experts, rechters en mensenrechtenorganisaties achteraf proberen te bepalen.”
Het is zonder meer duidelijk dat Hamas met zijn geweld de afgelopen week oorlogsmisdaden heeft begaan, stelt Peperkamp. Daarbij is het gebruik van burgers als menselijk schild in een oorlog niet toegestaan. Het Israëlische leger meldde dat Hamas burgers vrijdag opriep in het noorden van Gaza te blijven, terwijl Israël hen juist aanspoorde de regio te verlaten. Duidelijk is dat de beweging burgers daarmee in de vuurlinie plaatst. De Israëlische legerwoordvoerder Hagari erkende tegenover de BBC het probleem. „Trieste realiteit? Het is de verantwoordelijkheid van Hamas”, zei hij.
Critici stellen dat Israël zich echter ook op glad ijs begeeft met het afsluiten van water, elektriciteit en de toevoer van levensmiddelen naar Gaza. „Israël heeft de plicht de burgerbevolking van Gaza zo veel mogelijk te beschermen. Collectieve bestraffing van een burgerbevolking is onder internationaal recht dus niet toegestaan. Zo’n blokkade kan leiden tot een schending van het oorlogsrecht. Ziekenhuizen in Gaza dreigen straks zonder stroom te zitten. Dat heeft uiteraard grote gevolgen voor burgers. Maar het is waar: ook Egypte staat niet te springen om de grens te openen.”
Daarnaast denkt Peperkamp dat ook „de stevige taal en grootschalige bombardementen op woonwijken in Gaza kunnen duiden op schendingen van het oorlogsrecht.” De militair ethicus waarschuwt er echter voor enkel de aantallen slachtoffers als maatstaf te nemen voor de proportionaliteit van aanvallen. „Op dit moment liggen de dodenaantallen in Israël en Gaza uitzonderlijk dicht bij elkaar, maar in eerdere conflicten, zoals in 2008 en 2014, vielen er veel meer Palestijnse slachtoffers. Het is echter te simpel om daaruit de conclusie te trekken dat Israël disproportioneel geweld gebruikte. Er wegen bij zo’n afweging veel meer factoren mee.”
Waarschuwing
Wat Israël volgens de expert in ieder geval moet doen, is de burgers in Gaza waarschuwen voordat er een bombardement komt in een gebied waar zij wonen. Zij moeten ook redelijke tijd krijgen om de wijk te nemen. Het is nauwelijks realistisch dat 1,1 miljoen mensen in 24 uur kunnen vertrekken. Israël zal sowieso moeten garanderen dat het zuiden van Gaza tijdens een mogelijk offensief in het noorden relatief veilig blijft.
Peperkamp: „De grootste prioriteit moet de komst van een humanitaire corridor zijn. Dan kan noodhulp het gebied in en hebben burgers de kans de Gazastrook te verlaten. De humanitaire ramp is nu al afschuwelijk.”