Glyfosaat verliest ‘schoon’ imago
Specialisten van de 27 lidstaten van de Europese Unie buigen zich vrijdag over de verlenging van de toelating van onkruidverdelgingsmiddel glyfosaat. Wat is dat precies voor een middel en waarom staat het zo ter discussie? Zes vragen.
Wat is glyfosaat?
Glyfosaat is de werkzame stof –het eigenlijke gif– in onkruidbestrijders die onder diverse merknamen worden verkocht. Het is een van de meest gebruikte bestrijdingsmiddelen wereldwijd en is al zo’n vijftig jaar in de handel. Het bekendste merk is Roundup van de multinational Bayer.
Wie gebruiken dit middel?
In Nederland wordt glyfosaat vooral nog gebruikt door de land- en tuinbouw. Boeren spuiten het bijvoorbeeld over hun land om dat onkruidvrij te maken, voordat ze nieuw gras of een ander gewas zaaien of planten. Vandaar de bekende gele akkers en weilanden in het voorjaar – geel vanwege de stervende planten.
Vroeger werd glyfosaat ook op grote schaal toegepast bij het beheer van openbaar groen en het onkruidvrij houden van stoepen, straten en spoorwegen. Veel van die toepassingen zijn sinds eind 2017 verboden. Gemeenten kiezen nu bijvoorbeeld voor borstelen of branden om opschietend groen tussen straatstenen en tegels aan te pakken.
Particulieren in Nederland mogen glyfosaat niet meer gebruiken.
Wat doet het precies met planten?
Glyfosaat is een effectief en snelwerkend middel tegen ongewenste planten. Het blokkeert de vorming van bepaalde enzymen, waardoor bespoten planten afsterven. Een kleine hoeveelheid is daarvoor al voldoende. Het middel werkt namelijk systemisch: eenmaal opgenomen door het blad, trekt het de hele plant door.
Hoe veilig is glyfosaat?
Lange tijd werd het geroemd om zijn relatief schone imago: planten gaan dood, maar dieren die ermee in aanraking komen –en ook de mens die de spuit bedient– zouden geen centje pijn lijden.
De laatste jaren worden daar steeds meer vraagtekens bij gezet. In 2015 bestempelden specialisten van de wereldgezondheidsorganisatie WHO en het internationaal agentschap voor kankeronderzoek IARC glyfosaat als ”waarschijnlijk kankerverwekkend”. Andere wetenschappers van de WHO en de wereldvoedselorganisatie FAO spraken dat echter tegen.
Sommige gezondheidswetenschappers hebben recent een verband verondersteld tussen glyfosaat en de ziekte van Parkinson. Weliswaar is ook dat niet bewezen, maar zij vinden dat de overheid het voorzorgsprincipe zou moeten hanteren: sta het gebruik alleen toe als 100 procent zeker is dat een bestrijdingsmiddel onschadelijk is.
Een derde punt van kritiek is de veronderstelde bedreiging van de biodiversiteit door glyfosaat. Minder planten betekent minder insecten en vervolgens minder vogels, redeneert bijvoorbeeld Vogelbescherming Nederland.
Ook zou het middel schimmels en bacteriën in de bodem aantasten, evenals de darmflora van vogels en bijen.
Waarom is het dan nog steeds op de markt?
De toezichthouders op voedselveiligheid in Amerika (EPA) en Europa (EFSA) zien geen bewijs voor schadelijke effecten. Volgens hen is glyfosaat veilig voor mens, dier en milieu, mits het volgens de voorschriften wordt toegepast.
Een bestrijdingsmiddel mag in de Europese Unie alleen op de markt worden gebracht na beoordeling door een daartoe aangewezen onafhankelijke instantie. In Nederland is dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Via de EFSA nemen EU-lidstaten elkaars oordeel over.
Zo’n toelating op de markt is altijd tijdelijk en moet dus regelmatig worden vernieuwd. De huidige Europese toelating van glyfosaat vervalt op 15 december. De Europese Commissie stelt op advies van de EFSA voor om die voor tien jaar te verlengen. Of dat voorstel wordt opgevolgd is aan de gezamenlijke lidstaten.
Welke nadelen heeft een mogelijk verbod?
Boeren moeten hun akkers dan op een andere manier onkruidvrij maken. Dat kan chemisch of door intensieve grondbewerking, zoals herhaald eggen. Beide kosten tijd en geld en hebben ecologische nadelen.
Alternatieve onkruidbestrijders werken vaak minder goed dan glyfosaat of ze pakken alleen specifieke soorten aan. Dit betekent dat boeren vaker met hun trekker en spuitmachine het land op moeten – wat overigens extra CO2-uitstoot met zich meebrengt. Sommige middelen zijn ook giftiger voor dieren. De andere methode, de grond vaker lostrekken, is nadelig voor het bodemleven.
Brancheorganisatie LTO Nederland wil dat glyfosaat als een soort laatste redmiddel beschikbaar blijft voor boeren. De Europese landbouwkoepel Copa-Cogeca waarschuwde eerder dat bij een verbod op glyfosaat de teelt van granen, fruit, wijndruiven en olijven in gevaar komt.